Eentweetje tussen Xavi en Iniesta
(Edwin Winkels, Hard Gras, april 2012)
‘We hebben veel finales gespeeld, Andrés, maar ik was denk ik nooit eerder zo nerveus als voor die van het WK. Ik kon tijdens de siësta nauwelijks een oog dichtdoen, terwijl ik normaal ‘s middags twee, drie uur slaap.’
‘Ja, het was natuurlijk het maximale wat we konden bereiken. Nooit in mijn leven gedacht dat we ooit zo ver zouden kunnen komen, een WK-finale.’
‘En die dan nog winnen ook, hè?’
‘Tja.’
‘We dachten, het wordt een zware wedstrijd, een gevecht om de bal, het meeste balbezit. Maar Nederland zag af van zijn eigen stijl, vertrouwde meer op de counter, ik denk omdat ze zich vooraf inferieur voelden. Ze begonnen al snel te schoppen, dat begrepen we helemaal niet. Ik ging naar Mark [van Bommel] toe en vroeg hem: ‘Mark, wat doe je nou?’ Hij zei niks terug, keek me niet eens aan, hij was helemaal weg…’
‘Ja, toen heb ik er ook wat van gezegd, Xavi. Dat-ie te ver ging. Maar dat is nu allang vergeten. Ik denk dat je in zo’n wedstrijd dat soort dingen niet opzettelijk doet, ik probeer altijd te denken dat iedereen te goeder trouw is. Het was de spanning, de druk. Mark was een tegenstander, maar tegelijk een collega. En gelukkig voor ons liep het goed af.’
‘Wij bleven trouw aan ons voetbal. Dat begreep ik niet van Nederland. Het wilde niet spelen, gebruikte alleen maar trucjes, zoals Real Madrid ook tegen ons doet. Van een mindere ploeg accepteer je dat, maar niet van Oranje en Real. Hoe kun je van de ene op de andere dag van spelstijl veranderen als je je hele leven op balbezit hebt getraind, rondo’s hebt gedaan? Ik zou het niet kunnen, ineens een andere chip inzetten. En als Robben raak schiet wint Nederland ook nog. Maar het voetbal won, uiteindelijk.’
‘Ja, toch wel gerechtigheid, hè?’
‘Dankzij dat ene doelpunt, vlak voor tijd. Van wie, Andrés?’
‘Geen idee. Haha.’
‘Weet je nog wat er allemaal aan vooraf ging?’
‘Ja, en niet omdat ik het al zo vaak op televisie heb teruggezien, hè? Ik kan me de hele actie nog precies herinneren, vanaf het begin bijna, in ons eigen strafschopgebied. Ramos geeft de bal aan Navas, die aan de rechterkant wel 50 meter rent, achtervolgd door vier of vijf Hollanders. Ik krijg de bal, geef een hakje naar Cesc en die passt ‘m terug op Navas. Terwijl Navas de bal op Torres speelt, die al op links is doorgekomen, ga ik vrij staan in het centrum. Torres geeft voor, maar de defensie pareert de bal, die bij Cesc terechtkomt. Uit instinct doe ik een paar stappen naar achteren, en Cesc speelt ‘m perfect in. Hij controleert de bal heel snel en speelt me direct aan, perfect, over de grond en hard. Terwijl ik ‘m onder controle krijg, wordt het stadion stil.’
‘Ja hoor, merk je dat echt, in zo’n situatie, op zó’n moment, 100.000 man op de tribune?’
‘Ja, echt waar, ik vóelde het, die stilte. Het leek of de hele wereld stilstond, of alles ineens bevroren was.’
‘…’
‘Nou, dus ik ontvang de bal en die begint iets te stuiteren, perfect voor een schot. Ik besef direct dat hij erin zal gaan.’
‘Hoe kan je dat nou weten, je hebt nog niet eens geschoten…’
‘Een gevoel, máquina, jij kent dat ook wel. Ik wist het gewoon. Ik wacht tot de bal een beetje daalt en haal uit. Terwijl hij nog stuit, weet ik al dat ik hem schuin ga inschieten, bij de tweede paal. Ja, ik weet ‘t, dat is moeilijk te begrijpen allemaal. En ik weet dus dan al dat hij erin gaat, ondanks dat Van der Vaart zich op de grond gooit, in de baan van het schot. Dat was niet zo gekruisd als ik wilde, maar omdat ik ‘m vrij hard inschoot kon de keeper de bal nog wel raken maar niet stoppen.’
‘En toen werden we gek, hè, Andrés?’
‘Ja, máquina, ik keek nog heel even om naar de grensrechter, omdat ik toch vrij alleen stond in het strafschopgebied, maar ik heb niks meer gezien, geloof ik. Ik rende naar de cornervlag en trok m’n shirt uit, net als toen tegen Chelsea.’
‘Ufff, Chelsea, Andrew, daar schoot jij ons naar de finale.’
‘Dat jaar? Ik was toen meer met mijn blessure bezig dan met Chelsea, of met die finale… Dacht dat ik het nooit zou redden.’
‘Venga, laten we ook nog eens over dát doelpunt praten. Ik schreeuwde nog naar je, maar ik weet niet of je me hoorde. Ik stond heel dichtbij, op iets van 2 meter. En omdat de bal van Messi niet echt lekker kwam dacht ik, jij stopt hem en ik haal uit, ik stond met mijn gezicht naar het doel. Gelukkig luisterde je niet naar me. Je schoot en toen ik de bal in het doel zag gaan was daar de extase…’
‘Ja, de bal kwam recht op me af, het was moeilijk hem zo te raken. Maar ik had geen tijd na te denken, ik schoot en klaar. Daarna zag ik op televisie dat ik mijn linkervoet iets naar achteren zette om wat meer ruimte te zoeken. Zie je, ik maak weinig doelpunten, maar bewaar ze voor… Ha!’
‘’t was ongelooflijk, die avond in Londen. Eén van de mooiste momenten ooit. Ik zag het helemaal niet meer zitten, gaf ‘t al op. Ik keek naar de klok, 70ste minuut, rood voor Abidal, 72, 75, 78… Oefff. We hadden bijna geen kans gecreëerd en Chelsea was dichter bij de 2-0 dan wij bij de 1-1. Klote, dacht ik, hier eindigt het… En jij repareerde het even, in blessuretijd. Ik denk dat het voetbal die avond een beetje rechtvaardig was, voor het team en voor jou.’
‘Ik werd helemaal gek.’
‘Jij verdiende het, de finale halen, ook al omdat je die in Parijs niet vanaf het begin mocht meedoen, en ik heb altijd gezegd dat dat één van de grootste onrechtvaardigheden is die ik ooit heb gezien. Je was in topvorm, maar ze kozen voor Van Bommel. Ik zei het je toen al: ‘Andrés, het is echt ongelooflijk dat je niet speelt.’ Ik weet niet of het een beslissing was van Rijkaard of Ten Cate… Gelukkig kwam je er direct na de rust in, want we waren helemaal vastgelopen. Arsenal stond nog met 1-0 voor.’
‘Ik had het al een beetje voelen aankomen. Het weekeinde ervoor speelde ik maar 15 minuten, om geen risico te lopen, maar Van Bommel speelde toen helemaal niet, die werd volledig gespaard. Toen voelde ik al nattigheid… Het was een enorme klap, maar uiteindelijk speelde ik en wonnen we. Dat is het enige dat nu nog telt.’
‘Sommigen zeiden toen dat wij niet samen kunnen spelen in één elftal, ha! En hier zijn we nog altijd… samen. We kunnen het wel, hè, Andrés?’
‘Natuurlijk, bij Barça en met Spanje. Belachelijk toen je hoorde dat wij niet samen zouden kunnen spelen. Of dat Cesc er nu niet bij zou passen, dat dat teveel van het goede zou zijn…’
‘Ik maakte dat al mee met Guardiola, toen Pep nog speler was. Van Gaal liet me debuteren en direkt begonnen de vergelijkingen al, dat we niet samen konden spelen, wie er beter in dit of dat was. Vervelend vond ik dat, want Pep was altijd mijn grote voorbeeld geweest, en nu speelden de mensen ons tegen elkaar uit, dat ik hem zijn plaats zou afpakken. En ook later met jou; alsof we twee dezelfde voetbalplaatjes waren waarvan je er één moest ruilen.’
‘Pep was ook altijd een voorbeeld voor mij. Hem nu als trainer hebben is een extra motivatie. En hij heeft toch een speciale band met de spelers uit eigen huis. Onder hem zijn wij van de Masía belangrijk geworden, terwijl vroeger alle eer altijd naar de grote sterren ging die van buiten kwamen.’
‘En door de plaats waarop wij spelen, en hóe wij spelen, is onze band met de trainer nog sterker. Bij de bespreking hoeft hij ons nauwelijks nog wat te zeggen, hij beperkt zich altijd tot vier dingetjes over de tegenstander, hóe hij wil dat we de bal vrijspelen, wié er op ons zal komen te staan. Al ligt het ook aan de dag, aan zijn humeur. Soms praat hij veel, soms is hij erg stil, zit hij in zijn eigen mystieke wereld, haha.’
‘Ja ja, je weet hoe de míster is, Xavi, maar stel je eens voor wat hij voor mij betekent. Hij was mijn idool, samen met Laudrup, en nou traint hij me. En kijk eens wat voor een plezier we met zijn allen hebben, al jaren, de trainer, de spelers, het publiek…’
‘Ik heb me nog nooit zo vaak vermaakt op het veld als deze jaren. Er zijn zware wedstrijden, maar ook heel veel waarin alles lukt, waarin je al 3-0 voorstaat terwijl de wedstrijd net begonnen is. En altijd met ons eigen voetbal, hè, Andrew?’
‘En jij geniet ook nog eens extra omdat je, samen met Puyi en Valdés weet hoe zwaar het is om jarenlang niets te winnen. Jij hebt de tocht door de woestijn meegemaakt.’
‘Zware jaren, steeds wisselende trainers. Van Gaal, Serra Ferrer, Rexach, Antic, Rijkaard. Onder Van Gaal wonnen we de eerste seizoenen nog wel, daarna niets meer, tot Rijkaard. En dan is het in Barcelona zwaarder dan ooit. Dan moet je je thuis verstoppen.’
‘Jij toch niet?’
‘Ja, ik ook. De waardering was nul komma nul. We werden uitgescholden, Víctor en ik. Puyol had daar minder last van, die was een vechter op het veld, daar had het publiek wel waardering voor. Ik heb op het punt gestaan te vertrekken, kon naar Italië, voor heel veel geld. Het zijn mijn ouders geweest die me ervan hebben overtuigd te blijven. En toen ik in 2008 tot beste speler van het EK werd gekozen, ja, toen wilde Barça me wel houden, natuurlijk. Ben ik ook wel blij om, hoor, ik zou het nergens anders zo goed hebben als hier.’
‘Barça is mijn leven, ik ben hier nu 16 jaar, méér dan in Fuentealbilla, m’n dorpje. Ik voel me van hier. Barça heeft me bijna alles gegeven, aan mij en mijn familie. En bovendien is Barcelona ook nog een spectaculaire stad, een luxe om hier te leven.’
‘Maar het kan zwaar zijn, Andrew, keihard. Er zijn grote sterren die hier mislukt zijn, het Camp Nou eet je op, de pers ook. Wij zijn door ervaring wijs geworden. Ik zie het als een andere speler lijdt, je probeert hem te helpen, maar hij moet wel de bal vragen, ik heb spelers gezien die zich verstopten. Nu, als ik opkijk, wil iedereen de bal, ze worden boos als ik hen niet aanspeel. Vroeger keek ik, en wilde niemand hem hebben, de bal. Dat overkwam zelfs de besten ter wereld. Door de druk.’
‘Dat is misschien een beetje ons voordeel, máquina, dat we de club zo goed kennen. En dat we zo hard hebben moeten vechten om in het eerste elftal te komen, want dat was vroeger helemaal niet zo logisch als nu.’
‘Nee, want we waren de kleintjes, hè? Dat was een vergissing die ze vroeger maakten. Als je 10 jaar was en kleiner dan de rest zeiden de scouts of trainers: Nee, die hoeven we niet, die is te klein. Maar voetbal is geen basketbal, we hoeven geen rebound te pakken. Bij Barça zijn we allemaal op het middenveld en in de voorhoede niet langer dan 1,70. Alleen Busquets is langer.’
‘Die is trouwens belangrijk voor ons, hè, Busi? Veel mensen zien dat niet, maar zonder hem achter ons zouden wij niet zo vrij kunnen spelen als we doen. Hij staat er altijd, op de goede plek.’
‘Ja, zeker. Hij is onbetaalbaar. Maar over die lengte: bij corners moeten we bidden dat het goed afloopt. Dat is het enige. Maar verder zorgen wij toch voor spektakel? Er zijn trainers die nog altijd aan fysieke kracht denken, maar dat zijn vaak splers die bal snel verliezen. Dat is zo moeilijk bij Barcelona, er altijd staan, altijd goed spelen, de lat hier is erg hoog gelegd…’
‘Zonder de stijl die Cruijff hier ooit implanteerde zou er voor ons geen plaats zijn geweest. En die stijl is altijd behouden, door Van Gaal, Rijkaard, nu Guardiola.’
‘Johan deed 3-4-3. De positie van 4 op het veld was de belangrijkste, die vond hij uit, een spelbepaler vlak vóór de defensie. Amor speelde er, Milla, Guardiola. Ik begon op die plaats, Cesc ook, Arteta, en jij zelfs, Andrés. Cruijff was zijn tijd ver vooruit, zag dingen die anderen niet zagen. Pep doet dat nu ook. Hij heeft het systeem Barcelona gerenoveerd. Er zijn steeds minder ruimtes om te voetballen, hij creëert ze.’
‘Guardiola overhandigde me nog een prijs toen ik 14 of 15 was en de Nike Cup won, als grootste talent.’
‘Zonder Cruijff zouden types als Pep en wij nooit hebben bestaan. Van Gaal ben ik ook dankbaar, hij liet me debuteren, deed de deur van het eerste voor me open. Van Gaal was ook een goede trainer, zag dat ook, van die vrije man, maar hij viel hier slecht. Zo zijn wij, de Catalanen, als je ons niet bevalt, vergeet het dan maar. En hij haalde natuurlijk veel spelers uit eigen land; dat heb je vaak met trainers, dat ze meer op de mensen vertrouwen die ze al kennen. We hebben er lang over gedaan om te bewijzen dat wij het hier, in Catalonië, ook wel kunnen, voetballen.’
‘Ik debuteerde ook nog onder Van Gaal, Xavi, in dat halve jaar dat hij hier even terug was. We waren in de Europa Cup al naar de volgende ronde, de wedstrijd tegen Brugge deed er niet meer toen en toen speelden er veel jongens van Barça B mee. Dat was natuurlijk een belangrijk moment, ben ik ‘m ook altijd heel dankbaar voor geweest.’
‘Rijkaard is ook sleutelfiguur in mijn carrière geweest, Andrés. Eerst wilde hij een dubbele verdedigende middenvelder, meer op de Italiaanse school dan de Nederlandse. Stond ik me Cocu iets naar achteren. Maar al snel wilde hij het veranderen, met twee binnenspelers, ik iets naar voren, op rechts. Ik zei hem: ik kan niet met mijn rug naar de bal spelen, míster. En ik moest ook meer het strafschopgebied in, terwijl ik helemaal geen doelpuntermaker ben… Maar ik ben daarin gegroeid, en die 20 meter naar voren op het veld zijn heel belangrijk voor me geweest. Ik ben er ook belangrijker voor de ploeg geworden. Jammer dat ik het tweede seizoen zwaar geblesseerd raakte. Kruisbanden, het was een epidemie. Larsson, Motta, Gabri, ik, allemaal tegelijk…’
‘Blessures. Ik heb er toch vaak last van gehad, en dat merk je op het veld, dat het me net aan dat extra dingetje ontbreekt als ik niet helemaal fit ben.’
‘Maar als je fit bent, Andrés, ben je echt spectaculair. Er is echt niets negatiefs over je te zeggen, je hebt alles, balcontrole, in een één tegen één ga je er altijd voorbij, niemand kan de bal van je afpakken, je breekt door de linies, die snelheid van je…’
‘En jij dan? Waar je ook staat, je bent er altijd, Xavi, speelt altijd op een ongelooflijk niveau. Je bent de beste speler in het bepalen van het ritme van de wedstrijd, en ze kunnen de bal nauwelijks van je afpakken. Die draai van je, máquina, om je eigen as, 360 graden met de bal aan je voeten…’
‘Ja, die is uit nood geboren. Ik kan niet dribbelen zoals jij, hè? Ik kan geen tegenstander uitspelen, dus moet ik naar andere oplossingen zoeken, wegdraaien dus.’
‘Je verdiende het enorm als beste speler van het EK van 2008 gekozen te worden, om je kwaliteit, om alles. Als jij er niet bent, ontbreekt het ons aan iets. De ploeg kan beter of slechter spelen, maar zonder jou mist er gewoon iets.’
‘Het mooie is dat we dit allemaal samen meemaken, bijna allemaal jongens uit de eigen jeugd. Als mensen me vragen: wat is er nou anders dan vroeger, dan zeg ik: we zijn met veel meer mensen uit eigen huis, uit de jeugd van Barça. Pep, de aanvoerders, meer dan een elftal aan spelers… De laatste seizoenen van Rijkaard waren een les voor ons, dat mogen we niet vergeten.’
‘Toen ontdekten we dat niet altijd alles van onszelf afhing, dat er veel dingen van buiten invloed op een groep kunnen hebben. Dat er nu veel jongens van hier zijn, allemaal culé’s, dat zorgt voor meer eenheid.’
‘Wij voelen Barça in ons hart, dit is een soort familiebedrijf en als je hier al zó lang zit als wij, ons hele voetballeven, geef je dat leven ervoor opdat het goed functioneert. Een voetballer in de kleedkamer van Barcelona kan een wereldspeler zijn, maar als ze vertrekken is onze eerste vraag aan Chema, de materiaalman, altijd: ‘Chema, was dit een goeie gozer?’ De eerste vraag is nooit: was het een goede voetballer? De menselijke groep is altijd goed geweest hier. Misschien zijn er drie, vier geweest die zich niet konden aanpassen, die hier alleen maar kwamen om te werken, om zelfs de concurrentie met een medespeler aan te gaan. Maar je moet je hier wel aanpassen, anders sta je voor schut. Zijn we dan low profile, zoals Ibrahimovic zei? Nou, dat is toch prachtig? Dat is een compliment voor ons. Ibra bedoelde het als kritiek, maar voor mij is het lof. Wat is een ster? Kijk naar Messi. Leo is de beste die ik ooit heb gezien, en toch zo eenvoudig gebleven.’
‘En zo gelukkig! Een jochie dat elk jaar weer beter wordt, en daarvan voortdurend geniet. Het is ongelooflijk wat hij op het veld doet, hij doet onmogelijke dingen alsof ze de normaalste zaken ter wereld zijn. Dat maakt hem de grootste.’
‘Leo is altijd die straatvoetballer gebleven die we allemaal waren. Ik kom nog altijd op het plein in Terrassa waar ik altijd voetbalde. Ging ik brood halen voor thuis, mét de bal aan de voeten, en kwam ik altijd te laat terug.’
‘Ik was laatst weer eens in Fuentealbilla, waren er jochies aan het voetballen op het schoolplein waar ik ooit begon. Dáár ben ik me al voetballer gaan voelen, een prachttijd.’
‘Onvergetelijk toen we alledrie genomineerd waren voor de Gouden Bal, Leo, jij en ik. We staan alledrie voor het voetbal dat Cruijff al verdedigde, met Rexach, en alle anderen die die weg zijn gevolgd.’
‘Ik was acht jaar toen het dream team de Europa Cup won, maar ik kan me niet meer herinneren waar of met wie ik toen was. Ik herinner met het vooral van de tv-beelden later. En jij, Xavi?’
‘Ik wilde naar Londen toe, met mijn broers, maar ik was pas 11 en mocht niet van mijn ouders.’
‘Daarom was die laatste finale tegen Manchester zo bijzonder, wéér op Wembley, in de sporen van het dream team.’
‘Die ploeg schreef geschiedenis, maar wij zijn dat toch ook aan het doen. Dat was de eerste Europa Cup voor Barça, wij hebben er alweer drie erbij gewonnen. En het hoeft nog niet afgelopen te zijn, Andrés.’
‘Drie in vijf jaar, hè, als we die met Rijkaard meetellen. Met al die prijzen hebben we toch wel wat bewezen, Xavi. Maar het mooiste is toch dat we misschien voorgoed in de herinnering van de mensen zullen blijven. Iedereen praat vol lof over Barça, over het voetbal dat we spelen. Dat supporters naar het stadion gaan om te genieten van Barça terwijl ze niet eens culé’s zijn…’
‘Winnen of verliezen blijft altijd afhankelijk van details, jouw goal op Stamford Bridge in de blessuretijd, de strafschop die Pinto op Mallorca stopte, in de beker… De resultaten zijn belangrijk, maar óók de manier waarop je die bereikt. De mensen identificeren zich met Barça, en niet alleen de mensen uit de stad, of de Catalanen. Deze ploeg is er één voor het hele leven, voor iedereen.’
‘We spelen goed én we winnen. We genieten van wat we doen en hoe we het doen, en dat merk je toch aan ons, Xavi? Natuurlijk, het is niet verboden te winnen ten koste van alles, op wat voor manier dan ook, maar ik ben er trots op dat ik hier ben opgegroeid, dat ik met dit voetbal ben opgevoed. Dit is het mooiste wat me ooit op sportief gebied is overkomen. Ik zou niet gelukkig zijn als ik op een andere manier zou moeten voetballen.’
‘Ik denk, Andrés, dat de manier van spelen van Barça goed is voor het voetbal en voor het spektakel. Wat doen we nou eigenlijk, waar zijn we voor? Voor de mensen, het publiek, de tv-kijkers, opdat die allemaal een leuke anderhalf uur hebben. Ik heb vrienden die me zeggen: ‘Xavi, ik ben van Real, maar ik geniet óók van jullie’. Ik denk dat bijna iedereen het heeft, al zullen er altijd zijn die dat vanwege hun fanatisme nooit zullen erkennen.’
‘Onze filosofie is duidelijk: goed proberen te voetballen. Soms wint een ploeg die die intentie niet heeft een grote prijs, maar dat zijn meer toevalstreffers denk ik. Het voetbal is uiteindelijk rechtvaardig voor degene die er het meest voor doet.’
‘Met defensief spel lukt het af en toe wel, maar slechts één van de vijf keer. De andere vier verlies je gewoon. Wij denken precies omgekeerd: als je voor het voetbal gaat, win je vier van de vijf keer. Daarom balen we ook zo wanneer we verliezen, omdat we dan altijd denken dat we een kans hebben laten liggen. We denken dat wíj hebben verloren, niet dat de rivaal ons heeft verslagen.’
‘En we moeten doorgaan, hè máquina? Deze selectie, deze groep mensen eromheen, van de trainer tot de materiaalman, dat is nog niet afgelopen. Nog niet zo lang geleden, onder Rijkaard, hadden we een fantastische groep die zichzelf in een recordtijd afbrak, te gronde richtte. Dat mag ons niet meer overkomen. De mensen om ons heen, die zijn fundamenteel om onze ambitie te behouden.’
‘We zijn de beste ploeg van de wereld, maar daardoor hoeven we niet anders te zijn. Het voetbal maakt een personage van je, de pers doet dat, maar als je daarin gaat geloven, zit je al fout. Je moet jezelf blijven, altijd. Kijk naar jezelf, Andrés. Je hebt Spanje de eerste wereldtitel bezorgt. Voel je je nou een ster?’
‘Toen ik die dag in Fuentealbilla was, hè, en die jongetjes er zag voetballen, ging ik een tijdje aan de rand van het veldje zitten kijken. Ze gingen gewoon door alsof ik er niet was. Omdat ook ik gewoon, in de eerste plaats, een jongen uit het dorp ben.’
Deze dialoog tussen Xavi en Iniesta is een compilatie van verschillende gesprekken tussen de twee in de afgelopen drie jaar én individuele interviews met Marcos López, David Torras, Joan Domènech en Edwin Winkels. De meeste fragmenten zijn eerder gepubliceerd in de krant El Periódico en het tijdschrift LAF. Máquina betekent machine. Andrew was, na zijn goal tegen Chelsea, in de kleedkamer een tijdje de bijnaam van Iniesta.