En koud terug in Barcelona even op bezoek bij God, zoals de spelers hem bij Barça vroeger noemden. Niet zijn generatiegenoten, die noemden hem in de jaren zeventig El Flaco, zoals Asensi vanmiddag zei. Maar zijn discipelen, de Koemans, Laudrups, Bakero’s en Guardiola’s, die noemden hem gekscherend God omdat hij altijd alles zag en beter wist. Vandaag werd Cruijff beëdigd tot erevoorzitter van FC Barcelona. ‘Hoe noem je deze pin?’ vroeg hij aan voorzitter en vriend Laporta, want hij kende het Spaanse woord voor insigne niet. Een andere mooie Cruijffiaanse zin in het Spaans, die nauwelijks te vertalen is omdat saber zowel weten als kunnen betekent: “Tienes que saber lo que no sabes.” Heerlijk.
Iets van twee jaar geleden schreef ik voor Hard Gras een door collega’s geprezen allegorie over een bezoek aan Cruijff op zijn berg; was naar aanleiding van zijn weigering Ajax verder te helpen. ‘Cruijff gaat terug zijn berg op,’ heette het toen. Hieronder het verhaal van toen, althans een voorlopige versie van toen; kan de definitieve tekst niet meer vinden. Eén tipje van de sluier: botigues betekent winkels in het Catalaans.
Op bezoek bij God / Edwin Winkels
Ergens aan het einde van de derde maand, in bus 22 op weg naar de Paseo de la Bonanova, beseft Moisés Botigues ineens dat hij dezelfde route aflegt als Daniel Sempere, de hoofdpersoon van De schaduw van de wind, wanneer deze op zoek gaat naar het geheim van een spookachtig herenhuis op de flanken van de Tibidabo. Daniel ging met de trein van de Ferrocarrils de la Generalitat, de Catalaanse spoorwegen, en daarna met de later toeristische blauwe tram. Moisés heeft voor de bus gekozen, want hij kan dan 26 minuten lang kijken naar de mensen en gebouwen die voorbijgaan en allemaal langzaam veranderen in de klim vanuit het oude centrum naar de sjiekste wijk van de stad. Barcelona heeft een uitstekend metronetwerk dat de catacomben van de stad van noord naar zuid en van zee naar de berg met buizen doorklieft, maar in de buurt van Bonanova is er geen enkel station. Is ook niet nodig. Rijke mensen gaan niet met de metro, want ze vinden dat die stinkt en dat er te veel bedelaars zijn, al hebben ze er nooit een stap in durven zetten.
Moisés is op zoek naar God. Naar waar die andere God woont. Niet die van de Nederlandse Portugees Rentes de Carvalho, die een boek zo noemde, maar de God van het voetbalveld. Of van de kleedkamer. Althans, dat was hij. Al weer lang geleden.
Eerst was er nog het eeuwige misverstand geweest. Vanuit Nederland hadden ze Moisés, voor de zoveelste keer, naar De Verlosser gevraagd. Weer teruggetrokken op zijn berg in Barcelona, na even heel kort over het water in het Amsterdamse IJ te hebben gelopen. Hij had het daar te koud gevonden, zijn tenen waren verkrampt en hij was spoedig weer vertrokken, in mysterieuze rook opgegaan, net zo onverwacht als hij was gekomen, zijn oude en nieuwe volgelingen in verbijstering achterlatend. Lees verder