Moord Visser en Severein

Een marmergroeve, een vakantiehuis en een citroenboomgaard

Het is dat beiden zo lang zijn, zo’n 1,90 meter, anders had de camera aan de paal van de bovenleiding van de tramlijn in Murcia hun beeld niet eens gevangen. Om 20.22 uur op de avond van 13 mei 2013 zijn de hoofden van Ingrid Visser en Lodewijk Severein nog net te zien. Zij loopt rechts, op een zebrapad, het dichtst bij de camera. Van hem is nog het donkere colbertje en een wit overhemd te zien. Bij de tramhalte iets verderop zitten mensen te wachten. Het is nog licht. Het zijn de laatste beelden van het Nederlandse stel in leven. Aan de overkant van de straat wacht een vrouw in een zwarte BMW die de 35-jarige oud-volleybalster en haar 22 jaar oudere partner naar een brute dood zal rijden, dertig kilometer verderop in het wilde Zuidoosten van Spanje. Een reconstructie.

Door Edwin Winkels / Tijdschrift Koud Bloed, voorjaar 2015

ingridenlodewijk-212x300Het is niet voor het eerst dat ze een vlucht naar Alicante nemen. Dit keer met Ryanair vanaf Eindhoven, ook al wonen ze in Huizen, iets dichter bij Schiphol. Talloze malen zijn ze al naar de hoofdstad van de Costa Blanca gevlogen sinds Ingrid Visser in 2009 een contract tekende bij de volleybalclub CAV Murcia 2005, een speeltje van een plaatselijke ondernemer en eigenaar van een marmergroeve, Evedasto Lifante. Oók na haar vertrek in 2011, zonder de 60.000 euro aan resterend salaris van de inmiddels failliete club, kwam Ingrid nog regelmatig in Murcia en omgeving. Meestal samen met ondernemer Lodewijk Severein. Onder anderen om dat achterstallige salaris te claimen.

In maart waren ze nog geweest, twee maanden geleden. Toen in Nederland de winter net wegtrok, was het in Murcia al bijna zomer.

De stad zelf stelt niet veel voor, maar de brede stranden en een indrukwekkende natuur zijn dichtbij. In juni wordt Ingrid 35, een jaar eerder was ze definitief het met volleybal gestopt, na 17 jaar aan de wereldtop, na mooie avonturen in Brazilië, Italië, Spanje, Rusland en Azerbadjan en met een absoluut record van 514 interlands; geen sporter in Nederland heeft dat aantal achter zijn of haar naam staan. Ze was Rechten gaan studeren, om het zwarte gat na de profsport te ontwijken.

Nu wil ze graag moeder worden.

Ingrid heeft alle vertrouwen in een vruchtbaarheidskliniek in het stadje Murcia dat ze zo goed kent. Bij Tahé Fertilidad laat ze in maart een bevruchte embryo terugplaatsen. Op 14 mei 2013 heeft ze bij Tahé een vervolgafspraak voor controle. Het is het belangrijkste doel van het bezoek van het stel, maar Lodewijk Severein wil de anderhalve dag dat ze er zijn ook benutten om een financieel zaakje af te handelen.  Veel tijd wil hij er niet aan besteden: voor de eerste nacht reserveren de twee een hotelkamer in Murcia, voor de tweede eentje in Santa Pola aan de kust, dichterbij het vliegveld El Altet van Alicante waar ze woensdagmorgen 15 mei al om half acht ‘s morgens het vliegtuig terug naar Eindhoven moeten nemen.

Lodewijk is een geslaagd zakenman, eerst als speler en later als sponsor van Martinus innig verbonden met de volleybalwereld. Ook was hij enkele jaren teammanager van het Nederlands team, in de periode dat Ingrid er de ene interland aan de andere reeg. Ze kregen in 2005 een relatie; Ingrid was gescheiden van de volleyballer Rico Guimaraes, Lodewijk had twee dochters uit een eerder huwelijk met Stofke van Strien, ook oud-volleybalinternational. In datzelfde jaar verkocht Lodewijk Severein zijn internetprovider HCC!Net, met 55.000 ADSL-abonnee’s begeerd door alle grote concurrenten, aan Xs4All. De verkoopprijs werd niet bekendgemaakt, maar insiders verwezen voor een indicatie naar de 13 miljoen euro die KPN voor Tiscali en zijn 60.000 internetklanten betaalde.

Lodewijk investeerde zijn geld in enkele totaal uiteenlopende ondernemingen, allemaal ondergebracht in zijn BV Severino én in Zasara, de BV van zijn vaste zakenpartner Peter van der Baan. Ze richtten samen een financiële holding, Avilo BV op; een managementbureau, Guna Partners; een wijngroothandel en –proeflokaal in Zaandam, TerraVin en Porto Vino; een restaurant, A la Ferme, in dezelfde plaats; en Physicare, via welke ze speciale, electrotherapeutische herstelapparaten uit de Verenigde Staten importeerden. Daarnaast had Lodewijk nog een eigen financiële holding, Jambatan BV, volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Tijdens het verblijf van Ingrid bij CAV Murcia groeide bij Lodewijk het idee om een deel van zijn vermogen ook in Spanje te beleggen; of wat er nog van over was, want ook voor hem gingen de zaken die moeilijke jaren al iets minder. Het uitbreken van de grote crisis maakte iedereen voorzichtig, zeker in de ineenstortende economie van Spanje, maar dat zorgde ook voor nieuwe kansen, zo leek het. Juan Cuenca Lorente, de manager van de volleybalclub met wie het Nederlandse stel altijd contact had gehouden, kwam met het plan om de marmergroeve van clubeigenaar Evedasto Lifante, in de sierra ten noorden van Murcia, met veel winst en dus een hoge commissie door te verkopen.  Volgens een taxatie was de mijn 35 miljoen euro waard als de volledige 259 hectare zouden worden geëxploiteerd.

Om de operatie in gang te zetten schoot Lodewijk zijn nieuwe Spaanse zakenpartner een onbekend bedrag voor. Tevens nam Severein de taak op zich mogelijke kopers te vinden; hij polste mensen in Nederland, in Brazilië – waar hij zelf ook investeringen had lopen –, in Roemenië en Marokko, maar kwam uiteindelijk terecht bij enkele Russen aan de Costa Blanca, bekende schuilplaats voor veel uit hun land gevluchte mafiaclans uit vroegere Sovjet-republieken die er chalets ter waarde van miljoenen euro’s met contant geld kochten.

Samen wilden Severein en Cuenca een vennootschap in het belastingparadijs Gibraltar registreren, Granmar Stone Trade Limited, waar ze de inkomsten van de transactie heen zouden sluizen en waar Cuenca, zo beloofde hij, ook de 60.000 euro zou inbrengen die hij als clubmanager nog schuldig was aan Ingrid. Cuenca zou er via een bevriende advocaat voor zorgen dat Gibraltar de vennootschap zou accepteren in het handelsregister op de Britse rots aan de Spaanse zuidkust, waar 30.000 mensen wonen en zo’n 80.000 ondernemingen staan ingeschreven.

Het is Juan Cuenca Lorente met wie Lodewijk over dat ‘financiële zaakje’ een afspraak heeft op de avond van de aankomst van het Nederlandse paar in Murcia. Ingrid en Lodewijk huren op het vliegveld van Alicante bij Record Go een piepkleine Fiat Panda en leggen daarmee de 75 kilometer naar Murcia af, waar ze laat in de middag hun intrek nemen in kamer 202 van het centraal gelegen hotel Churra. Lodewijk stuurt een bericht naar zijn dochters dat alles in orde is, Ingrid gebruikt haar telefoon niet. Zij heeft het net verschenen boek Onkruid van Bram Moskowicz bij zich, misschien uit interesse vanwege haar rechtenstudie.

De afspraak met Cuenca is om half negen bij het sportpaleis Príncipe de Asturias waar Ingrid met CAV Murcia tussen 2009 en 2011 haar thuiswedstrijden speelde. Lodewijk weet dat het geen gemakkelijk gesprek gaat worden. De Spanjaard heeft zijn vertrouwen beschaamd, want na maanden is hij nog geen stap verder gekomen met het officieel registreren van Gramar Stone Trade, terwijl de Russen inmiddels waar willen zien voor hun geld. In een met de hand getekend grafiekje heeft Lodewijk de Russen ervan overtuigd hoe er met de mijn goed geld te verdienen is, maar zolang de vennootschap in Gibraltar officieel niet bestaat, kan er geen verkoop plaatsvinden. En het geld, vermoedelijk deels van die Russen, dat hij Cuenca al heeft gegeven, waar is dat?

In april schreef Lodewijk enkele dwingende mails aan Cuenca. “Ik mis de dagelijkse info van je. Ik wacht maar en wacht maar en er gebeurt niks,” mailde hij in het Engels. “Je zegt maar wat ik wil horen, maar transparant ben je niet over het geld. Ik denk dat we elkaar beter niet kunnen zien totdat je me het geld hebt overgemaakt.”

Lodewijk wilde zijn geld terugzien, plus die 60.000 euro die Ingrid nog moest ontvangen. Maar Cuenca antwoordde niet eens. Een week later mailde Lodewijk opnieuw. “Ik zal je even mijn situatie uitleggen. Gisteren had ik een ontmoeting met één van de investeerders in ons project en ze vertrouwen me niet meer. Ze trekken zich terug en klagen me aan voor de verliezen die ze al hebben geleden. Via de rechtbank hebben ze beslag op mijn onderneming laten leggen, en zelf heb ik hierdoor al heel veel geld verloren. Mijn situatie is dus nogal rampzalig. Deze week wil ik geen beloftes meer maar het geld!”

Lodewijk had eerder al tegenover familieleden gezegd bang te zijn voor ‘mafiose type’s uit Rusland’ die mogelijk in Spanje op hem wachtten. Ook zakenpartner Peter van der Baan wist daarvan. ‘Pas op Lodewijk, het zijn louche personen. Denk je dat je wel goed bezig bent?’ vroeg Van den Baan hem. Dat moest Lodewijk inmiddels ook betwijfelen. In een andere mail vroeg hij Cuenca of hij hem aan een pistool zou kunnen helpen zodra hij in Murcia zou arriveren. De Spanjaard stuurde hem een foto van een Walter P-5. ‘Nice,’ antwoordde Lodewijk, al zag hij uiteindelijk af van een wapen. Of kreeg hij geen tijd het in ontvangst te nemen.

Op 7, 8, 9 en 11 mei hadden Lodewijk en Cuenca voortdurend telefonisch- en mailcontact met elkaar om een afspraak voor de week erop te maken.

Op maandag 13 mei 2013, terwijl Ingrid Visser en Lodewijk Severein op hun kamer in hotel Churra uitrusten, rijdt de 36-jarige en voor een Spanjaard behoorlijk lange Juan Cuenca in zijn Volkswagen Passat vanuit zijn woonplaats Valencia, 230 kilometer noordelijker, naar Molina de Segura, een voorstadje van Murcia waar een vriendin van hem woont. Maria Rosa Vázquez heeft op verzoek van Cuenca voor enkele dagen een vakantiehuisje gehuurd in La Hurona, een gehucht van een dozijn huizen niet ver verwijderd van de marmergroeve, en zij zal hem persoonlijk de weg wijzen. Terwijl hij onderweg is stuurt Cuenca de vrouw een sms: ‘Koop alvast  wat vuilniszakken, bijtende soda en een cirkelzaag.’ Maria Rosa antwoordt hem dat ze daar geen verstand van heeft en dat ze wel op hem wacht om het samen te kopen.

plaats delict moord visserAls ze elkaar in Molina de Segura treffen rijdt Maria Rosa in haar zwarte BMW 525 vooruit richting het vakantiehuis in La Hurona, twintig kilometer verderop. Onderweg stoppen ze bij een winkelcentrum. Cuenca geeft wat geld aan de twee passagiers die hij vanuit Valencia heeft meegenomen: de Roemenen Valentin Ion, 61 jaar, en Constantin Stan, 48. De jongste, die een militaire opleiding heeft genoten, heeft een strafblad in zijn land voor verschillende geweldsdelicten. Even later keren de twee Roemenen met zakken vol spullen uit een doe-het-zelfwinkel naar de Passat terug. Na een korte rit door een kurkdroge, rustige en idyllische omgeving zien zij rechts, net buiten La Hurona, iets hoger op een heuvel, het opvallende Casa Colorá liggen, een bordeauxrood huis met zwembad. Cuenca betaalt de eigenaresse van het huis met een deel van de 2.000 euro die hij van een andere vriend heeft geleend, de gepensioneerde belastinginspecteur Serafín de Alba. De rest van het geld is voor de Roemenen, een voorschot voor de klus die zij voor Cuenca moeten opknappen.

Als Maria Rosa Vázquez wil wegrijden, vraagt Cuenca haar nog om één gunst. Om half negen heeft hij in Murcia afgesproken met twee buitenlanders, bij het sportpaleis. Hijzelf kan nu niet naar de stad, hij moet dingen doen. Of zij hen daar kan oppikken en hier naar het vakantiehuis kan brengen. Alsjeblieft. De vrouw twijfelt; nóg een keer op en neer over de smalle wegen, en daarna terug in het donker? Ze moe straks haar kinderen ophalen van school. Alsjeblieft, herhaalt Juan Cuenca. Ze zijn lang, makkelijk herkenbaar, en netjes gekleed, zegt hij over de mensen met wie hij heeft afgesproken. Hij zal haar geld voor de benzine geven.

Een half uur naar het oosten, nog iets verder van Murcia vandaan, in zijn grote huis aan de rand van het dorpje Barinas, verwondert Evedasto Lifante zich al enkele maanden over een document dat hem door een kennis in handen is gespeeld. Rosario had zich eind 2012 bij hem gemeld om opheldering te vragen over de verkoop van de marmergroeve van Evedasto, de Yacimientos del Mediterráneo. Ze vertrouwde het zaakje niet helemaal, en wilde het geld nog niet overmaken. Ze had het volledige koopcontract bij zich, er stond een prijs van 300.000 euro op. Evedasto geloofde zijn ogen niet. En nog minder toen hij onder het contract, al opgesteld in oktober 2010, zijn eigen handtekening zag staan.

evadasto lifante (c)edwin winkelsEvedasto Lifante is een kleurrijk, bekend figuur in en rond Murcia. Niet zozeer omdat hij burgemeester van Barinas is. Hij staat bekend als de steenrijke, flamboyante veertiger, grootverdiener én ‘big spender’ dankzij dat marmer en andere steensoorten uit zijn groeve, die allemaal eind jaren 90 en in de eerste jaren van de nieuwe eeuw massaal werden gebruikt in het bouwgekke Spanje. Lifante kocht een Maserati en besloot geld in de sport te investeren; hij richtte een hoogstaand volleybalteam voor vrouwen op en kocht sterren uit de hele wereld. Geen sport om als sponsor of eigenaar nou populair mee te worden, maar Lifante stopte 19 miljoen euro in CAV Murcia 2005. Hij bouwde naast zijn eigen huis in Barinas een chalet voor de speelsters, waar ze konden overnachten en aan het zwembad van de trainingen en wedstrijden konden uitrusten. Met een touringcar werden ze dagelijks van en naar Murcia gereden.

Ingrid Visser kwam in 2009 bij CAV Murcia terecht na ‘gevlucht’ te zijn uit Sint-Petersburg, waar ze ook al een eigenaardige clubvoorzitter had getroffen: de man was bankdirecteur en sponsor en had zichzelf ook als trainer aangesteld, zonder enig verstand van volleybal te hebben. Ingrid accepteerde graag het bod van Lifante, ook al omdat ze in Murcia met enkele medespeelsters van haar mooiste jaren, tussen 2003 en 2007 bij het Spaanse Tenerife, werd herenigd. Ze kreeg 90.000 euro voor het eerste seizoen. Maar in haar tweede seizoen, met die bouwcrisis in Spanje steeds verder groeiende en daardoor steeds minder inkomsten uit de groeve van Lifante, was het geld voor de volleybalsters ineens op. Clubmanager Cuenca kreeg de opdracht de financiële zaken af te handelen, maar CAV Murcia ging failliet, Cuenca verdween naar Valencia en geen speelster incasseerde het resterende salaris.

Af en toe, de jaren erna, kwam Evedasto Lifante het stel Visser-Severein weleens tegen in Murcia, en vroegen ze hem steeds naar die 60.000 euro. Hij verwees altijd naar Cuenca. Die had altijd toegang tot de computer, de wachtwoorden en het mailaccount van Lifante gehad. Zo moest Cuenca de handtekening van zijn baas hebben bemachtigd, bedacht Lifante later. Ze waren met ruzie uit elkaar gegaan, zagen elkaar sinds 2011 nooit meer, en nu bleek Cuenca achter zijn rug om zijn marmergroeve te willen verpatsen. Zijn plotselinge financiële wanorde leverde Lifante nog meer vijanden op. Schuldeisers. Rond zijn huis, een stuk stiller sinds het vertrek van de volleybalsters, bouwde hij een muur, hekken en liet hij zestien camera’s plaatsen.

Die namiddag van maandag 13 mei 2013 weet Evedasto Lifante nog niet dat die zorgen binnen enkele dagen alleen maar groter zullen worden.

Ingrid Visser en Lodewijk Severein verlaten het hotel en stappen in de Fiat Panda op weg naar hun afspraak met Juan Cuenca, die ze bij het sportpaviljoen denken te treffen. Net na kwart over acht parkeren ze hun auto, steken het zebrapad en de trambaan over en worden aangesproken door een hen onbekende vrouw, die vraagt of ze een afspraak met Cuenca hebben. Zij zal hen naar de plek brengen, al is het een stuk rijden. De vrouw heeft haar twee jonge kinderen bij zich. Lodewijk gaat op de passagiersstoel zitten, met een map vol paperassen op zijn schoot. Ingrid stapt achterin de BMW, en vermaakt zich met de twee kinderen. Voorin doet Lodewijk nauwelijks zijn mond open.

De rit gaat naar de noordkant van de stad, over de drukke en rommelige rondweg, die daarna overgaat in de snelweg naar Madrid. Na tien minuten neemt de vrouw de afslag naar Fortuna – ‘geluk’, in het Spaans. Het is een streek waar de dorpjes Los Valientes heten, de Moedigen; Los Conejos, de Konijnen, en La Espada, het Zwaard. Na de levendige straat door het gehucht Fenazar slaat Maria Rosa Vázquez linksaf; op de borden staat La Hurona, ofwel de Fret… Kilometerslang kronkelt de weg door het heuvelachtige, kale gebied. Het voorjaar heeft nauwelijks regen gebracht, de grond is bruin en grijs met slechts af en toe een plukje groen. Meer dan een half uur na het vertrek uit Murcia, terwijl de zon net achter hen is ondergegaan, draait ze rechtsaf en rijdt de laatste meters omhoog naar het Casa Colorá. Juan Cuenca staat hen buiten op te wachten, groet zijn Nederlandse gasten en geeft zijn vriendin 40 euro voor de benzine. Zij wil snel weg, de kinderen moeten morgen weer naar school.

Twee uur later, als ze al thuis is en de kinderen op bed liggen, wordt María Rosa gebeld door Juan Cuenca. “We zijn klaar met het gesprek, ik ga terug naar Valencia. Dank je nogmaals voor je hulp, Rosa…”

De volgende ochtend verschijnt Ingrid niet op haar afspraak in de Tahé-kliniek. Ze wordt er verwacht voor een echografie, om de ontwikkeling van de geïmplanteerde embryo te volgen. Ingrid en Lodewijk hebben evenmin uitgecheckt in het hotel Churra, maar het personeel is niet verrast. Ze kennen de gasten van vorige bezoeken, ze zullen niet zonder betalen vertrekken. Bovendien liggen hun kleine koffertjes en andere spullen nog gewoon op de kamer.

Ongeveer om dezelfde tijd, tegen twaalven, keert Juan Cuenca na een urenlange nachtelijke reis heen en weer naar Valencia terug bij het vakantiehuis in La Hurona. Paqui, de eigenaresse die in het huis ernaast woont, ziet hem komen en vraagt of hij iets nodig heeft, schone lakens of zo. Nee, zegt de huurder kortaf. Naast hem in de Passat zit een man van een jaar of 40, donker haar, strak naar achteren gekamd.

In hotel Patilla in Santa Pola wacht de recepcionist die avond tevergeefs op twee mensen die vanuit Nederland via booking.com een kamer voor één nacht hebben geboekt. Geen ramp – de reservering is niet geannuleerd, de kamer is betaald. Het zal niet de eerste keer zijn dat zoiets gebeurt.

Op de vroege woensdagochtend 15 mei vertrekt de vlucht van RyanAir van Alicante naar Eindhoven zonder twee passagiers die maandag op de heenvlucht zaten. Niks ongewoons.

vindplaats ingrid visserTijdens het middageten krijgt de gepensioneerde belastinginspecteur Serafín de Alba die woensdag bezoek van zijn vriend Juan Cuenca. Serafín bezit buiten het dorpje Alquerías, 10 kilometer ten oosten van Murcia, een stuk grond. Daar staat zijn buitenhuis, omgeven door een citroenboomgaard die ook eigendom van hem is. Serafín rijdt er heen, gevolgd door Cuenca en de twee Roemenen. Het is niet eenvoudig te vinden; een bijna onzichtbare afslag, een oude brug onderdoor en een grindpad dat naar het oude huis leidt. Er hangt een straatnaambordje tegen de gevel: Calle Serafín de Alba. Het enige huis draagt de nummer 1. De Roemenen halen verschillende vuilniszakken uit de kofferbak, tillen ze over de muurtjes van een smal irrigatiekanaal en lopen naar een kleine open plek tussen de citroenbomen, nog geen tien meter verderop, waar ze een gat van twee bij twee meter en nog geen meter diep graven. Duizenden vliegen zoemen ineens tussen de bomen. Als de vuilniszakken met bijtende soda en een laagje aarde zijn bedekt, loopt het stel terug naar de auto’s, waar Juan Cuenca zijn vriend Serafín vraagt in het huis wat dingen voor ‘m te bewaren: een electrische cirkelzaag, een dieselzaag, een bijl en twee grote zwarte vuilnisemmers. Ook geeft hij hem de sleutels van het vakantiehuis in La Hurona. De twee auto’s laten de boomgaard achter zich, Serafín de Alba rijdt terug naar Murcia; Cuenca, Ion en Stan nemen de snelweg naar Alicante en Valencia. Vanuit de auto belt Cuenca zijn vriendin Maria Rosa; ze hebben het huis twee dagen eerder dan gepland verlaten, ze kan de sleutels ophalen bij Serafín om ze bij de eigenaresse terug te bezorgen.

Als Ingrid en Lodewijk die dag niet thuis in Huizen terugkeren, slaan de al bestaande zorgen van de families, die al sinds maandagmiddag geen enkel contact meer hebben gehad met het stel, om in lichte paniek. De telefoons van het de twee zwijgen. Waarschijnlijk weet niemand in welke hotels ze hadden geboekt, want bij hotel Churra in Valencia komt geen alarmerend telefoontje binnen. Dat de schoonmaakster al voor de derde dag de kamer in identieke toestand heeft aangetroffen lijkt daar niet tot vragen te leiden. Wel weet een familielied van Ingrid bij welke vruchtbaarheidskliniek zij een afspraak had; aan de telefoon krijgt ze te horen dat Ingrid niet voor de afspraak op dinsdag is komen opdagen. Op verzoek van de familie doet de eigenaresse van de kliniek op de late donderdagavond, als de laatste patiënten zijn vertrokken, bij de Policía Nacional in Murcia aangifte van de vermissing van twee Nederlanders van liefst 1,90 meter lang die eenvoudig te herkennen moeten zijn.

Ook de familie van Lodewijk belt vanuit Nederland met de politie in Murcia, met misschien een belangrijke aanwijzing: hij had in Murcia een afspraak met ‘een zekere Lorente’. De politie in Nederland wordt eveneens ingelicht.

visser desaparecidosOp zaterdag 18 mei brengen de families van Ingrid en Lodewijk in Nederland het bericht naar buiten dat zij  zich ‘ernstig zorgen maken’ om de twee. Sinds vijf dagen is er geen spoor van hen, noch van hun huurauto. Gevreesd wordt voor een ongeluk met die Fiat Panda, ergens op een van de talloze verlaten weggetjes van de provincie Murcia met verraderlijke bochten en afgronden. Die zaterdagavond krijgt Juan Cuenca Lorente, thuis in Valencia, een telefoontje van de politie uit Murcia. Of hij Lodewijk Severein kende en een afspraak met hem had. Cuenca bevestigt dat ze probeerden ‘een gaatje in de agenda’ te vinden om elkaar even te zien, maar dat het er nog niet van gekomen was. Hij wordt door de politie voor die maandag op het bureau ontboden om een uitgebreidere verklaring af te leggen.

Op zondag 19 mei verschijnt het bericht van de vermiste oud-volleybalster  van CAV Murcia Ingrid Visser en haar partner Lodewijk Severein groot in de twee plaatselijke kranten, La Verdad en La Opinión. Het nieuws opent de journaals op de regionale radiozenders. Ook de Spaanse nieuwssites op internet pikken het verhaal op. In Molina de Segura schrikt Maria Rosa Vázquez als ze de foto’s van Ingrid en Lodewijk ziet, de twee mensen die zij maandag naar het Casa Colorá reedt. Ze wil haar vriend Juan Cuenca niet wantrouwen, maar die twee sinistere mannen die hij in de auto bij zich had…  Maria Rosa pakt haar auto en rijdt naar familie in het noorden van Spanje, honderden kilometers ver weg.

In zijn zwaar beveiligde huis in Barinas leest ook Evedasto Lifante die zondagmiddag het nieuws over de verdwijning van de vroegere speelster van zijn club en van haar partner, Louis, zoals hij hem altijd heeft genoemd, want Lodewijk is te moeilijk. Ingrid vond hij een aardige vrouw, altijd die lach om haar mond. ‘Louis’ was veel serieuzer, strenger. Toen zij hier nog speelde kwamen ze met Kerst bij hem in Barinas eten, samen met enkele andere speelsters. In juli 2012 had hij ze voor het laatst in Murcia gezien. Nu waren ze hier dus weer geweest. Ook Evedasto denkt aan een ongeluk.

Juan Cuenca noemt op maandag 20 mei de naam van Lifante als hij door de politie wordt verhoord. Hij vertelt de agenten dat Lifante zijn noodlijdende marmergroeve via Lodewijk Severein probeerde te verkopen. Lifante zou hen meer kunnen vertellen. Hijzelf heeft Severein en Visser niet gezien, nee. En, oh ja, Severein had de laatste tijd contacten met obscure Russen, waarschijnlijk mafiosi, zegt Cuenca.

De mafia. Maar vooralsnog gaat de politie ook nog uit van andere scenario’s. Een ongeluk. Een vrijwillige vlucht van het stel; je weet het nooit. In Nederland bekijkt de recherche de rekeningen van de bankpassen en creditcards van Ingrid en Lodewijk – er is sinds een week geen geld opgenomen.

In de nacht van dinsdag op woensdag ontdekt een patrouille van de lokale politie van Murcia op de Avenida Juan Carlos I de Fiat Panda die de Nederlanders hadden gehuurd. Hij wordt weggesleept, maar er worden geen alarmerende sporen noch aanwijzingen voor hun verdwijning gevonden. Op de camerabeelden van een winkelcentrum en de trambaan is een vrolijk stel te zien.

In Murcia staan de kranten al dagenlang vol van de mysterieuze vermissing. En er is een groepje verslaggevers uit Nederland neergestreken, jaren nadat het stadje ook al het epicentrum van een opmerkelijke Nederlandse zaak was: in december 2001 werden er de moeder en stiefvader van Rowena Rikkers gearresteerd, nadat ze gevlucht waren na de moord op het 4-jarige ‘meisje van Nulde’. Evedasto Lifante ziet zijn naam herhaaldelijk in de verhalen opduiken. In Nederland schrijven ze over hem als een mafia-achtige eigenaar en voorzitter van de vroegere volleybalclub van Ingrid, een man zonder scrupules, een mogelijke verdachte. Als hem ter ore komt dat Juan Cuenca al is verhoord en zijn naam heeft genoemd, toogt hij die woensdag naar het politiebureau. Mét het vervalste contract voor de verkoop van de marmergroeve waarmee Cuenca achter zijn rug om geld probeert te verdienen. Lifante vertelt de politie vier uur lang zijn eigen theorie over zijn vroegere clubmanager en de vermissing van de Nederlanders: Cuenca is altijd in geldnood en zou een schuld open hebben staan bij mafia-achtige figuren… Die schuld probeerde hij met de verkoop van de mijn te voldoen. En ook moest Cuenca die 60.000 euro nog aan Ingrid Visser betalen. Als Severein vorige week die schuld was komen innen, en Cuenca hem niet wilde of kon betalen?

De rechercheurs van de Policía Nacional, hoewel ze ook Lifante door zijn warrige voorgeschiedenis als ondernemer en clubeigenaar niet volledig vertrouwen, ruiken onraad. Nog dezelfde woensdag krijgen ze van de rechter toestemming de telefoon van Juan Cuenca af te luisteren. Het eerste telefoontje dat ze onderscheppen is dat van een vrouw, Maria Rosa. Ze heeft het bericht over de gevonden Fiat Panda gelezen, op de plaats waar zij tien dagen eerder de Nederlanders heeft opgepikt. “Wat is er met hen gebeurd, Juan?” vraagt ze. Cuenca antwoordt dat dat haar zaak niet is, dat ze zich geen zorgen moet maken. Dat doet ze wel. Ze maakt zich zorgen om de Nederlanders, maar vreest ook voor haar eigen veiligheid. Uren later belt ze zelf de politie, vertelt haar verhaal en geeft aan waar het Casa Colorá in La Hurona ligt.

Terwijl in Murcia Nederlandse bewoners flyers uitdelen om aandacht te vragen voor de vermissing van Visser en Severein, blijven rechercheurs Juan Cuenca volgen en afluisteren, waarbij ze verschillende telefoontjes van Valentin Ion onderscheppen waarin de Roemeen Cuenca om het beloofde geld vraagt. In het vakantiehuis in La Hurona begint het sporenonderzoek. In het nabijgelegen dorpje Fenazar verbazen de mensen op het terras van het plaatselijke café zich over het af- een aanrijden van politiewagens. Het huis lijkt op het eerste gezicht brandschoon, zoals eigenaresse Paqui al tevreden had geconstateerd, maar de chemische producten waarmee de forensisch rechercheurs aan het werk gaan brengen direct grote vlekken met bloedresten aan het licht. Er worden op de vloer in de woonkamer ‘twee bronnen van groot geweld’ gevonden. Op vrijdag 24 mei wordt het macabere sporenonderzoek afgerond.

juen cuenca foto EfeOp zaterdagmiddag 25 mei wordt op een centraal pleintje in Valencia Juan Cuenca gearresteerd. Hij bekent vrijwel direct dat hij weet van de moord op Ingrid Visser en Lodewijk Severein. Hij was er op het moment van de moord niet bij, zegt hij, maar wel toen de in stukken gezaagde lichamen werden begraven. Op zondag wijst hij de politie de weg door de Llanos de las Brujas, de Vlaktes van de Heksen, naar de citroenboomgaard van Serafín de Alba in Alquerías. De opgraving door specialisten neemt de hele middag en avond in beslag.

Op maandagochtend wordt het nieuws bekend dat, hoewel nog officieel in afwachting van DNA-proeven, de lichamen van Ingrid en Lodewijk zijn gevonden. Snel worden ook de Roemenen Stan en Ion in Valencia gearresteerd. Serafín de Alba en Maria Rosa Vázquez worden als verdachten aangemerkt en later aangeklaagd. Ook Evedasto Lifante komt enkele weken op het lijstje officiële verdachten te staan, omdat Cuenca hem aanwijst als het brein achter de moorden; bewijs daarvoor wordt niet gevonden en Lifante wordt niet aangeklaagd. Althans niet voor de dubbele moord; eind 2014 zal hij tot vijf jaar gevangenisstraf worden veroordeeld vanwege belastingfraude bij de verkoop in 2006 van een vijfde deel van zijn marmergroeve voor zes miljoen euro.

Na maanden zwijgen tegenover de onderzoeksrechter komen Juan Cuenca Lorente, Valentin Ion en Constatin Stan in 2014 met een verhaal over wat er gebeurd zou zijn in het Casa Colorà: er was nóg iemand aanwezig, ene Dankovich, ook wel Danko geheten, die op dinsdagochtend door Cuenca opgehaald was van het vliegveld van Alicante. Danko zou een Russische mafioos zijn die een appeltje had te schillen met Severein. De laatste trok een pistool toen hij zich bedreigd voelde en Danko sloeg hem neer. Ingrid pakte het gevallen pistool van de grond en werd ook door de Rus neergeslagen. Danko bleef maar slaan en slaan, met verschillende harde voorwerpen, tot het Nederlandse stel dood was. Het sectierapport bevestigde het extreme geweld dat was gebruikt, maar sloot marteling uit, zoals eerder door de Spaanse media was bericht.

Dat alles zou pas op dinsdagavond zijn gebeurd. Vervolgens bedreigde Danko Cuenca en de Roemenen: ze moesten hem helpen de lichamen te doen verdwijnen, anders zou hij hun gezinnen vermoorden. Pas woensdag gingen ze de cirkelzagen kopen.

De inspiratie voor hun lekkende alibi haalden de drie uit een van de nog onopgeloste aspecten uit het onderzoeksrapport, de ongeveer 40-jarige man die door de eigenaresse van het vakantiehuis op dinsdagmorgen in de auto met Cuenca was gezien. Maar de opgegeven dagen en tijden klopten niet met de eerder door de politie verkregen bewijzen, onder anderen de locaties van de mobiele telefoons van de verdachten tussen 13 en 15 mei. Wel liet de rechter uitzoeken of er die dinsdagochtend een Rus met de naam of het signalement van die Dankovich in Alicante was geland. Dat was niet het geval.

Het Spaanse OM heeft 50 jaar cel tegen elk van de drie hoofdverdachten geëist. Een volksjury zal in de loop van 2015 rechtspreken.

 

(Buiten de eigen nieuwsgaring ter plekke en gesprekken met betrokkenen zijn de volgende bronnen geraadpleegd: La Verdad de Murcia, La Opinión de Murcia en Algemeen Dagblad)