Vanaf deze week in de winkel. ’t Is niet alleen een voetbalverhaal trouwens. Mijn meissie heeft de ‘methode Guardiola’ vorig week al gebruikt bij een MBA-cursus voor toekomstige topmanagers uit het bedrijfsleven. Hoe je met je werknemers en ondergeschikten omgaat, hoe je een hecht team organiseert, hoe je de beste resultaten behaalt zonder je eigen geloof af te vallen. Het staat er allemaal in, in de 7.000 woorden die mijn (tot nu toe) laatste bijdrage zijn aan de 2,5 miljoen in totaal. Hieronder de korte beschrijving van dit nummer door de heren Henk Spaan, Matthijs van Nieuwskerk en Hugo Borst van de Hard Gras-hoofdredactie:
“In de afgelopen vijftien jaar zijn er in Hard gras ruwweg tweeënhalf miljoen woorden over voetbal gepubliceerd. Niet te lang bij stilstaan/moedig voorwaarts blijven gaan.
In het najaar van 2009 vroeg Mark van den Heuvel aan de redactie: ‘Weten jullie dat Bobby Haarms is gestorven van verdriet?’ Daar wilde de redactie graag meer over weten, wat een schrijnend en pijnlijk verslag opleverde van een toenemend menselijk tekort in het zicht van de dood.
Op de van hem bekende, verre van gemakzuchtige manier ging Edwin Winkels op zoek naar het geheim van Guardiola. Ondanks een strategisch stilzwijgen van de Barcelona-coach, wist Edwin de kern te benaderen. Leo Messi zou over zijn trainer hebben gezegd: ‘Wij zijn de slaven van zijn geloofwaardigheid.’ Het is een andere uiting van bewondering dan ‘gaaf’ of ‘gruwelijk’. Winkels wijst op de verwantschap tussen Guardiola en Bielsa, de voormalige bondscoach van Argentinië, nu van Chili.
Niet alleen het Nederlandse voetbal heeft school gemaakt in Barcelona. De beste aspecten van het Argentijnse vinden er ook navolging. Het technisch en tactisch meesterschap van het voetbal in Argentinië wordt hier belichaamd door Juan Veron, ‘Seba’, die onlangs op 34-jarige leeftijd werd uitgeroepen tot de beste speler van Zuid-Amerika. Marcela Mora y Araujo praatte urenlang met hem, exclusief voor Hard gras. Als de Argentijnen in Zuid-Afrika goed gaan presteren, zal het meer onder leiding zijn van Verón, dan onder die van de gekwelde Maradona.




Je doet in drie uur de Raval, Barri Gòtic, Born, Eixample, Olympische haven en Barceloneta, je rijdt voorbij de hoertjes zonder dat een zwarte Nigeriaanse hand in je kruis tast, je stopt twee keer (Plaça del Pi en aan het strand) voor een biertje of koffie (tien stevige consumpties, in het centrum, 19,80 euro, daar heb je in Amsterdam nog geen zeven smerige espresso’s voor), en doet nog een beetje aan lichamelijke oefening ook.


Waar vroeger water liep, ligt nu de Ciutat de les Arts i les Ciencies, de wonderbaarlijke witte stad van de kunst en de wetenschappen, met ‘onmogelijke’ constructies van onder anderen de plaatselijke wereldarchitect Santiago Calatrava.
Voetbalhumor, maar wel leuke. De man links heet Francisco Ramón Hevia Obras, ambitieuze scheidsrechter in de Spaanse tweede divisie. Hij maakte naam in de eerste drie wedstrijden die hij dit seizoen floot. Hij toonde 31 gele kaarten en zes rode, waaronder drie voor de trainers. Iemand verzon toen zijn bijnaam: ‘Billy the Kid’, want er is niemand in Spanje die sneller zijn kaarten trekt dan deze man uit de buurt van Madrid. Nu nam hij na dat veelbelovende begin even wat gas terug, maar zijn gemiddelden zijn nog altijd bewonderenswaardig hoog: dit seizoen heeft Hevia Obras 16 wedstrijden gefloten, 116 gele kaarten getrokken (7,12 per duel) en 17 rode. En hij doet zijn bijnaam eer aan: voetballers en trainers vrezen hem al nog vóórdat ze hem ontmoeten.
De kop boven dit stukje is niet helemaal waar. Het voetbal, het onvolprezen jeugdvoetbal houdt de jongens (en steeds meer meiden) wel bezig, maar naast de drie trainingen van anderhalf uur per week én de wedstrijd in het weekeinde kunnen mijn zoon en zijn (voetbal)vrienden ook nog eens urenlang op straat rondhangen of met hun brommertjes rondtouren. En toch zou ik ze geen hangjongeren willen noemen, want voor problemen lijken ze nauwelijks te zorgen. Vandaag was de presentatie van alle teams van voetbalvereniging UE Sitges, die pas sinds vier jaar ook een jeugdopleiding heeft. Het blijft het mooiste: jochies die op hun zesde voor het eerst tegen een bal gaan trappen op een écht veld (van kunstgras dan) en die dat 10 jaar later, ondanks alle verleidingen van het leven, nog steeds doen. Hulde aan al die trainers en vrijwilligers die het leuk vinden tientallen kinderen te instrueren en tegelijk een beetje discpline en solidariteit bij te brengen. Nu ontaarden de wedstrijden van Ferran – zij zijn al de oudsten, de A-junioren – nogal eens in opstootjes, maar dat zal mede door de opvliegende hormonen komen. Daar hebben de allerkleinsten, hiernaast onderaan de foto, nog geen last van. Soms hebben zij nog moeite te beseffen wie de tegenstander en wie de medespeler is. Kwaad zullen ze elkaar nooit doen.