Alejandro Valverde

(Wielerrevue, 2012)

Zijn laatste Tour is van vier jaar geleden. Die begon hij met een zege en de gele trui in de eerste etappe, kort sprintje heuvel-op waar hij van Gilbert won. Twee verschillende schorsingen hielden hem de laatste drie jaar uit Frankrijk weg. Dus wil Alejandro Valverde dit jaar van zijn rentree maar één ding: het podium in Parijs bereiken.

TEKST: EDWIN WINKELS

Het waren meer kilometers dan ooit. Zo’n 48.000 in een jaar. Liefst 131,5 per dag, áls hij elke dag van 2011 gefietst zou hebben. Mooi dramatisch zou het zijn om er aan toe te voegen dat Alejandro Valverde al die kilometers in grote eenzaamheid aflegde, in stilte, ver verwijderd van het geraas van de competitie, bijna in anonimiteit, een lang en zwaar wachten op de dag van terugkeer, officieel 1 januari 2012. Maar hij was bijna nooit alleen, noch eenzaam. Zwaar had hij het wel, natuurlijk. ,,Zoveel trainen zónder een doel dat dichtbij is, zónder een volgende koers waarop je je moet richten, is moeilijk,” vertelde hij na anderhalf jaar zwijgen. ,,Het is niet eenvoudig dan je concentratie vast te houden. Maar naast mijn familie heeft vooral mijn grupeta uit Murcia me enorm geholpen.”

Veel, heel veel van die 48.000 kilometer reed hij met de leden van zijn grupeta, de trainingsgroep van gemiddeld 20 man, maar soms zelfs 200. Een groep met andere profs, streekgenoten en vrienden van Valverde, zoals Luis León Sánchez (Rabobank) en José Joaquín Rojas en Fran Pérez, zijn ploeggenoten van Movistar. Met amateurs, jeugdige talenten en globeros, het Spaanse woord voor de verdienstelijke ‘zondagsrenners’. Alejandro Valverde, met Alberto Contador de populairste wielrenner van Spanje, is de magneet, met een voor velen onweerstaanbare aantrekkingskracht. Toegankelijk, dichtbij. Een vent van Murcia, waar ze een accent spreken waarom in de rest van Spanje meewarig wordt gelachen.

Het is de Grupeta del Carmen, die zich al jaren ‘s morgens dagelijks verzamelt op de brede stoep voor één van de ingangen van de tuinen van Floridablanca, met aan de overkant de barokke kerk van Nuestra Señora del Carmen, in het centrum van Murcia. Op de tijd van afspraak, 10 uur, heeft Valverde er soms al anderhalf uur opzitten, alleen. Warm rijden, kilometers maken. Drie straten verderop loopt de N-340, de langste nationale weg van Spanje, meer dan 1.300 kilometer tussen Cádiz en Barcelona, de weg die Valverde en zijn kompanen steevast nemen richting zuiden, de weg ook waaraan zijn geboortedorp Las Lumbreras ligt. Een eerste stop, voor een toast met serrano-ham en een blikje Aquarius, is er al snel, na een kilometer of twintig, in Librilla. En dan begint het echte werk, meestal rechtsaf de Sierra de Espuña in, met verschillende beklimmingen, de 900 meter hoogte van de Casas de la Marina of de 1.580 van de Morrón de Totana, de hoogste, al vindt de grupeta het meestal wel genoeg bij de splitsing van Collado Bermejo, op 1.210 meter. Daarna, door die prachtige sierra, soms langs de indrukwekkende Barrancos de Gébas, valleien en rotsformaties op de weg terug naar Murcia.

,,Ik train altijd het liefst in mijn eigen streek, die ken ik, en daar is het klimaat perfect. Niet voor niets komen ze uit heel Europa hier naar toe om te trainen.” Aldus Valverde. Murcia is met 380 milimeter neerslag per jaar één van de vier droogste steden van Spanje. Het regent minder dan 40 dagen per jaar. De gemiddelde maximale jaartemperatuur is 25 graden. En dan die hellingen om te trainen. Ideaal voor het grootste deel van het seizoen. Maar op zoek naar variëteit en hoogte ging Valverde vorig jaar ook op reis, zeker in de hete zomer. Naar Andorra, de Sierra Nevada, naar Zwitserland. Hij ging ook zwemmen, vaak. En de sportschool in. In totaal een uur lang buikspieroefeningen, tussen de 2.000 en 3.000 per dag. ,,Hij heeft een indrukwekkende sixpack,” zei teamarts Jesús de Hoyos van Movistar bij de presentatie van de ploeg. ,,Alejandro heeft meer gewerkt dan wanneer hij gekoerst zou hebben.” Hij woog zelfs anderhalve kilo minder dan bij het ingaan van zijn lange straf, in mei 2010.

Zestig kilo vol venijn, zin op revanche, een duivels lachje richting Pat McQuaid, de UCI-voorzitter die hem zolang achtervolgde. En dat eigenijk nog steeds doet: dit en komend seizoen tellen de punten die de Spanjaard vergaart niet mee voor de zijn ploeg. Al maakt Valverde daar geen woorden meer aan vuil. ,,Ik denk er maar niet meer aan, daar schiet ik niks mee op. Ik heb mijn straf gehad, ze hebben mij laten betalen. Nu begin ik weer vanaf nul, met een schone lei. Ik denk niet dat de mensen nog met een vinger naar me zullen wijzen, van die en die… Dat deden ze al vóór de schorsing trouwens. Maar het is niet iets wat me zorgen baart. En wat de ploeg betreft: Movistar is de beste groep waar ik terecht kon komen. Als het even kan, zal ik mijn ploeggenoten helpen die punten te pakken.” Punten die vooral van zijn mede-kopman, de nieuw aangetrokken Vuelta-winnaar Juan José Cobo, moeten komen.

De straf was voor Valverde voorgoed verleden tijd toen hij op 23 januari de vijfde etappe van de Tour Down Under won, bovenop de Willunga, en hij op de streep leider Simon Gerrans versloeg. Een omhelzing met ploeggenoot Javier Moreno, die hem naar boven had gereden, en de eerste tranen. Voor zichzelf: ,,Anderhalf jaar lang heb ik verlangd naar deze zege. Ik had het vooral nodig om te zien of ik nog dezelfde Alejandro als vóór de schorsing was.” En dat was hij. Of beter misschien. ,,Rustiger vooral, ik heb veel geleerd.” De tranen waren er ook voor vriend en collega Xavi Tondo. ,,Mijn eerste zege is voor hem.” Valverde was, ondanks zijn schorsing, één van de coureurs die in mei 2011 bij Granada op Tondo stonden te wachten om te gaan trainen toen die tussen zijn auto en een garagedeur in de Sierra Nevada werd doodgedrukt.

Na die zo nodige vroege zege in het jaar ging Valverde nog even op diezelfde goede weg voort, met winst in de Ronde van Andalusië en een etappe in Parijs-Nice. Hij was weer El Bala, de ‘kogel’, zoals hij in het peloton wordt genoemd. Het begon als de ‘groene kogel’, toen hij nog voor Kelme reed, geïnspireerd op een Spaanse uitdrukking: va como una bala, hij gaat als een kogel, snel en niet te stoppen. Een ‘groene’periode die hem trouwens wel die schorsing kostte, want het was bij Kelme waar Eufemiano Fuentes zijn arts was. En het was uit 2005 (net weg bij Kelme, gecontracteerd door Illes Balears-Caisse d’Epargne) dat de zak met bloed stamde, met het opschrift 18. Valv/Piti (Piti heette zijn hond), die bij Operación Puerto werd gevonden en waarvoor in 2009 eerst de Italianen hem straften en daarna de UCI.

De eindzege in de Vuelta a España van 2009 was de laatste zege die hij nog mocht behouden. Het was ook het teken dat hij, in tegenstelling tot de vele decepties in de voorgaande jaren, wél in staat was een ronde van drie weken te winnen, zonder slechte dag. Iets was hij ook in de Tour wilde bewijzen. Het is zijn grote doel van dit jaar van de terugkeer, el ValverdAño zoals ze in zijn familie en vriendenkring zeggen, het Valverde-jaar. Maar na die goede start van het jaar kwam de klad erin. Hij had gegokt op zijn favoriete klassiekers. In de Amstel Gold Race had hij last van een griepje en moest hij bij de Cauberg afhaken en in Luik-Bastenaken-Luik viel hij over de gevallen Voeckler heen; op een te kleine fiets van ploeggenoot Madrazo vergiste hij zich daarna, bovendien, in het parkoers; de motoren vóór hem leidden hem een verkeerde weg in, waarna de man uit Murcia maar afstapte. En in de Ronde van Catalonië blesseerde hij bij een val zijn schouder. Tijd om zich terug te trekken en tot de Ronde van Zwitserland geen koersen meer te rijden.

Twijfels over de Tour heeft hij daardoor echter niet opgelopen. Ja, de gebruikelijke aarzeling, veroorzaakt door het parkoers, honderd kilometer aan tijdritten, tussen proloog en de twee langere chrono’s. ,,De Tour is de Tour, anders dan alle andere koersen in het jaar. Mijn probleem is dat er veel kilometers tegen de chrono zijn, het parkoers is daardoor meer geschikt voor mannen als Evans en Wiggins. Maar ik gok op een plaats op het podium, en als dat niet lukt minimaal een etappezege”, zei hij tegen persbureau Efe.

Hij heeft een haat-liefde verhouding met de Tour. Een relatie die zo mooi leek te beginnen, een sprookje. Debuut in de grote ronde in 2005, eerste Alpenrit, naar Courchevel. Ullrich had al moeten zwichten voor het tempo van Armstrong en diens knecht Popovych. Basso bezweek. Rasmussen hield vol, net als Valverde en diens ploeggenoot Mancebo. Kort voor de finish de aanval van Armstrong; de meester wilde winnen, niet alleen het geel. Alleen Valverde kon reageren, en overtroefde hem in de laatste meters. Na de finish pakte Pedro Delgado hem beet. ,,Moet ik je in de arm knijpen, of geloof je al dat het waar is?” Valverde, geen rasklimmer, zegevierde op een Alpenreus. Was vijfde in het algemeen klassement, en beste jongere. Maar ‘s avonds in het hotel kwam de pijn, in de linkerknie. Tijdens de ploegentijdrit had hij die tegen het stuur gestoten, ongelukje van niks, leek het. Maar de pijn bleek een ontsteking in de pees van de knieschijf. Drie dagen na Courchevel moest hij huilend afstappen.

Het jaar erop, nieuwe kansen. Derde etappe, richting Valkenburg. Aan de voet van de Trintelerberg ‘sliep’ hij zijn voorwiel tegen het achterwiel van een rivaal. Hij ging naar de grond, in het hoge gras, en bleef zitten. Gebroken sleutelbeen, naar een ziekenhuis in Maastricht.

In 2007 leek het dan echt te gebeuren: als tweede kwam hij uit de Alpen, achter de later door de Rabo uit de koers genomen Rasmussen. Maar toen de lange tijdrit, meer dan 50 kilometer. Een martelgang voor Valverde, die als enige favoriet minuten verloor, meer dan 6 op winnaar Vinokourov, meer dan drie op Rasmussen en de anderen. Rasmussen haalde hem zelfs in. Toch werd hij uiteindelijk nog zesde in Parijs, twee plaatsen beter dan het jaar erop, waarin hij in ieder geval twee etappe’s won (eentje door de latere diskwalificatie van Ricco) en enkele dagen in het geel reed. Maar op de Hautacam beleefde hij zijn traditionele slechte dag.

De Tour van 2009 kon hij al niet meer meedoen; slechts geschorst door de Italiaanse bond, verhinderde één etappe op Italiaans grondgebied hem daarom aan de start te verschijnen. Het begin van zijn nachtmerrie. Drie jaar later kan eindelijk zijn revanche komen, kan hij de weg van 2008 opnieuw inslaan. ,,Ik ben volwassener geworden, weet beter wat ik kan.” In april werd hij 32. Hij wil zich niet verstoppen, ontloopt de druk nu niet, ziet een podiumplaats in het verschiet.

Ver achter hem liggen inmiddels die 18 maanden zonder koersen, anderhalf jaar waarin hij dan wel veel trainde, maar ook een ander leven ontdekte. ,,Ik heb die hele periode wel meer dan ooit van mijn gezin kunnen genieten, van mijn vrouw en kinderen.” De tweeling Iván en Alejandro komt uit zijn eerste huwelijk, de tweejarige Pablo heeft hij met zijn huidige vrouw, Natalia. ,,Zij zien me allemaal liever op TV een race winnen dan dat ik thuiszit.”
En hij probeert nóg iets positiefs uit die schorsing te halen, iets wat hem nu op de fiets van pas kan komen. ,,Ik heb in die tijd zelf óók veel wielrennen op televisie gezien, en dan ga je er toch anders tegenaan kijken,” zei hij bij de presentatie van Movistar. ,,Niet alleen naar het fenomeen; als je zelf in koers zit heb je niet in de gaten hoe groot het wielrennen is… Maar ook heb ik veel over mijn tegenstanders geleerd. Je ziet méér dingen dan wanneer je alleen náást iemand rijdt.”