Tagarchief: barcelona

Waarom Barcelona een fietsstad is…

Afgelopen zaterdag in AD Reiswereld, nu hier: nog eens een verhaal over onze fietsstad Barcelona…

Toen de toenmalige burgemeester van Barcelona 20 jaar geleden het eerste stuk fietspad van de stad opende, verklaarden velen hem voor gek. Er zouden nooit fietsers op rijden. Inmiddels liggen er181 kilometer en is het de beste en drukste fietsstad van Zuid-Europa geworden.

EDWIN WINKELS

WAAROM NU?

In Spanje bestaat de uitdrukking ‘de fietsen zijn er slechts voor de zomer’.  Maar dan is het op veel plaatsen in het land soms wel erg heet om op de fiets te gaan zitten. Mei en juni, met zo’n 20 tot 25 graden als middagtemperatuur, zijn vooral in Barcelona, voorloper in Spanje in het promoten van de fiets als dagelijks vervoermiddel, ideale maanden om de stad op de tweewieler te verkennen.

De fiets heeft met een explosieve groei zijn plaats veroverd in de stad. Durfden in het jaar 2000 nog geen 10.000 mensen dagelijks op de fiets te stappen om naar school, werk of de winkel te gaan, vorig jaar waren dat er inmiddels 118.000. De fietsenrekken staan vol en soms is het spitsuur op de fietspaden. Het lijkt nog lang niet op Nederland, maar ten zuiden van Brussel is er geen stad in Europa waar zoveel mensen zich op de fiets verplaatsen. De 6.000 gemeentelijke ‘leenfietsen’ van Bicing (420 ‘stations’, 120.000 abonnee’s) zijn er trouwens, anders dan de Vélib in Parijs, niet voor toeristen.

HOE ERHEEN?

Liefts 13 vluchten (KLM, Transavia, Vueling, Easyjet) verbinden dagelijks Amsterdam met Barcelona. Transavia vliegt ook vanaf Rotterdam en Eindhoven en Vueling sinds kort twee keer per week vanaf Groningen-Eelde. Ryanair zet je vanaf Eindhoven en Maastricht af in Girona of Reus, beide op een uur van Barcelona. Een fiets meenemen hoeft niet; eentje huren in Barcelona is goedkoper.

OVERNACHTEN

Er zijn nog maar weinig hotels in Barcelona die zijn ingesprongen op de populariteit van de fiets, maar het begint langzaam te komen. Terwijl de meeste nog verwijzen naar fietsverhuurbedrijven, biedt het centrale hotel Catedral (1) gratis vier fietsen aan.  Het Catalonia Plaza Cataluña (2) heeft een eigen fietsenstalling, iets wat in de stad steeds meer nodig is: fietsen worden bij de vleet gestolen. Op de Rambla heeft het hotel Aive (3), vooral gericht op jonge gasten, eigen fietsen te huur.

FIETS HUREN

,,Toen ik hier kwam was er bijna niets. Bepaalde onderdelen voor een fiets kon je nauwelijks krijgen, er waren weinig gespecialiseerde winkels,” herinnert Koos Kroon zich.  Hij begon 12 jaar geleden een fietswinkel, BikeTech (4), in de aangename wijk Gràcia, één van de eerste delen van de stad waar de ‘zone 30’(met een lagere maximumsnelheid) werd ingevoerd en fietsers altijd voorrang op de auto’s hebben. Niet dat hij natuurlijk de eerste fietswinkel was: de oudste, één van de grootste en meest centrale is, sinds 1926, Castells (5), al moest de zaak het lange tijd van de verkoop van Norton-motoren hebben; geen Barcelonees zag wat in een fiets.

De bloeiende toerisme-industrie kon natuurlijk niet achterblijven bij de populariteit van het fietsen, met enkele Nederlanders, vanzelfsprekend bijna, als voorlopers. Inmiddels zijn er tientallen bedrijfjes die fietstochten door Barcelona organiseren of die de fietsen verhuren, zonder gids. Journalist Eric Castien was met zijn BajaBikes één van de eersten.  De fietsen voor zijn tochten betrekt hij bij een andere Nederlander, oud-antiquair Ron van Melick, bij één van diens vier filialen van BudgetBikes (6). De oranje fietsen zijn voortdurend in het stadsbeeld te zien. Kleiner van schaal is, óók in Gràcia, het Cruising Barcelona (7) van Mahrou Raisani en Dirk Dijkhuis, die op hun opvallende beachcruisers ook ‘privétochten’ op maat organiseren.  Nóg een Nederlander, Victor de Koning, combineert met zijn BarnaTravelBarnaTravel (8) kleine fietstochten met verhuur van appartementen; een goed alternatief voor gezinnen die niet in een hotel willen overnachten.  

FIETSPADEN

En wat de Nederlanders allang wisten, hebben de Catalanen vooral de laatste tien jaar ontdekt: het rijwiel blijkt een ideaal vervoermiddel om in enkele uren tijd een groot deel van de stad op een ‘andere’ manier te zien dan lopend, in de metro of met de toeristische bussen. Je kunt bovendien overal komen; Barcelona heeft de vreemde en sterk bekritiseerde regel dat fietsers ook op voetpaden en in voetgangersgebieden mogen rijden, mits zij dat voorzichtig doen. Alleen het centrale promenade-deel van de Rambla is verboden gebied. De 181 kilometeraan fietspaden verbinden inmiddels de grootste delen van de stad met elkaar. De gemeente heeft er een uitgebreide kaart van.

OP PAD

Omdat de Barri Gòtic te druk is voor fietsen gaat de tocht snel noordwaarts, het centrum uit, maar niet zonder eerst de beroemdste fiets van Barcelona te hebben aanschouwd: de tandem waarmee schilder Ramon Casas in 1897 een muur van restaurant Els Quatre Gats (9) decoreerde.  Omdat Barcelona één van de weinige wereldsteden is met een eigen strand, is een tocht op de fiets langs de kustlijn een must. Van de stokoude visserswijk Barceloneta, waar de familie Solé het goed verstopte restaurantje Cova Fumada (10) sinds de opening in 1944 niet meer veranderd lijkt te hebben, over de boulevard naar de nieuwere Olympische haven.

 Net daarachter begint de Poblenou, één van de dorpen en wijken die vroeger ‘ver’ van het oude Barcelona lagen en sinds ruim een eeuw met de stad verenigd zijn. Een verdiende pauze wacht op één van de mooiste pleintjes van de stad, de Plaça del Prim (11), waar drie oude olifantenbomen voor de schaduw zorgen en het echtpaar Maulini voor fantastische vis op het terras van Els PescadorsEls Pescadors. Poblenou, met het bezienswaardige oudste kerkhof van de stad (12), was vroeger een grote industriewijk en moet nu de nieuw I+D-wijk 22@ worden, met architectonische moderniteiten als de Torre Agbar (13) van Jean Nouvel.

Terug richting centrum is een korte route door het stadspark Ciutadella (14) bijna verplicht; weg van het lawaai van de auto’s en vooral brommers en motoren, waarvan er in Barcelona meer dan 200.000 zijn. Dichtbij wacht een koffie of biertje bij Joanet op het pleintje Sant Agustí Vell (15), het meest oorspronkelijke Barcelona. Hier liggen ook de laatste straatjes met klinkers, en dat voel je op de fiets.

DE ANDERE KANT OP

Fietsen door Barcelona gaat sneller dan je denkt; in weinig tijd kun je opvallend ver komen. Dus is het eenvoudig over het lange fietspad van de Carrer Diputació (16) naar de andere kant van het centrum te fietsen, voor een bezoek aan het spectaculaire winkelcentrum Las Arenas (17) dat in een oude stierenvechtarena aan de Plaça d’Espanya is gebouwd.  Die ene euro voor een trip in de lift naar het dak is te besparen; de roltrappen binnen zijn gratis. En dichtbij, aan de voet van de Montjuïc-berg, ligt één van de leukste musea van de stad, het CaixaForum (18), dat nog gratis is ook en waar tot 24 juni een geweldige expositie van 100 schilderijen van Goya te zien is.

De vroegere, nu iets vergane uitgaansboulevard Parallel, óók met fietspad, is de ideale weg terug naar de oude stad om de fietsen weer in te leveren. Maar niet na het rijwiel even voor één van de twee klassieke ‘tasca’s’ van de stad geparkeerd te hebben, waar je staand kleine, originele en verre van dure hapjes kunt nuttigen. Quimet (19) heeft bovendien een indrukwekkende wijncollectie.La Plata (20) is eenvoudiger, als voormalige eettent van vissers en havenarbeiders.

Een kamer waar het altijd regent

De Olympische Spelen van 1992 brachten niet alleen een volledige transformatie van de stad Barcelona, met vooral de ringweg (Ronda’s) als grootste vondst, én een boost voor de toeristische industrie. De stad werd ineens ook heel wat openbare kunstwerken rijker waar we nu, 20 jaar later, altijd bijna ongemerkt aan voorbijlopen. Die hierboven, bijvoorbeeld, de kooi (Een kamer waar het altijd regent, is de mooie titel) van Juan Muñoz, op één van de drukste pleinen van de stad, de Plaça del Mar aan de punt van de Barceloneta. Nou lag het ding echt jarenlang half verscholen achter containers en stenen en andere resten van opgebroken straten omdat hieronder een parkeergarage werd aangelegd. Maar nu ligt-ie er weer mooi bij, in de schaduw van de vier karakteristieke ombús of bellasombras, die in het Nederlands olifantsboom blijken te heten, wat een beetje vreemd is want het ding komt oorspronkelijk van de Argentijnse pampa en daar hebben ze nooit olifanten zien grazen.

Het werk is één van de acht die werden neergezet als onderdeel van de Culturele Olympiade, allemaal in de wijken Ribera en Barceloneta. De bekendste voor toeristen is dit bouwwerk dat op het strand staat, de ‘gewonde ster’ van de Duitse Rebecca Horn, waar deze week arbeiders toevallig bezig waren de lampen binnen de kubussen te repareren. Anderen vallen bijna niet op, zoals deze kogels onder de banken van de Passeig del Born, die deel zijn gaan uitmaken van de straat waar zij liggen; en dat was ook de bedoeling van organisatoren en artiesten. Bij die kogels, van de Catalaan Jaume Plensa, hoort trouwens ook de grote roestige ijzeren koffer op de achtergrond, die een volledige bank in beslag neemt.

Andere artiesten die, onafhankelijk van de Cuturele Olympiade, in 1992 de stad gingen opfleuren waren wat bekender, zoals Frank Gehry, die nog altijd enorme

aandacht trekt met de grote vis die boven de Olympische haven uittorent, of Claes Oldeburg, de weduwnaar van de Nederlandse Coosje van Bruggen, die ook al iets enorm uitvergrootte: zijn lucifers in de Vall d’Hebron, waar het Olympische dorp voor journalisten lag. En er was in die toestroom van kunstenaars ook een Nederlander die een spoor achterliet, Auke de Vries, al ligt zijn werk eigenlijk op een rotplek, precies bovenop een tunnel van de Ronda Litoral, dichtbij het hotel Arts. ‘Zonder titel” is de titel.

Had Spanair maar op Amsterdam moeten vliegen…

Het vliegveld van Barcelona had in 2011 zijn beste jaar ooit, met een record van 34,4 miljoen passagiers (+17,8% t.o.v. 2010) maar dat heeft Spanair niet kunnen redden. Wéér is een vliegmaatschappij van de ene op de andere dag verdwenen, zoals de laatste jaren hier al met Air Madrid en Air Comet gebeurde; die vlogen toen vooral op Zuid- en Midden-Amerika, en de drama’s op de vliegvelden waren groot; dat viel dit keer mee. Maar toch, gewoon, binnen 12 uur volledig stoppen met vliegen, de vliegtuigen aan de grond, en duizenden passagiers gedupeerd. Plus meer dan 2.000 werknemers op straat; sommigen wisten nog van niets toen ze vrijdagavond op het vliegveld kwamen om te werken…  Neveneffect: vandaag zijn de aandelen van concurrent Vueling met 22% gestegen op de beurs. En het was ook Vueling dat, bijvoorbeeld, gestrande passagiers van Spanair in Gambia ophaalde.

Zo’n vlucht op Afrika lijkt vreemd, maar dat was het doel van Spanair, met de miljoenensteun van zowel de Catalaanse regering, de gemeente Barcelona en Catalaanse investeerders: zij wilden strijden tegen het absolute monopolie van AENA, het staatsbedrijf dat alle vliegvelden in Spanje beheert en liever Madrid als grote internationale ‘hub’ houdt dan Barcelona. Dus is het altijd moeilijk vanuit Barcelona rechtstreeks naar verre oorden te vliegen, met tegenwoordig enkele uitzonderingen als Qatar, Singapore, New York of Buenos Aires.

Spanair, ooit opgericht door het Zweedse SAS (en de enige die dus ook vanuit her rechtsrreeks op Stockholm vloog), moest zo’n beetje de ‘nationale’ airliner van Catalonië worden, maar bleek vooral een put zonder bodem waarin de overheden hun geld stortten. Te lage prijzen in concurrentie met anderen als Vueling, Air Europa en RyanAir, de grootste groeier op vliegveld El Prat van Barcelona.

Sterker nog, het is Ryanair dat bijna in zijn eentje voor die groei op het vliegveld van Barcelona heeft gezorgd. De Ieren gingen pas eind 2010 vanaf BCN vliegen, en brachten Reus en Girona daarmee trouwens een doodsteek toe, want vliegen vanaf en naar BCN is voor de meesten het snelste en makkelijkste. Met 3,4 miljoen passagiers was Ryanair vorig jaar de derde maatschappij hier, achter Vueling (7,7 miljoen) en Spanair (4,3 miljoen). Voor de patriotten: KLM is nummer 11 (595.000) en Transavia 17  (391.000).

Opvallend cijfer trouwens: liefst 1,3 miljoen passagiers vlogen vorig jaar van of naar Amsterdam, waarmee die verbinding de derde drukste is in BCN (en de eerste naar het buitenland), na Madrid (3,1 miljoen) en Palma de Mallorca (1,6). Als je bij Transavia het deel van de passagiers van/naar Rotterdam aftrekt, denk ik dat KLM en Transavia ruim de helft van die AMS-BCN lijn in handen hebben; de rest is voor Vueling en Easyjet. Ryanair vliegt alleen op Eindhoven. Spanair trouwens, vloog niet op Nederland.

Nederlanders laten Barcelona skieën

Het is nog niet zo exotisch als die skipiste in een grote shopping-mall in Dubai, waar ik twee jaar terug eens een kijkje kon nemen, maar als het plan van een groep Nederlandse ondernemers en architecten doorgaat, kun je over drie zomers ook in Barcelona skieën terwijl het buiten 30º is. Het nieuws sijpelde de afgelopen maanden via kranten als The New York Times, The Guardian en Le Monde al door en bereikte vandaag het Catalaanse TV3-journaal: het Nederlandse Snowworld, dat al overdekte skipiste’s in Zoetermeer en Landgraaf heeft, wil in de Zona Franca, dichtbij de haven, ook zo’n baan neerzetten – niet gek om die plannen nu bekend te maken, terwijl de skistations in de Pyreneeën een ‘horrorwinter’ beleven, vanwege het gebrek aan sneeuw en door de hoge temperaturen.

“Al jullie Nederlanders spreken Catalaans met hetzelfde accent,” zei een collega me net, nadat hij architect Sander Laudy (van B01-Arquitectos) op TV had horen praten. (En ja, alle Spanjaarden spreken Engels met hetzelfde Manolo-accent, was mijn weerwoord.) Laudy legde het meest bijzondere van het plan uit: om sneeuw te maken en de hal koel te houden heb je hier, zeker in de zomer, veel energie nodig, en dat is ‘not done’ in tijden dat iedereen behalve armer ook wat ‘groener’ wordt. Maar het sneeuw/pretcomplex van Barcelona (twee banen, waarvan één voor beginners, plus een schaatsbaantje) zal zich voeden met de koelte die vrijkomt in een dichtbijzijnde fabriek (nog niet geopend) waar gas vloeibaar zal worden gemaakt. Bovendien komen er zonnepanelen op het dak, waarmee dus juist sneeuw dankzij die hete zon kan worden aangemaakt.

Gezien het succes van de schaatsbaan op de Plaça de Catalunya (waar in drie weken tijd zo’n 90.000 mensen een half uurtje of uurtje kwamen schaatsen en nog eens 400.000 nieuwsgierig kwamen kijken), zal er wle markt voor ziets zijn. de initiatiefnemers gokken op 200.000 bezoekers per jaar die 25 euro voor 4 uur skipret willen neertellen. De gemeente Barcelona is al overstag, alleen het Consorci de la Zona Franca, het publiek-private bedrijf dat dit immense industrieterrein tussen de stad en het vliegveld beheert, ziet het nog niet helemaal zitten.

Nieuwe metro? Nieuwe prijzen!

Het moet, met 47,8 kilometer, de langste ondergrondse metrolijn van Europa worden, zeggen ze hier, al heb ik het vermoeden dat dat het Europese vasteland moet zijn, want enkele van de underground-trajecten in Groot-Londen lijken me ellenlang. De L-9 in Barcelona moet zo ongeveer het sluitstuk worden van het metronetwerk dat begin vorige eeuw gebouwd begon te worden. In 1924 werd de eerste lijn geopend, de (nu groene) L-3 tussen Catalunya en Lesseps. Deze nieuwe enorme L-9 moet eindelijk voor een metrolijn gaan zorgen aan de ‘hoge’ kant van de stad, de wijken Carmel, Sant-Gervasi, Sarrià en Pedralbes waar de ondergrondse nooit was aangelegd.

En niet alleen dat. Diezelfde L-9 moet de metro eindelijk tot het vliegveld brengen, waarvandaan je tot nu toe alleen met bus, trein of taxi naar de stad kunt reizen.

Maar er zijn problemen. Geld natuurlijk. Er is geen euro meer om een flink deel van die lijn te voltooien. Al jaren liggen er op sommige pleinen in de stad (niet zo toeristisch, ze heten Sanllehy, Maragall, El Putxet en Lesseps, onder anderen) en vlak naast het Camp No, enorme bouwputten waar de grote, hypermoderne stations moeten worden gebouwd. Enkele maanden geleden deed de Catalaanse regering, de Generalitat, echter de geldkraan dicht en werden die putten deels gedempt. Nu zullen ook de hekken worden verwijderd en de pleinen voorlopig weer als pleinen dienen, in afwachting van betere tijden. Dat kan wel na 2015 worden.

De verbinding met het vliegveld heeft trouwens wél prioriteit en daaraan zal blijven worden gebouwd, zodat we over enkele jaren de metro in een vrij lange reis kunnen nemen tot het grote nieuwe station Torrassa in L’Hospitalet, waar na een overstap de treinen en de rode L-1 ons naar het centrum kunnen brengen. Of een station verder, Collblanc, en daarvandaan de blauwe L-5.

De metro blijft de beste manier om je snel door een stad te verplaatsen. In Barcelona wordt hij elke dag door meer dan een miljoen mensen gebruikt, maar de overheden lijden er desondanks flink verlies op. Daarom worden per 1 januari de prijzen maar weer eens flink opgeschroefd. Het populairste biljet, de T-10 van 1 zone (10 reizen, niet persoonsgebonden) gaat 1 euro omhoog, van 8,20 naar 9,20. Maar met die 92 cent per rit blijft Barcelona nog altijd één van de goedkoopste metrolijnen in Europa. En je hoeft, zoals het in een toeristische stad betaamt, niet moeilijk te gaan doen met OV-chipkaarten of dat soort voor buitenlandse gasten altijd moeilijke dingen.

Schaatsen in Barcelona

Moest er als journalist én als Nederlander natuurlijk toch even op, op de schaatsbaan van het Plaça de Catalunya. In de eerste plaats: dat terras waar ik me zo op verheugde, stelt niet veel voor. Alsof je in een sportkantine zit, onder een tent, en niet in het hart van Barcelona. Maar schaatsen is leuk, al zijn het kleine rondjes op een baantje van 30×40 meter waar de meeste mensen dus níet kunnen schaatsen. Vermakelijk. Heerlijk om vaders voor het eerst op het ijs te zien staan en hoe zij zich aan de boarding vasthouden. Elk half uur kun je het ijs op, al zijn de wachttijden op vrije- en feestdagen groot; het is een beetje een gekkenhuis. Maar vanmiddag om drie uur kon ik al na 5 minuten het ijs op. Handschoenen zijn verplicht; heb je die niet, dan krijg je ze voor 1 euro – en je mag ze houden, dus wéér een bezoek aan de Zara bespaard. En niet zeuren over de slechte kwaliteit van het ijs, met diepe groeven… Het was vanmiddag nog steeds zonnig en 17 graden. Geen ijstemperatuur, natuurlijk.

Niet meer de wagons van goederentreinen tellen

Nooit zie je nog een goederentrein door Barcelona rijden. Zelfs een gewone trein is al moeilijk te zien, maar van die prachtige, lange goederenkonvooien waarvan je als klein kind altijd het aantal wagons begon te tellen als de dreunende locomotief voorbij stampte, die zie je echt nooit meer, of je moet op wel heel verlaten of onaangename plaatsen gaan staan, zoals op de foto hierboven, ergens op de grens van de Zona Franca en de haven van de stad.

Decennialang stoomden de goederentreinen door Barcelona. Vooral over het beruchte spoor in Poblenou, dat de stad van de zee scheidde tot de olympische opknapbeurt 20 jaar geleden. Daar waren ook de bekendste spoorwegovergangen van de stad, aan een avenida Icaria die nu de centrale straat van het Vila Olímpica is, en ter hoogte van Pere IV. Een ook die overgangen met toeters en bellen heb je nog nauwelijks, althans niet meer tussen de huizen. De laatste in een woonwijk lag ergens op de grens tussen l’Hospitalet en Esplugues. In 1985 viel daar nog een dode.

Nog wat jaren eerder reden de goederentreinen zelfs dwars door wat nu de oude haven (Port Vell) is, zoals op deze foto, op de plaats waar nu dagelijks duizenden toeristen van de Rambla naar het Maremagnum lopen. Ik kan me nog wel de rails herinneren die hier tot een jaar of 10 geleden nog lagen, geloof ik. Maar nu maken de treinen uit de haven een grote omweg om naar het noorden te kunnen rijden. Ze worden geladen in het station van Morrot, vlak onder de Montjuïc, en vertrekken dan eerst richting zuiden, om via Molins de Rei en Castellbisbal het binnenland in te trekken en via Sant celoni richting Frankrijk. En het zijn er niet eens zo veel. In de toekomst moet het goederenverkeer daar een stuk drukker worden nu de Europese Commissie o.a. Barcelona via de Corredor Mediterráneo (die begint in het verre Algeciras en langs Cartagena en Valencia loopt) beter op het Europese netwerk wil aansluiten.

Passagierstreinen zie je trouwens ook nog weinig door de stad rijden. Bijna overal is het treinverkeer hier onder de grond gestopt, om slechts aan de einders van de stad weer uit de tunnels in de openlucht te komen. In L’Hospitalet, la Sagrera en een klein stukje tussen het olympisch dorp en het Estació de França.  Voor de treingekken: de plaats het dichtst bij het centrum waar je nog treinen voorbij kunt zien trekken zijn de korte, steile viaducten boven het spoor in de straten Pujades en Pallars, dichtbij Marina:

De drukste architect van de stad

Hij is bij de mensen niet zo bekend als zijn modernistische tijdgenoten Gaudí, Puig i Cadafalch en Domènech i Montaner die Barcelona met hun prachtige gevels zo aantrekkelijk maken, maar Enric Sagnier (1858-1931) was een stuk productiever en veelzijdiger, kreeg veel meer opdrachten van vooral de Catalaanse bourgeoisie, de rijken van de stad. De één na de ander ‘bestelde’ bij hem een heel ‘flatgebouw’ van vier of vijf hoog in de Eixample, of een prachtig chalet aan de ‘bovenkant’ van de stad, in de sjieke wijken van Bonanova, Sant Gervasi en Tibidabo. En daarnaast waren er nog de bedrijven en overheden die bij hem aanklopten.

In Caixafòrum, één van de weinige musea in de stad dat óók op maandag geopend is én altijd gratis toegankelijk, is er een kleine expositie over de architect die ongeveer 500 gebouwen ‘naliet’ aan de stad. Van hele grote, zoals het Paleis van Justitie dichtbij de Arc de Triomf of het oude douanekantoor bij het beeld van Columbus, tot religieuze (de kerk bovenop de Tibidabo), tot betoverende chalets, zoals, ook op de Tibidabo, dat huis dat iedereen aan een spookhuis of sprookjeshuis doet denken, El Pinar, gemaakt voor een bankier, Evarist Arnus. Sagnier is alom aanwezig in Barcelona, en ontwierp gebouwen in allerlei soorten stijlen. Deze week zag ik wat privé-huizen van hem die me deden denken aan woningen uit de Alpen-landen; de architect maakte eind negentiende, begin twintigste eeuw talloze treinreizen door Europa en deed daar zijn inspiratie op, onder anderen in de tijden van de Belle Époque.

Op een gegeven moment leek bijna heel het Plaça de Catalunya van hem, maar naast het gebouw op de hoek van de Rambla (waar nu winkel Sfera zit) en eentje precies in diagonaal aan de andere kant (op de Ronda Sant Pere en Passeig de Gràcia, tegenover de Corte Inglés) is zijn belangrijkste creatie verdwenen, het beroemde hotel Colon, ook op de hoek met Passeig de Gràcia, en waar later Banesto kwam te zitten (en dat nu in volledige renovatie is). Hotel Colon was tijdens de Burgeroorlog de plaats waar de republikeinen kantoor hielden; de vakbonden zaten er en de ‘rode’ soldaten namen er hun toevlucht. Dus was de sloop van dat monumentale ‘communistische’ hotel één van de eerste besluiten van overwinnaar Franco. Jammer, want het zou nog altijd een majestueze pleisterplaats zijn geweest.

“A la ville de… Barcelona”

Barcelona herdenkt een heuglijk feit, vandaag. Op 17 oktober 1986, precies 25 jaar geleden dus, kreeg de stad de Olympische Spelen toegewezen. In de stemming in Lausanne vielen Amsterdam en Birmingham kansloos af in de eerste twee rondes. In de derde ronde had Barcelona al de meerderheid (47 stemmen, tegen 23 Parijs, 10 Brisbane en 5 Belgrado) en kon IOC-voorzitter Juan Antonio Samaranch, Catalaan en inwoner van Barcelona, de magische woorden uitspreken: de Spelen van 1992 gaan naar ‘la ville de Barcelona’, woord dat hij met een sterk Catalaans accent uitsprak: Barsalona.

Er is al heel veel geschreven, ook door mij, over hoe de stad is veranderd dankzij die Spelen, van de verbeterde infrastructuur tot de massale toestroom van toeristen. Wat het uiteindelijk kostte? De directe investering was (omgerekend) 5 miljard euro, waarvan ruim éénvijfde deel naar de ronda’s ging, de ringweg van 35 kilometer die direct aan héél veel verkeersopstoppingen in de stad een einde maakte. Mensen die hier ná 1992 zijn komen wonen kunnen het zich nauwelijks voorstellen, maar vroeger deed ik er zo’n anderhalf uur over om van mijn flat in Hospitalet naar het labyrinth-park in Horta te rijden, over onder anderen een eeuwig verstopte Paseo de la Bonanova.

 

 

 

 

Vandaag hebben we in El Periódico enkele veelzeggende staatjes over de stad van toen en nu, cijfers die aantonen dat Barcelona vooral profijt heeft gehad van die Spelen, misschien meer dan welke andere stad dan ook in de moderne Olympische geschiedenis; maar ook hóe de stad veranderd is. Hier een paar op een rij, met éérst het getal uit 1986 en daarna van 2011 (of 2010, soms):

Inwoners: 1.703.744 / 1.619.337  (waarvan buitenlanders: 8.932 / 282.794)

Stadsgroen: 5,9 miljoen m2 / 10,8 miljoen m2; Sportinstallaties: 111 / 1.809

Hotels: 283 / 525; hotelbedden 25.078 / 61.776

Toeristen: 738.011 / 7.133.524; passagiers vliegveld: 6 miljoen / 30 miljoen

Passagiers haven: 380.658 / 1.184.165; passagiers treinen: 11,3 miljoen / 52,6 miljoen

Auto’s: 606.097 / 597.618; motoren 89.263 / 137.710

 

Net achter de Rambla

Het was één van de eerste Spaanse liedjes die ik voortdurend hoorde, vlak voor mijn komst naar Barcelona in 1988: La negra flor van Radio Futura, band die toen enorm in de mode was. Gaat over een wandeling van de hoofdpersoon met zijn ‘zwarte bloem’, een donker meisje, naar het einde van de Rambla. Zwarte bloemen zijn er nog altijd, op en rond de Rambla, maar de meesten zijn slachtoffers van de Nigeriaanse maffia die meisjes onder valse voorwendselen naar Europa lokt. In Barcelona vormen zij één van de grootste en meest opdringerige groepen prostituees. Kwam twee jaar geleden El País met de eerste niets verhullende foto’s over hoe de meisjes hun klanten midden op straat afwerken, vandaag is het de beurt aan mijn El Periódico.

Was toen de Boqueria-markt het strijdtoneel, nu hoefde onze fotograaf Ferran Nadeu maar één nacht te posten in het kokette Petritxol-straatje om talloze standjes en vluggertjes te kunnen fotograferen. Meestal zijn het toeristen die vanaf de Rambla worden meegelokt; soms worden ze nog beroofd ook, zeker als ze flink dronken zijn. Dat het juist in Petritxol is, is voor veel Barcelonezen schokkend, omdat het overdag zo’n veilig, gezellig straatje lijkt met talloze antiquairs en chocolade-zaakjes. Stille getuige op de afwerkplaats is bovendien een beeld van de stadsheilige Mercè.

In de krant vandaag redelijk gejuiste foto’s. In ons digitaal archief heb ik de niets verhullende plaatjes kunnen zien. Dat joch met die geruite blouse op de pagina bovenaan is wel heel erg herkenbaar. Zeker weten dat zijn moeder niet weet wat hij allemaal in Barcelona uitvoert.