Categorie archief: mijn Barcelona

Waarom Barcelona een fietsstad is…

Afgelopen zaterdag in AD Reiswereld, nu hier: nog eens een verhaal over onze fietsstad Barcelona…

Toen de toenmalige burgemeester van Barcelona 20 jaar geleden het eerste stuk fietspad van de stad opende, verklaarden velen hem voor gek. Er zouden nooit fietsers op rijden. Inmiddels liggen er181 kilometer en is het de beste en drukste fietsstad van Zuid-Europa geworden.

EDWIN WINKELS

WAAROM NU?

In Spanje bestaat de uitdrukking ‘de fietsen zijn er slechts voor de zomer’.  Maar dan is het op veel plaatsen in het land soms wel erg heet om op de fiets te gaan zitten. Mei en juni, met zo’n 20 tot 25 graden als middagtemperatuur, zijn vooral in Barcelona, voorloper in Spanje in het promoten van de fiets als dagelijks vervoermiddel, ideale maanden om de stad op de tweewieler te verkennen.

De fiets heeft met een explosieve groei zijn plaats veroverd in de stad. Durfden in het jaar 2000 nog geen 10.000 mensen dagelijks op de fiets te stappen om naar school, werk of de winkel te gaan, vorig jaar waren dat er inmiddels 118.000. De fietsenrekken staan vol en soms is het spitsuur op de fietspaden. Het lijkt nog lang niet op Nederland, maar ten zuiden van Brussel is er geen stad in Europa waar zoveel mensen zich op de fiets verplaatsen. De 6.000 gemeentelijke ‘leenfietsen’ van Bicing (420 ‘stations’, 120.000 abonnee’s) zijn er trouwens, anders dan de Vélib in Parijs, niet voor toeristen.

HOE ERHEEN?

Liefts 13 vluchten (KLM, Transavia, Vueling, Easyjet) verbinden dagelijks Amsterdam met Barcelona. Transavia vliegt ook vanaf Rotterdam en Eindhoven en Vueling sinds kort twee keer per week vanaf Groningen-Eelde. Ryanair zet je vanaf Eindhoven en Maastricht af in Girona of Reus, beide op een uur van Barcelona. Een fiets meenemen hoeft niet; eentje huren in Barcelona is goedkoper.

OVERNACHTEN

Er zijn nog maar weinig hotels in Barcelona die zijn ingesprongen op de populariteit van de fiets, maar het begint langzaam te komen. Terwijl de meeste nog verwijzen naar fietsverhuurbedrijven, biedt het centrale hotel Catedral (1) gratis vier fietsen aan.  Het Catalonia Plaza Cataluña (2) heeft een eigen fietsenstalling, iets wat in de stad steeds meer nodig is: fietsen worden bij de vleet gestolen. Op de Rambla heeft het hotel Aive (3), vooral gericht op jonge gasten, eigen fietsen te huur.

FIETS HUREN

,,Toen ik hier kwam was er bijna niets. Bepaalde onderdelen voor een fiets kon je nauwelijks krijgen, er waren weinig gespecialiseerde winkels,” herinnert Koos Kroon zich.  Hij begon 12 jaar geleden een fietswinkel, BikeTech (4), in de aangename wijk Gràcia, één van de eerste delen van de stad waar de ‘zone 30’(met een lagere maximumsnelheid) werd ingevoerd en fietsers altijd voorrang op de auto’s hebben. Niet dat hij natuurlijk de eerste fietswinkel was: de oudste, één van de grootste en meest centrale is, sinds 1926, Castells (5), al moest de zaak het lange tijd van de verkoop van Norton-motoren hebben; geen Barcelonees zag wat in een fiets.

De bloeiende toerisme-industrie kon natuurlijk niet achterblijven bij de populariteit van het fietsen, met enkele Nederlanders, vanzelfsprekend bijna, als voorlopers. Inmiddels zijn er tientallen bedrijfjes die fietstochten door Barcelona organiseren of die de fietsen verhuren, zonder gids. Journalist Eric Castien was met zijn BajaBikes één van de eersten.  De fietsen voor zijn tochten betrekt hij bij een andere Nederlander, oud-antiquair Ron van Melick, bij één van diens vier filialen van BudgetBikes (6). De oranje fietsen zijn voortdurend in het stadsbeeld te zien. Kleiner van schaal is, óók in Gràcia, het Cruising Barcelona (7) van Mahrou Raisani en Dirk Dijkhuis, die op hun opvallende beachcruisers ook ‘privétochten’ op maat organiseren.  Nóg een Nederlander, Victor de Koning, combineert met zijn BarnaTravelBarnaTravel (8) kleine fietstochten met verhuur van appartementen; een goed alternatief voor gezinnen die niet in een hotel willen overnachten.  

FIETSPADEN

En wat de Nederlanders allang wisten, hebben de Catalanen vooral de laatste tien jaar ontdekt: het rijwiel blijkt een ideaal vervoermiddel om in enkele uren tijd een groot deel van de stad op een ‘andere’ manier te zien dan lopend, in de metro of met de toeristische bussen. Je kunt bovendien overal komen; Barcelona heeft de vreemde en sterk bekritiseerde regel dat fietsers ook op voetpaden en in voetgangersgebieden mogen rijden, mits zij dat voorzichtig doen. Alleen het centrale promenade-deel van de Rambla is verboden gebied. De 181 kilometeraan fietspaden verbinden inmiddels de grootste delen van de stad met elkaar. De gemeente heeft er een uitgebreide kaart van.

OP PAD

Omdat de Barri Gòtic te druk is voor fietsen gaat de tocht snel noordwaarts, het centrum uit, maar niet zonder eerst de beroemdste fiets van Barcelona te hebben aanschouwd: de tandem waarmee schilder Ramon Casas in 1897 een muur van restaurant Els Quatre Gats (9) decoreerde.  Omdat Barcelona één van de weinige wereldsteden is met een eigen strand, is een tocht op de fiets langs de kustlijn een must. Van de stokoude visserswijk Barceloneta, waar de familie Solé het goed verstopte restaurantje Cova Fumada (10) sinds de opening in 1944 niet meer veranderd lijkt te hebben, over de boulevard naar de nieuwere Olympische haven.

 Net daarachter begint de Poblenou, één van de dorpen en wijken die vroeger ‘ver’ van het oude Barcelona lagen en sinds ruim een eeuw met de stad verenigd zijn. Een verdiende pauze wacht op één van de mooiste pleintjes van de stad, de Plaça del Prim (11), waar drie oude olifantenbomen voor de schaduw zorgen en het echtpaar Maulini voor fantastische vis op het terras van Els PescadorsEls Pescadors. Poblenou, met het bezienswaardige oudste kerkhof van de stad (12), was vroeger een grote industriewijk en moet nu de nieuw I+D-wijk 22@ worden, met architectonische moderniteiten als de Torre Agbar (13) van Jean Nouvel.

Terug richting centrum is een korte route door het stadspark Ciutadella (14) bijna verplicht; weg van het lawaai van de auto’s en vooral brommers en motoren, waarvan er in Barcelona meer dan 200.000 zijn. Dichtbij wacht een koffie of biertje bij Joanet op het pleintje Sant Agustí Vell (15), het meest oorspronkelijke Barcelona. Hier liggen ook de laatste straatjes met klinkers, en dat voel je op de fiets.

DE ANDERE KANT OP

Fietsen door Barcelona gaat sneller dan je denkt; in weinig tijd kun je opvallend ver komen. Dus is het eenvoudig over het lange fietspad van de Carrer Diputació (16) naar de andere kant van het centrum te fietsen, voor een bezoek aan het spectaculaire winkelcentrum Las Arenas (17) dat in een oude stierenvechtarena aan de Plaça d’Espanya is gebouwd.  Die ene euro voor een trip in de lift naar het dak is te besparen; de roltrappen binnen zijn gratis. En dichtbij, aan de voet van de Montjuïc-berg, ligt één van de leukste musea van de stad, het CaixaForum (18), dat nog gratis is ook en waar tot 24 juni een geweldige expositie van 100 schilderijen van Goya te zien is.

De vroegere, nu iets vergane uitgaansboulevard Parallel, óók met fietspad, is de ideale weg terug naar de oude stad om de fietsen weer in te leveren. Maar niet na het rijwiel even voor één van de twee klassieke ‘tasca’s’ van de stad geparkeerd te hebben, waar je staand kleine, originele en verre van dure hapjes kunt nuttigen. Quimet (19) heeft bovendien een indrukwekkende wijncollectie.La Plata (20) is eenvoudiger, als voormalige eettent van vissers en havenarbeiders.

Het leukste park is een labyrint

Zag het park laatst weer eens voorbijkomen in een scène van de film Perfume, dus werd het tijd er na jaren eens naar toe te gaan, naar de leukste tuinen van de stad, zeker als je met kinderen bent. En ook één van de mooiste parken, tot jaren zestig privédomein van een adellijke familie die er in bijna twee eeuwen tijd verschillende soorten tuinen liet aanleggen, van romantisch tot neoklassiek, met talloze referenties aan Romeinse goden; de architect was dan ook een Italiaan.

Maar het centrale punt van het park Laberint d’Horta is, de naam zegt het al, het grote labyrint dat van 700 meter goed geschoren coniferen is gemaakt. Een prima vermaak voor iedereen, zo is aan de gezichten van de bezoekers af te lezen, en je doet er de eerste keer een redelijke tijd over om de goede weg richting uitgang te vinden. Een park voor de Barcelonezen vooral, die er vooral op zondag met z’n allen naar toe trekken, want er is ook een speeltuin en, natuurlijk, een barretje met terras.

Er staan monumentale gebouwen, er zijn kleine kanaaltjes en fonteinen, en de tuinen eromheen zijn, zodra ze de komende maanden in bloei komen te staan, een genot om uren te verpozen. Het park ligt net achter het Velòdrom, de wielerbaan die voor de Olympische Spelen werd aangelegd, en is eenvoudig bereikbaar met de metro, groene lijn 3, uitstappen Mundet.

De kroeg op straat

Steeds meer barretjes en restaurants in Barcelona die niet over een eigen terras beschikken hebben iets ‘nieuws’ bedacht: geïnspireerd door de strengere anti-tabakswet, die het verbiedt overal binnen te roken, hebben ze ontdekt dat je een nieuwe markt aanboort (of je oude cliëntele behoudt) als je niet alleen buiten voor de deur een asbak op een tafeltje zet, met soms een stoeltje erbij, maar tegelijk ook de ramen volledig opent. Met andere woorden: er wordt een nieuwe ruimte gecreëerd, een soort bar op straat, met bediening van binnenuit aan de rokers buiten.

Maar dat is niet écht nieuw, natuurlijk. Al sinds mensenheugenis bestaan er in de stad ouderwetse quioscos of kioscos, minuscule barretjes die binnen geen ruimte hebben voor tafels of wat dan ook en alleen maar mensen op straat bedienen. Twee van de bekendsten zitten, natuurlijk, in de wijk Raval. De oudste is La Cazalla, uit 1912, bijna helemaal onderaan de Rambla, aan de Arc de Teatre. Hij is jaren dichtgeweest, maar bestaat nu al weer een tijdje als vanouds. En waar ik zelf het meeste langs kom is een wat drukkere straat, de Carrer Hospital, waar ik in de jaren tachtig undergorund-pizzas bij Rivolta at (een prachttent die niet meer bestaat) en waar je nu een biertje aan de bar bij Mendizábal kunt nemen, op de hoek met Junta de Comerç (een straat die vroeger Mendizábal heette, vandaar). De foto helemaal bovenaan bedriegt een klein beetje; de kiosk, die in de jaren dertig begon als een horchatería was dit weekeinde toevallig toe aan een kleine verbouwing, maar woensdag is Mendizabal, met ook nog een leuk terrasje aan de overkant, op een al even klein pleintje (Canonge Colom), gewoon weer open.

En het is inmiddels gewoon weer 20º in Barcelona, dus het échte seizoen is begonnen.

Het andere centrum van de stad

Iedereen kent het Plaça de Catalunya als het meest centrale punt van Barcelona, maar het drukste plein van de stad is toch het Plaça d’Espanya, enkele kilometers en drie metrostations zuidwaarts. Niet alleen wat verkeer betreft, omdat daar de weg richting vliegveld begint, of naar de dichtbevolkte forensensteden (Hospitalet, Sant Boi, El Prat, Viladecans, Gavà, Castelldefels), maar ook steeds meer qua aantal voetgangers, mensen die er iets te zoeken hebben, toeristen en, vanaf deze week weer, de verwachte 60.000 bezoekers aan het Mobile World Congress, vroeger het 3GSM. Onlangs is het contract met Barcelona als wereldhoofdstad van de mobiele telefonie verlengd, al staat dat weer op het spel nu de chauffeurs van zowel metro als bus deze week in staking gaan. Maar welke congresganger wil het nou niet, dit prachtige weer in februari, begin maart, inmiddels weer rond de 20 graden, zonnetje, lekker eten, niet te dure hotels en een lang etcetera. De beurs vindt plaats in de congrespaleizen van de Fira die er voor de Wereldtentoonstelling van 1929 aan de voet van de Montjuïc-heuvel werden gebouwd.

Veel is er sindsdien veranderd, op en rond het plein. Dat beurscomplex, met de Venetiaanse zuilen bij de entree, ligt er nog, net als de monumentale fontein in het centrum van het plein, waar de beeldhouwwerken aan zoveel verschillende zaken refereren (de zeeën rond Spanje, de rivieren, de religie, heldendaden, etc) dat het teveel is om op te noemen. De andere twee oorspronkelijke gebouwen waren een hotel (nu een school) en een stierenvechtarena (nu een groot en populair winkelcentrum). Vooral dat laatste, Las Arenas, heeft het plein extra leven ingeblazen, en het zal er deze week ongewtijfeld topdruk zijn, vooral in de talloze restaurants op de onderste en bovenste verdieping (een winkelcentrum in Spanje heeft bijna meer eettentjes dan winkels).

Eén hotel ligt er aan het plein, het Plaza, waar vroeger een politiekazerne stond die in 1986 nog doelwit van een aanslag van de ETA was. Eén agent kwam om. Daarvóór zat, in hetzelfde gebouw, vroeger het Hotel nº 1, een gigantisch complex voor de bezoekers van de Wereldtentoonstelling. Het stond bekend als het ‘gebouw van de klok’, en die klok, in een moderne versie, hebben ze op de gevel van het Hotel Plaza willen ‘bewaren’. Op de laatste hoek tenslotte ligt een groot bureau van de Catalaanse politie (Mossos d’Esquadra), plus een kleine delegatie van de Policia Nacional.

Deze week verkende ik het plein weer eens, en stopte uiteindelijk bij de kleine kiosk (bovenste foto) die al minimaal 40 jaar staat op de brede stoep aan het begin van de Avinguda Paral·lel. Mevrouw Pepi zit daar elke dag, van 10 uur ’s morgens tot 10 uur ‘ s avonds, achter haar minuscule loket, waar ze snoep en drank verkoopt en ook saldo op de telefoonkaart toevoegt. Authentieke prijzen bovendien: een fles water van 1,5 liter kost er 1,20 euro; in andere kiosken in de stad betaal je minimaal het dubbele. En ondanks (of vanwege) die lange dagen en lage prijzen zijn er maanden dat ze verlies lijdt in de Kiosco Antonio.

 

Het kruispunt van de verdwaalde (en beroofde) toeristen

 

 

 

Het is elke dag weer, elk half uur, een curieus gezicht, een voortdurende herhaling van zetten, een repetitie van Lost in Translation of andere films over een vreemdeling in een ander land. Het is enkele minuten over het hele uur en precies een half uur later wanneer de trein afkomstig van het vliegveld groepjes toeristen op het centraal gelegen stationnetje van Passeig de Gràcia uitspuwt (altijd beter te nemen dan het ‘centraal’ station Barcelona-Sants als je in het centrum of de buurt ervan moet zijn). De meeste reizigers (zeker zij die op de nieuwe T-1 landen) nemen tegenwoordig de Aerobus vanaf het vliegveld, die je afzet op Plaça de Catalunya, maar een flink deel komt ook met die trein vanaf de oude T-2, waarop Transavia,  Easyjet en Ryanair vliegen. En als ze dan in Passeig de Gràcia uitstappen en daar, halverwege het perron, de roltrap naar de buitenlucht nemen (en niet de trappen naar het stationshalletje aan het begin van het perron, een rotuitgang als je met koffers komt), zie je elke keer weer dezelfde verwarring.

Het is je altijd moeilijk oriënteren in een stad als je uit de ondergrondse stapt. Wat is welke richting? (Stadmensen hebben bovendien niet de gewoonte die richting aan de stand van de zon af te lezen.) En als je in Passeig de Gràcia uitspapt, verwacht je toch ook op die herkenbare, brede laan te staan, met direkt al uitzicht op het Casa Batlló, één van de huizen van Gaudí. Niet dus. Je staat aan de drukke zesbaans Aragó waar het verkeer voorbijraast, en als het stoplicht op rood staat komt er ook een voortdurende stroom auto’s en motoren de dwarsstraat, Pau Claris, afrijden. Waar zijn we? zie je toeristen niet alleen denken, maar ook discussiëren, met de plattegrond er direct bij. Ze kijken naar links en naar rechts, lopen naar de straathoek om de naambordjes te kijken, maar dan nog weet je niet welke kant links of rechts op de kaart is. Een enkeling durft het aan een voorbijganger te vragen, en die kan je een eenvoudig antwoord geven: de Passeig de Gràcia is één straat verderop.

En een plaats waar (veel) toeristen een beetje verdwaald en verdwaasd hun weg zoeken, is ook ideaal werkterrein voor de boeven. Tijdens het wachten op één van die aeroport-treinen zag ik ze ongeneerd in actie (foto hiernaast): ze zijn met zijn drieën, twee gaan op de roltrap staan achter meestal 50+ toeristen, de derde drukt beneden op de noodknop en als de roltrap bruut tot stilstand komt, bieden de andere twee de toeristen aan hun koffer naar boven te dragen. Intussen worden er handen in de zakken of handtassen van die toeristen gestoken… Welkom in Barcelona.

Ietsje zwaarder dan Bruce Willis

Barcelona heeft er een kleine, populaire attractie bij; eentje die je maar één keer gezien hoeft te hebben, of je moet op een sterk dieet zitten. Eén van de minst bekende en goedkoopste musea van de stad, het Museum van de Ideeën en Uitvindingen (MIBA), ontdekte dat een tentoongestelde weegschaal wel érg populair was bij de bezoekers, dus waarom dat ding niet op straat zetten, naast de entree? Dus staat sinds vorige week in de zeer centrale Carrer Ciutat, net links van het gemeentehuis op de Plaça Sant Jaume, de grote weegschaal waar je gewicht niet alleen in kilo’s wordt uitgedrukt, maar ook in ‘beroemdheden’. Veel zijn het er niet, maar op  elke 10 kilo kun je je ‘meten’ aan zowel een Spaanse als een internationale beroemdheid (het originele idee is van enkele Ieren, Angry Design.) Dus mag ik zeggen dat ik iets zwaarder ben dan Bruce Willes en iets lichter dan Fred Flintstone, want een beetje humor ontbreekt er niet op de weegschaal die báscula quitacomplejos heet, ofwel de weegschaal waar je je complexen mee kwijtraakt. Op Spaans niveau sta ik gelijk met een dame, de populaire TV-presentatrice Maria Teresa Campos; die er twee keer op voorkomt: met Kerst is ze tien kilo zwaarder dan normaal. En bóven de 100 kilo staat Joan Laporta, de oud-voorzitter van FC Barcelona, die tijdens zijn bewind door de vele etentjes behoorlijk uitdijde. Ook ónder de 10 kilo staan er beroemdheden: het oor van Van Gogh en Dani Devito… Messi (zonder bal) is iets zwaarder dan Justin Bieber.  En boven de 160 komt Lady Gaga in vleesjurk. Ach, een kort en aardig tijdverdrijf.
En als je dan toch in de Carrer Ciutat bent, loop je naast het museum even binnen bij bar-restaurant Magnolia, een héél leuke tent met lekker eten, ongedwongen, en bij de ingang een lange hoge tafel waar je tijdens het eten op een groot scherm ook naar wedstrijden van Barça kunt kijken. Maar in de rest van de tent klinkt gewoon muziek.

En de uil zag het licht weer

We hadden het pas een maand geleden over hem, de uil die nooit slaapt, maar die toen nog, al sinds jaren, heel mat uit zijn ogen keek. Beroemd waren de oplichtende ogen, decennialang, totdat dit soort neonreclames in Barcelona werd verboden. Maar de gemeente heeft gelukkig een uitzondering gemaakt, en na een opknapbeurt kijkt de uil aan de Diagonal, hoek Paseo de Sant Joan en Mallorca, ons elke avond weer helder aan.

Nederlanders laten Barcelona skieën

Het is nog niet zo exotisch als die skipiste in een grote shopping-mall in Dubai, waar ik twee jaar terug eens een kijkje kon nemen, maar als het plan van een groep Nederlandse ondernemers en architecten doorgaat, kun je over drie zomers ook in Barcelona skieën terwijl het buiten 30º is. Het nieuws sijpelde de afgelopen maanden via kranten als The New York Times, The Guardian en Le Monde al door en bereikte vandaag het Catalaanse TV3-journaal: het Nederlandse Snowworld, dat al overdekte skipiste’s in Zoetermeer en Landgraaf heeft, wil in de Zona Franca, dichtbij de haven, ook zo’n baan neerzetten – niet gek om die plannen nu bekend te maken, terwijl de skistations in de Pyreneeën een ‘horrorwinter’ beleven, vanwege het gebrek aan sneeuw en door de hoge temperaturen.

“Al jullie Nederlanders spreken Catalaans met hetzelfde accent,” zei een collega me net, nadat hij architect Sander Laudy (van B01-Arquitectos) op TV had horen praten. (En ja, alle Spanjaarden spreken Engels met hetzelfde Manolo-accent, was mijn weerwoord.) Laudy legde het meest bijzondere van het plan uit: om sneeuw te maken en de hal koel te houden heb je hier, zeker in de zomer, veel energie nodig, en dat is ‘not done’ in tijden dat iedereen behalve armer ook wat ‘groener’ wordt. Maar het sneeuw/pretcomplex van Barcelona (twee banen, waarvan één voor beginners, plus een schaatsbaantje) zal zich voeden met de koelte die vrijkomt in een dichtbijzijnde fabriek (nog niet geopend) waar gas vloeibaar zal worden gemaakt. Bovendien komen er zonnepanelen op het dak, waarmee dus juist sneeuw dankzij die hete zon kan worden aangemaakt.

Gezien het succes van de schaatsbaan op de Plaça de Catalunya (waar in drie weken tijd zo’n 90.000 mensen een half uurtje of uurtje kwamen schaatsen en nog eens 400.000 nieuwsgierig kwamen kijken), zal er wle markt voor ziets zijn. de initiatiefnemers gokken op 200.000 bezoekers per jaar die 25 euro voor 4 uur skipret willen neertellen. De gemeente Barcelona is al overstag, alleen het Consorci de la Zona Franca, het publiek-private bedrijf dat dit immense industrieterrein tussen de stad en het vliegveld beheert, ziet het nog niet helemaal zitten.

De uil die nooit slaapt

Enkele jaren geleden verbood Barcelona het grootste deel van de opvallende lichtreclames in de stad. Ooit hadden pleinen als Universitat en Francesc Macià (vroeger Calvo Sotelo) wel iets van Picadilly Circus, met enorme lichtende opschriften op de soms monumentale gebouwen. Het gemeentebestuur wilde een beetje orde scheppen en vooral de stadsarchitectuur behoeden voor dergelijke invasieve reclame (waarmee je zo’n Damrak-achtige lichtchaos een beetje voorkomt). Niet alleen moesten alle lichten uit, de volledige installaties moesten verdwijnen. Slechts een enkeling werden gespaard, zoals de zwarte stieren van Osborne ooit in het Spaanse landschap voor de sloop werden behouden.

De uil die boven de Diagonal uittorent, op de hoek met de straten Mallorca en Paseo de Sant Joan, is de bekendste reclame-uiting van de stad en wordt nu zelfs door de gemeente opgeknapt, om ongelukken te voorkomen. Licht geven de ogen niet meer, die vroeger zelfs knipperden of hypnotiserende cirkels uitstraalden.

Niemand weet meer precies wanneer de uil op het dak van het flatgebouw werd geplaatst. Hij was eigendom van Rótulos Roura, een bedrijf gespecialiseerd in… (licht)reclame. De onderneming was in hetzelfde pand gevestigd en bestaat nu niet meer als zodanig, maar is opgegaan in een groter bouwbedrijf.

Op het wat rommelige plein vóór de uil staat een standbeeld van Jacint Verdaguer, waar niemand ooit in de buurt komt om zijn gedichten op het voetstuk te lezen, want er loopt geen zebrapad naar toe. De naam van deze poëet is ook gegeven aan het metrostation dat daar ligt.

 

Nieuwe metro? Nieuwe prijzen!

Het moet, met 47,8 kilometer, de langste ondergrondse metrolijn van Europa worden, zeggen ze hier, al heb ik het vermoeden dat dat het Europese vasteland moet zijn, want enkele van de underground-trajecten in Groot-Londen lijken me ellenlang. De L-9 in Barcelona moet zo ongeveer het sluitstuk worden van het metronetwerk dat begin vorige eeuw gebouwd begon te worden. In 1924 werd de eerste lijn geopend, de (nu groene) L-3 tussen Catalunya en Lesseps. Deze nieuwe enorme L-9 moet eindelijk voor een metrolijn gaan zorgen aan de ‘hoge’ kant van de stad, de wijken Carmel, Sant-Gervasi, Sarrià en Pedralbes waar de ondergrondse nooit was aangelegd.

En niet alleen dat. Diezelfde L-9 moet de metro eindelijk tot het vliegveld brengen, waarvandaan je tot nu toe alleen met bus, trein of taxi naar de stad kunt reizen.

Maar er zijn problemen. Geld natuurlijk. Er is geen euro meer om een flink deel van die lijn te voltooien. Al jaren liggen er op sommige pleinen in de stad (niet zo toeristisch, ze heten Sanllehy, Maragall, El Putxet en Lesseps, onder anderen) en vlak naast het Camp No, enorme bouwputten waar de grote, hypermoderne stations moeten worden gebouwd. Enkele maanden geleden deed de Catalaanse regering, de Generalitat, echter de geldkraan dicht en werden die putten deels gedempt. Nu zullen ook de hekken worden verwijderd en de pleinen voorlopig weer als pleinen dienen, in afwachting van betere tijden. Dat kan wel na 2015 worden.

De verbinding met het vliegveld heeft trouwens wél prioriteit en daaraan zal blijven worden gebouwd, zodat we over enkele jaren de metro in een vrij lange reis kunnen nemen tot het grote nieuwe station Torrassa in L’Hospitalet, waar na een overstap de treinen en de rode L-1 ons naar het centrum kunnen brengen. Of een station verder, Collblanc, en daarvandaan de blauwe L-5.

De metro blijft de beste manier om je snel door een stad te verplaatsen. In Barcelona wordt hij elke dag door meer dan een miljoen mensen gebruikt, maar de overheden lijden er desondanks flink verlies op. Daarom worden per 1 januari de prijzen maar weer eens flink opgeschroefd. Het populairste biljet, de T-10 van 1 zone (10 reizen, niet persoonsgebonden) gaat 1 euro omhoog, van 8,20 naar 9,20. Maar met die 92 cent per rit blijft Barcelona nog altijd één van de goedkoopste metrolijnen in Europa. En je hoeft, zoals het in een toeristische stad betaamt, niet moeilijk te gaan doen met OV-chipkaarten of dat soort voor buitenlandse gasten altijd moeilijke dingen.