Tagarchief: fc barcelona

De hysterie rond Cruijff: wat Ajax van Barça kan leren

Ons Cruijff-verhaal voor het Oudjaars-AD vandaag, ter afsluiting van een hysterisch jaar bij Ajax. Doe het zoals hier in Barcelona, zou ik zeggen, een beetje lunchen en golfen. (Zie ook: Op bezoek bij Johan Cruijff / Waarom ze bij Barça zo mooi voetballen / Luisteren naar Johan Cruijff)

,,Laat Johan Cruijff zijn gang gaan, zoals hij ook Barcelona naar zijn hand heeft gezet.’’ Het is een veelgehoorde beredenering in de revolutie zoals die al maanden bij Ajax woedt. Maar hoe groot was de invloed van Cruijff werkelijk op het Barcelona van deze tijd? En; wat zijn de parallellen met het Ajax van nu? 

TEKST:  SJOERD MOSSOU EN EDWIN WINKELS

Het was de zomer van 2003, en de triomf van de Blauwe Olifant was compleet. Jarenlang had de beweging, met de welkome morele en publicitaire steun van Johan Cruijff, oppositie gevoerd tegen de man die al sinds 1978 voorzitter van FC Barcelona was geweest, Josep Lluís Núñez, en diens rechterhand en opvolger Joan Gaspart. 
Beiden beleefden, opvallend genoeg, hun einde met Louis van Gaal als hun trainer. Maanden na het ontslag van Van Gaal en het opstappen van Gaspart, won Joan Laporta, de aanvoerder van die Blauwe Olifant, de verkiezingen om presidente te worden. 
Kort na de verkiezingswinst kwam de ‘top’ van die vroegere samenzwering bij elkaar, in de tuin van het huis van Cruijff in Bonanova, een sjieke wijk in het ‘hoge’ deel  van de stad. Nu waren zij de baas, de dertigers en veertigers. Laporta, advocaat en vriend van Cruijff, als voorzitter. Sandro Rosell, oud-Nike-vertegenwoordiger, als vice-voorzitter belast met sportieve zaken. En nog enkele anderen, onder wie Txiki Begiristain, oud-speler van het dream team van Cruijff, nu technisch directeur op voorspraak van de Amsterdammer, die in de Bask altijd de meest intelligente speler van zijn dream team zag. 
In de schaduw van de bomen in de tuin bood Laporta zijn Nederlandse makker en idool een functie binnen de club aan. Wat hij maar wilde, hij kon het worden. En Johan zei ‘nee’, ook al omdat vrouw Danny meeluisterde. Terug in de hectiek van het voetbal, met sinds 1991een bypass in het hart, dat was in huize Cruijff verboden, uitgesloten. Laporta zou het nog vele malen proberen, tevergeefs. 
,,Laporta wilde hem hoe dan ook bij de club betrekken, maar keer op keer weigerde Johan dat. En dat was misschien maar beter ook. Op deze manier is Johan op zijn best, een bijeenkomst in de tuin, op de golfbaan, tijdens een diner. Dan luister je naar hem, en volg je zijn adviezen op of niet, dat is bij ons altijd heel vrijblijvend geweest. Je moet Johan nóóit, maar dan ook nóóit in een officiële functie benoemen,” zeggen twee bestuursleden uit het Laporta-tijdperk en leden van die vroegere Blauwe Olifant, die om anonimiteit vragen om vrijuit te kunnen praten over de rol van Cruijff bij Barcelona.
Luisteren naar Cruijff. Het is iets waar de Ajax-leiding onder voorzitter Uri Coronel en directeur Rik van den Boog enkele jaren terug doelbewust mee ophielden. Na lang geschipperd te hebben met het orakel uit Barcelona, vonden beide beleidsmakers het wel mooi geweest. Zeker toen een hervormingsplan van Cruijff in 2008 stukliep omdat trainer Marco van Basten zich er slechts gedeeltelijk in kon vinden.
Toen Cruijff al snel daarna afhaakte, knipte de top van Ajax gericht de lijnen door. De Amsterdamse club was beter af zonder Cruijff en zijn politiek, beredeneerden Coronel en Van den Boog. Zijn vrienden, zowel in de media als op de Toekomst, zorgden in hun ogen bovenal voor onrust. Als Cruijff opnieuw geen officiële functie wilde, dan moest het maar eens afgelopen zijn met die eeuwige spagaat waar de club mee worstelde. Het was graag en met volledige overgave, of niet.

In Barcelona ging dat anders. Laporta kreeg Cruijff niet in een officiële functie, maar schonk hem op het einde van zijn bewind uiteindelijk die van erevoorzitter, een positie zonder enige formele inhoud, maar wél met ceremoniële waarde. Eén van de bestuursleden: ,,Ik moest altijd naar de UEFA- en FIFA-vergaderingen. Daar had ik Cruijff graag bij gehad. Hij is natuurlijk een fantastisch clubsymbool, net als Beckenbauer bij Bayern. De voetbalwereld ligt nog altijd aan zijn voeten, iedereen op die bijeenkomsten vroeg me altijd naar hem.”

Het insigne van erevoorzitter leverde Cruijff direct in toen de al vroeg uit het Laporta-bestuur vertrokken Rosell anderhalf jaar geleden de nieuwe voorzitter werd. Nooit was de verhouding vloeiend tussen Cruijff en Rosell sinds die eerste beruchte vergadering in de tuin. Ze waren over mogelijke aankopen aan het praten, toen Rosell zich voortdurend met zijn mobiele telefoon afzonderde. ,,Kom je hier nou om mee te praten en te luisteren of niet?” snauwde Cruijff hem toe, met alle anderen erbij. Het kwam nooit meer goed. 

Zoals ook Uri Coronel, Rik van den Boog en Steven ten Have al snel het vertrouwen van Cruijff verloren – en nooit meer zouden herwinnen. Wie in de beleving van Cruijff niet openstaat voor zijn adviezen, wordt al snel een vijand.
Op dezelfde bijeenkomst in Bonanova kwam Cruijff met het eerste advies voor een aankoop: Barça moest van stadgenoot Espanyol Roger García terughalen, één van zijn lievelingsspelers. ,,Maar die goal heeft hij er niet bij ons ingeschoten,” zeggen de oud-bestuursleden lachend. Niemand wilde Roger, die was al in de nadagen van zijn carrière, zoals hij vervolgens bij Villareal bewees. Twee jaar later lukte het Cruijff wel om de speler bij Ajax te stallen, maar ook zijn verblijf daar was geen succes. 
Niet dat Begiristain, trainer Rijkaard, Laporta en de overige bestuursleden nooit naar Cruijff luisterden. Integendeel. ,,Hier hebben we hem nooit de Verlosser genoemd, zoals jullie in Nederland, maar voor ons allemaal is Cruijff altijd God geweest, en zijn woord is heilig. Kritiek hebben we ook nooit op zijn ideeën en voorstellen gehad, maar we hebben er lang niet altijd iets mee gedaan. Dat was ook geen enkel probleem, Johan werd echt niet boos als je zijn raad niet opvolgde. Hij deed suggesties, en wij mochten er mee doen wat we wilden.” 
Bij Ajax werkte dat in die tijd, zeg maar tussen 2003 en 2008, ook min of meer zo. Voorzitter John Jaakke en later directeur Maarten Fontein gingen eens in de zoveel tijd bij Cruijff langs in Barcelona, voor een barbecue of een partijtje golf. Ze luisterden naar hem toen Cruijff adviseerde om Henk ten Cate aan te stellen als coach, de Amsterdammer die succesvol had samengewerkt met Frank Rijkaard bij Barcelona. Omdat de chemie tussen Rijkaard en Ten Cate in Camp Nou was uitgewerkt, loste Cruijff daarmee ook direct een probleem op voor Barça. Tot glorie leidde het advies bij Ajax echter niet.

Cruijff hield zich destijds betrekkelijk koest in zijn columns in De Telegraaf, ondanks de vaak magere prestaties – en hield zich slechts op grote afstand bezig met Ajax. Slechts heel af en toe was hij present in Amsterdam.  
Met Barcelona en voorzitter Laporta was de band inniger. Sommige adviezen werden heel terloops uitgesproken, zoals die keer op een golfbaan. Eén van de bestuursleden herinnert zich een hole waar Cruijff met Laporta een balletje sloeg en over nieuwe spelers sprak. ,,Die Yaya Touré is wel wat,” opperde Cruijff. Niemand had ooit van de speler gehoord, een Afrikaanse voetballer die elk jaar ergens anders speelde, van Beveren via Metalurg Donetsk naar Olympiakos en Monaco. En enkele maanden later werd de speler gecontracteerd; drie seizoenen lang functioneerde hij perfect bij Barça. 
De benoemingen van de laatste twee, zeer succesvolle trainers van de club, Frank Rijkaard en Pep Guardiola, verliepen ook op die semi-toevallige manier. Toen Laporta aan de macht kwam –of nog eerder, toen hij kandidaat was-, vroeg hij natuurlijk aan Cruijff wie als trainer aan te trekken. De ‘doelpuntenprofeet’, zoals zijn bijnaam in Barcelona luidt, kwam met Hiddink en Ronald Koeman, maar geen van hen wilde of kon voor 1 miljoen euro per jaar naar het Camp Nou komen. ,,En die Rijkaard?” vroeg Laporta toen aan Cruijff, zich een ontmoeting met de oud-speler herinnerend. ,,Ja, geen slechte vent,” zei Cruijff. Ofwel: akkoord. 

Jaren later, na twee kampioenschappen en een Champions League, spraken een deel van het bestuur én Cruijff over het ontslag van Rijkaard, toen het al maanden minder ging. Eén van de aanwezigen bij de vergadering: ,,Laporta vroeg Johan of hij tijdelijk trainer zou willen worden, tot het einde van het seizoen. Maar dat was uitgesloten, in de eerste plaats omdat Danny dat niet wilde. Een fantastische vrouw, die als een hen over haar man waakt. Johan heeft vanwege haar veel dingen niet gedaan.” 

Maar Cruijff zelf kwam wel met een alternatief. Een bestuurslid: ,,We spraken over een andere optie, enkelen wilden Mourinho, die toen bij Chelsea trainde. Johan vond dat dat absoluut niet kon. ‘Waarom iemand van buiten zoeken, als je de trainer van de toekomst al in je eigen club hebt?’ zei hij. Toen kwam hij met Guardiola, trainer van Barça B. Veel van ons zagen dat niet zitten, iemand zonder ervaring. Wij wilden Pep ook niet, te jong, te onervaren, dachten we. Maar Laporta vond het wel een goed idee.”
Teruggekoppeld op Ajax is het een interessante gedachte: was er ooit zoiets als een fluwelen revolutie geweest als Coronel en Van den Boog de lijnen met Cruijff open hadden gehouden? Als ze zo eens in de zoveel tijd een advies van de legendarische Ajacied hadden opgevolgd, bijvoorbeeld door eerder een Cruijff-pupil aan te stellen in de top van de jeugdopleiding. Ze hadden daarmee wellicht concessies gedaan aan hun eigen opvattingen, maar tegelijk had het veel ellende kunnen schelen. 

Met de jeugdopleiding van Barça heeft Cruijff zich sinds zijn ontlsag als trainer, in 1996, nauwelijks meer bemoeid. Hij zag en ziet vooral dat het goed was, met vrijwel altijd ex-discipelen van hem aan het roer, zoals nu Amor. Het is niet zo dat Cruijff een heel legertje van vertrouwelingen heeft in de opleiding van Barça, zoals nu bij Ajax. Ook schreef hij geen technische rapporten voor de Catalaanse jeugdopleiding, of geeft hij specifieke adviezen. Hij ziet het van afstand aan. Zijn invloed bestaat er vooral in overdrachtelijke zin.

 

,,De basis hebben we begin jaren negentig gelegd, door alle jeugdelftallen op dezelfde manier als het eerste team te laten spelen. En al lieten trainers als Bobby Robson en Louis van Gaal hun elftal anders voetballen, die filosofie in het jeugdvoetbal veranderde niet,” zegt Cruijff zelf.

Toen Cruijff in 1988 als trainer bij Barcelona arriveerde had hij één seizoen nodig om het jeugdvoetbal volledig te hervormen, nadat in dat eerste jaar het B-elftal van Barça uit de tweede divisie was gedegradeerd. Cruijff zette twee van zijn vroegere ploeggenoten uit de jaren zeventig, Quique Costas en Toño de la Cruz, aan het hoofd van dat B-elftal en de A1-junioren. Bovendien eiste hij bij het bestuur een hoger salaris voor de jeugdtrainers, die hij dus allemaal opdroeg precies hetzelfde systeem te hanteren, het 3-4-3, als hij bij het eerste elftal deed, met de ‘nieuwe’ positie die hij als ‘de 4’ omschreef, de spelmaker vlak voor de driemans-verdediging, een plek waarop Milla, Amor en Guardiola zijn eerste lievelingen waren.

Tandenknarsend ging voorzitter Núñez akkoord met de meeste eisen, omdat Cruijff hem eraan herinnerde dat in zijn contact zijn functie als trainer-manager stond omschreven. Cruijff kreeg het zelfs voor elkaar een geheel nieuwe, derde juniorenploeg te creëren opdat zijn zoon Jordi wedstrijden kon spelen. Jordi mocht als buitenlander niet in de A1 en A2 meespelen omdat die in een landelijke divisie uitkwamen. In de regionale divisie kon hij met die A3 wél meedoen. Ook liet Johan twee extra F- en E-pupillenteams inschrijven om het basisvoetbal te verbreden.

In dat jeugdvoetbal waren ze dolblij met Cruijff als hoofdtrainer. Oriol Tort, die al sinds 1978 de hoofdverantwoordelijke was van de Masía, het jeugdinternaat én –voetbal, was in 1990 vol lof over de Amsterdammer: ,,Cruijff is enorm moedig, laat eindelijk jonge spelers uit de eigen jeugd debuteren, dat was vroeger onmogelijk. Toen debuteerden talenten als Calderé en Rojo pas op hun 25ste, als ze volgens de trainers sterk genoeg waren.” In zijn eerste drie seizoenen liet Cruijff 13 jongens uit het B-team meespelen, al braken ze niet allemaal door.

Cruijff zag het, net als Tort, zitten in technische voetballertjes, al waren ze nog niet groot en sterk. De toen broodmagere Guardiola was daar een voorbeeld van en de huidige Barça-coach geeft nu nog altijd Cruijff de credits voor de basis van het huidige droomvoetbal, het systeem en de successen. Want geen trainer was ooit zo betrokken bij de Masía. ,,Cruijff is heel vaak ‘s middags aanwezig bij de trainingen van de jeugdploegen, waar hij de coaches instructies geeft welke methodes ze moeten toepassen. Dat is een enorme stimulans. De vorige coaches zagen we nooit,” aldus Tort toen.

,,Iedereen luistert naar Cruijff, en doet er mee wat hij zelf wil,” herhaalt één van de oud-bestuursleden. Ook Guardiola belt af en toe met zijn vroegere trainer. ,,Of ze gaan golfen, maar dan hebben ze het alleen maar over voetbal in het algemeen, niet over opstellingen of tactieken.” 
Guardiola heeft de vroegere systemen van Cruijff geperfectioneerd, het team nóg gedurfder en aanvallender gemaakt. En net als Rijkaard bij Barça en Ten Cate bij Ajax of Van Basten bij Oranje heeft hij de analyses van Cruijff in de maandagse kranten in zijn voordeel. In zijn columns valt Cruijff zijn vroegere pupillen en vrienden nooit af, maar des te kritischer is hij voor zijn tegenstanders zijn, zoals de RvC van Ajax, Louis van Gaal, trainer Mourinho van Real Madrid of het huidige bestuur van Barça, nu niet Laporta maar Rosell er de baas is.

Niemand in Barcelona die daar echter hysterisch om doet. Ook dat is een wezenlijk verschil met Nederland, waar de macht van Cruijff, gepusht door zijn volgelingen in de media, veelal tot een wonderlijk soort stressreactie leidt. In Catalonië is dat amper het geval. ,,Zijn mening is lang niet voor iedereen heilig, daarvoor zijn de meningen rond Cruijff altijd te verdeeld geweest. Sinds zijn conflicten met Núñez slikt een deel van de aanhang hem nog altijd niet,” aldus een oud-bestuurslid. 
Het is om die reden, aldus die vroegere vicevoorzitters, dat Cruijff op de achtergrond het best op zijn plaats is. ,,Je moet geen etiket op hem plakken. Cruijff is Cruijff, en daar is alles mee gezegd. Een genie, waarvan je niet alle genialiteiten even serieus moet nemen.”

 

 

 

 

Mourinho en Madrid begrijpen het niet

Eensluidende vette koppen vandaag in de twee sportkranten van Madrid, AS en Marca. ¿Por qué? Waarom? Het was de repeterende vraag van José Mourinho gisteravond na de 2-0 nederlaag in eigen huis tegen FC Barcelona, waardoor de finale van de Champions League ineens heel ver weg is voor Real. Mourinho kwam met tal van insinuaties, dat Barça bij de UEFA een streepje voor heeft omdat het Unicef op het shirt heeft staan, dat álle scheidsrechters een speler van Mourinho rood geven als hij tegen Barcelona speelt, dat het beschamend is dat Guardiola op deze manier een Champions League wint, en een lang etcetera van een zeer slechte verliezer.

Waarom verloor Real Madrid? We geven, vanuit Barcelona, graag antwoord: omdat Mourinho zonder één van zijn drie dure centurmspitsen (Benzema, Higuaín en Adebayor) begon, drie nummers 9 die overal ter wereld in de basis zouden staan. Omdat Pepe al wedstrijdenlang een rode kaart verdiende en belachelijk hard met gstrekt been doorging op Alvés en omdat Marcelo opzettelijk de noppen in het been van de gevallen Pedro zette en daar niet rood voor kreeg. Omdat Mourinho zijn spelers zo opfokt dat ze zichzelf niet meer zijn. Omdat Real Madrid in de drie laatste wedstrijden een gierig, defensief, hard voetbal speelde dat onwaardig is voor een club met zo’n palmarès. Omdat die ‘koninklijke’ in eigen stadion genoegen nam met slechts 30% balbezit. Omdat Mourinho schijt heeft aan miljoenen kijkers in de hele wereld en resultaat ten koste van alles wil bereiken. Omdat Mourinho in persconferenties voor- en na de wedstrijden alleen maar over scheidsrechters, volle programma’s en tegenstanders klaagt. Omdat de Portugees de toch al grote rivaliteit tussen Real en Barça tot ongezonde hoogte opschroefde. Omdat hij gisteren na afloop niet over dat vreselijke voetbal van zijn eigen ploeg wilde praten. Omdat hijzelf, tegen de regels van de UEFA in, gisteren voorkwam dat het lange gras besproeid zou worden om zo te voorkomen dat de bal bij Barcelona snel zou rollen. Omdat, omdat, omdat…

Bijna kreeg Mourinho met zijn zielige show Barcelona van zijn stuk. Tegen dit Madrid konden de Catalanen, na de fabuleuze 5-0 in de competitie, niet meer schitteren. De tegenstander had zich in loopgraven verstopt en schoot daaruit met scherp, maar niet op doel. Maar gelukkig was daar eerst Afellay, in de Spaanse pers vandaag volop geprezen, en vooral Messi. Altijd weer Messi. Liever Messi dan Mourinho. Duizende keer.

Waarom ze bij Barça zo mooi voeballen…

Ik schreef al eens eerder over het geheim achter de jeugdopleiding van FC Barcelona. Vorige week mochten we er ook, bij uitzondering, met de camera’s van de NOS langs. Hierboven de reportage. Nu blijken sommigen die voortdurende lof over het droomvoetbal van Barça een beetje zat te worden. Voor hen een deel uit de laatste column van Willem van Hanegem in het AD. Ik doe het met deze ene zin: “Ik vind het voetbal van Barcelona het mooiste en beste dat ik ooit van mijn hele leven gezien heb”. De Kromme dixit.

// “De kritiek op Barcelona neemt langzaam toe, ik merk gewoon dat er irritatie ontstaat over die ploeg. Niet over het spel, maar over de bijval die Barça in de hele wereld krijgt. Gek is dat toch. Ik geloof echt dat de woede van Arsène Wenger nadat hij met Arsenal in Camp Nou verloren had, met die irritatie te maken heeft.

De man maakte zich absoluut belachelijk en valt eigenlijk nooit meer serieus te nemen. Daar besteed ik verder geen woorden meer aan omdat Sjoerd Mossou het zaterdag in deze krant goed opschreef, de man is gewoon zuur en jaloers.

Ik vind het voetbal van Barcelona het mooiste en beste dat ik ooit van mijn hele leven gezien heb. De elftallen met Pelé, Cruijff en Maradona speelden echt niet beter of aantrekkelijker, nooit.

Ik kan er geen genoeg van krijgen. Het spel van die jongens beantwoordt in alles aan wat ik verlang van een wedstrijd; positiespel, snelheid, aanvallend, attractief en eigenlijk ook wel heel optimistisch voetbal.

Dat optimisme, daar gaat het om en het is in elke ploeg op welk niveau in te brengen. Daarom heb ik Guardiola hoog zitten, hij is daar als trainer/coach verantwoordelijk voor. Hoe kun je aan zulk voetbal en zo’n club een hekel krijgen? Dat het bijna niet te bestrijden is, moet je maar voor lief nemen.

En ik begrijp het dat een ploeg als Arsenal, normaal gesproken ook een aantrekkelijk spelend elftal, gedesillusioneerd afscheid neemt van de Champions League. Maar als je ze niet aankunt, moet je proberen zoals zij te spelen.”

Messi, Iniesta en Xavi: de Barça-jeugd

Leo Messi, Xavi Hernández en Andrés Iniesta staan vanavond op een podium in Zürich waar één van hen tot de beste voetballer van de wereld zal worden uitgeroepen. Alle drie kwamen ze op zeer jeugdige leeftijd in het jeugdinternaat van FC Barcelona terecht. Het geheim van de Masia, een reportage vandaag uit het AD. (En voor wie liever beelden ziet dan een aardig verhaal leest: prachtige highlights van de drie uit de laatste Barça-Real, 5-0. Geeft ook een goed beeld hoe die memorabele afdroger verliep:

EDWIN WINKELS

 Ergens op de muur van één van de WC’s van de Masia heeft een voetballertje een leus geschreven. Of was het misschien één van de trainers? ,,Voetbal is niet te koop,” staat er. Zestig jonge sporters tussen de 11 en 17 jaar, waarvan 48 voetballers, kunnen het elke dag lezen. En dan kijken ze het raam uit, naar de hoge muren van het Camp Nou op nog geen 100 meter afstand, en weten ze dat dat waar kan zijn, dat je goed voetbal zelf kunt maken, en niet alleen kopen.

Acht van de elf basisspelers van FC Barcelona die eind november de bijeen gekochte aartsrivaal Real Madrid met 5-0 verpletterden komen uit de eigen jeugd, net als trainers Pep Guardiola en zijn assistent Tito Vilanova; de meesten brachten zelf jaren op de Masia, het jeugdinternaat in een oude Catalaanse boerderij uit 1702 door. Acht waren ook de jongens uit die Barça-school die in Zuid-Afrika wereldkampioen met Spanje werden.

Soms gaan doelman Victor Valdés en Andrés Iniesta, auteur van het winnende WK-doelpunt en vanavond mogelijk gekozen tot beste voetballer ter wereld, op bezoek bij de Masia. Valdés: ,,Zo kunnen die jochies zien dat ze wel degelijk hun droom kunnen verwezenlijken, net zoals wij dat hebben gedaan.” Iniesta: ,,En zo zien ze tegelijk dat wij helemaal niet van een andere planeet komen, maar dat we zijn zoals zij.”

Alle spelers die er jaren doorbrachten zeggen dat je een verblijf op de Masia nooit meer vergeet, zeker niet als dat uiteindelijk leidt tot een debuut in het grote Barça. Iets wat niet eenvoudig is. Volgens statistieken die Barcelona hanteert komt zo’n 10% van de jeugdspelers ooit in het eerste elftal terecht en 30 tot 40% wordt ergens anders profvoetballer. De rest valt af, op de lange zware weg naar een voetbalcarrière.

Alle illustere Masia-bewoners zeggen ze ook dat ze in de beginperiode vreselijk moesten huilen, jongetjes van 12 die het ouderlijk huis, soms ver weg, verlieten. Iniesta kwam uit Fuentealbilla, in het zuiden, Arsenal-ster Cesc Fàbregas van de Costa Brava, Guardiola en Puyol uit dorpjes in de Catalaanse binnenlanden.

Guillermo Amor kwam uit Benidorm: ,,Ik heb de eerste maanden alleen maar gehuild, miste mijn familie, miste mijn stad, mijn vriendjes. Het was zwaar. Ik weet niet of ik het één van mijn kinderen zou aandoen.” En dat zegt de oud-speler die nu de directeur van het jeugdvoetbal van FC Barcelona is.

Maar hij staat volledig achter hoe de club die jongens opleidt, “niet alleen als voetballers, maar vooral ook als mensen.” ’s Morgens gaan ze allemaal naar school, ’s middags is er de training en eventueel bijles. De trainers van de jeugd beschouwen zich niet als zodanig, zien zich meer als onderwijzers en tweede vaders. Ze leren de jongens te leven, te genieten, te spelen. Ze leren hen niet te winnen.

 Amor is uit de tijd dat de Masia ineens enorm tot bloei kwam, kort na de komst van Johan Cruijff als trainer, in 1988. Voorzitter Josep Lluís Núñez had het internaat in 1979 opgericht, na een grondige verbouwing van de oude boerderij die op het grondgebied van Barça stond. De ervaren Oriol Tort, in 1999 op 70-jarige leeftijd overleden, kreeg er de leiding en liet scouts heel Spanje afstruinen op zoek naar talent. Hijzelf ontdekte Guardiola en Xavi.

De ‘opa’, zoals ze hem op de club noemden, was al negen jaar aan het zwoegen, met veel weerstand van de hoofdtrainers van de club, toen Cruijff zijn redding bleek. De Amsterdammer wilde net als bij Ajax de volledige jeugdopleiding op één lijn hebben. ,,We voetbalden hier al zoals ze bij Ajax ook deden, een 4-3-3, maar onder Cruijff kregen de jongens uit de jeugd eindelijk kans heel vroeg in het eerste te debuteren,” vertelde Tort eens. ,,Het was vroeger triest om te zien dat jongens als Calderé en Rojo pas na hun 25ste in het eerste terechtkwamen. Onder Cruijff was dat nooit gebeurd.”

Cruijff was ook de uitvinder van de ‘vier’, de spelverdeler die het brein van zijn dream team werd. Eerst Milla, daarna Amor, en vervolgens Guardiola, nu de voortzetter van het werk van de Nederlandse ‘profeet’. Beide, Cruijff en Guardiola, vinden ook dat spelers niet groot en sterk hoeven te zijn, net als de oude en wijze Laureano Ruiz, na de dood van Tort de absolute peetvader van de jeugdopleiding van Barça.

 Messi, Xavi en Iniesta, vanavond de drie van Zürich, zijn niet langer dan 170 centimeter. Maar ze zijn snel, in spel en in denkwerk, en ongelooflijk technisch. En vooral goede ploegmakkers, altijd denkend aan het collectief. ,,Ze zijn vooral heel erg goede personen, heerlijke jongens. Gunnen elkaar die Gouden Bal. Met de selectie van talenten kijken we ook daar naar, naar het karakter,” aldus Laureano Ruiz.

 De 73-jarige Ruiz zal vandaag in één van de twee chartervliegtuigen richting Zürich reizen. Het Barça-bestuur beschouwt de gezamenlijke kroning van Messi, Xavi en Iniesta als een erkenning voor een model, een manier van werken, een filosofie en wil de trainers uit de jeudgopleiding bij het feest betrekken.

Volgend jaar gaat de boerderij dicht, opent Barça een moderner internaat op zijn trainingscomplex buiten de stad, met plaats voor 80 talenten. Meer dan 500 voetballertjes hebben in die ruim dertig jaar op de Masia gewoond, hebben er geleefd, zijn er opgegroeid. Mensen geworden. Messi uit Rosario (Argentinië), Xavi uit Terrassa, een voorstad van Barcelona, en Iniesta uit Fuentealbilla, bij Albacete, kwamen er op hun twaalfde, dertiende terecht. Voor Xavi is dat al meer dan 17 jaar geleden, een eeuwigheid.

,,Ik weet nog dat ze me, toen ik twaalf was, thuis opbelden en tegen mijn vader zeiden dat we naar de Masia moesten komen, voor een test. Een droom, alleen al die testwedstrijd. Ik kon de hele nacht niet slapen van de zenuwen,” herinnert Xavi zich nu, aan het voorlopige einde van een lange, soms loodzware en kostbare weg.

De moeder van Afellay

(*Er komen de laatste maanden veel zoekopdrachten binnen met de tekst ‘moeder afellay overleden’. Geen idee waar dat gerucht vandaan komt, maar het is onjuist. Moeder Habiba leeft gewoon nog, gelukkig…)

Vaak presenteren voetballers zich bij hun nieuwe club met hun spectaculaire vrouw, zeg maar de Van der Vaarts en Sneijders. Ibrahim Afellay deed het vanochtend in Barcelona heel anders. De verschijning van zijn moeder, mevrouw Mardore Habiba, was opmerkelijk. Nooit eerder hebben we op het gras van het Camp Nou een vrouw met een hoofddoek gezien. De fotografen vonden het prachtig. En in Nederland was Afellay altijd heel afhoudend geweest, wat zijn familie betreft. Ook broer Ali was erbij. Beide, moeder en broer, zullen voor hem de komende maanden in Barcelona een beetje gaan zorgen.

Moeder Habiba pinkte een traantje weg. Van Al Hoceima naar Overvecht in Utrecht en nu in Barcelona, waar haar man – inmiddels overleden – ooit als matroos en bokser een tijdje woonde. Zoonlief Afellay eert hem nu door te gaan spelen bij die droomclub. Hij is de zoveelste Nederlander bij Barça, maar vooral de eerste Marokkaan in de geschiedenis van de club. Het bestuur is er blij mee; Barcelona is al immens populair in de Maghreb, dat wordt nu alleen maar meer. Een grotere ‘afzetmarkt’ heet dat. Het shirt met nummer 20 zal er binnenkort een gewild item zijn. De eerste tekenen waren vandaag al te zien: nog nooit zoveel Spaans-Marokkaanse jeugd tegelijk bij het Camp Nou gezien. Zonder bontkraagjes trouwens, ook al omdat het weer een prachtige zonnige dag was.

Drie jaar cel voor een voetbalrel

Zo, die hakt erin. Niet het stoplicht van de foto, maar het vonnis van een rechter vandaag in Barcelona. Kom in Spanje niet aan een politie-agent; dat was vroeger al zo, toen de paramilitaire Guardia Civil en de nationale politie, de grises, van Franco je al angst inboezemden, maar het geldt nu nog steeds. Twee jonge relschoppers (niet die van de foto) zijn vandaag veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf omdat zij bij de rellen op de Rambla na de ongelooflijke overwinning van FC Barcelona vorig jaar op Chelsea (goal van Iniesta in blessuretijd) met ‘gevaarlijke voorwerpen’ (flessen, volle blikjes drank, stenen) naar de agenten van de Mossos d’Esquadra hadden gegooid. De voorwerpen raakten niemand, er waren ook geen gewonden onder de agenten en juist daarom is dat vonnis van de rechter vandaag zo groot nieuws in Barcelona.

Ik heb het al vaker gezegd, in en rond het Camp Nou zijn er vrijwel nooit meer problemen met geweld en hooligans. Maar elke historische zege van Barça wordt wel met de nodige rellen gevierd op en rond de Rambla, waar rotzooischoppers in de anonimiteit van de massa etalages vernielen, brommers omgooien en de politie uitdagen. Deze rechter schijnt daar met een voorbeeld-vonnis een einde aan te willen maken. Een voetbalzege met geweld vieren? Stenen gooien naar de politie? Drie jaar de cel in. Dat verwacht je dus niet, als je stoer staat te doen in een misschien dronken bui. De twee waren bovendien met ‘een groep mensen’, maar de rest kon niet geïdintificeerd worden. Met zijn tweeën moeten ze boeten, heel lang boeten… Genoeg voer voor discussie, de komende dagen. En in afwachting van een hoger beroep, natuurlijk.

Daags voor het WK van 1974…

Ben met een (nog een beetje geheim) project bezig rond Johan Cruijff, in het Spaans en Catalaans. Kan daardoor nauwelijks naar het WK voetbal kijken. Wil dat ook niet; zo’n eerste speeldronde is nauwelijks interessant. En hier in Catalonië is de belangstelling nog relatief. Of, zoals een wat oudere dame in het dorp, fanatiek aanhangster van FC Barcelona, me vanochtend zei: “La Roja? Em fot pel cul.”  Ofwel, die Spaanse selectie konden ze er bij haar van achteren instoppen. En zo zijn er nog altijd veel Catalanen die zo denken, ondanks de aanwezigheid van half Barça in de selectie. Dús, van mijn kant, nog maar geen WK-post. Of een beetje. Kwam tijdens mijn speurtocht weer één van de mooiste foto’s tegen die ik me van Cruijff kan herinneren. De naam van de fotograaf heb ik nooit kunnen achterhalen, maar het shot is intrigerend. Het WK in Duitsland zit eraan te komen, het is het eerste seizoen van de oud-Ajacied bij Barcelona. Uitwedstrijd in La Condomina, Murcia. De strenge agenten van de Guardia Civil van generaal Franco, toen al een beetje ziek, zitten hem op de lippen, net als de supporters. Wat Cruijff daar doet? Hij staat op het punt een corner te nemen.

Vandaag trouwens schrijft Cruijff zijn column in El Periódico. Hij ziet Spanje nu méér favoriet dan tevoren, want het speelde ondanks de nederlaag tegen Zwitserland in ieder geval het vertrouwde en verzorgde voetbal, het Barça-voetbal… En die zege van Duitsland? Stelt niks voor. ‘Ik heb nog geen voetbal gezien,’ zegt Johan, ‘alleen maar angst.’

Anoniem in de massa

Op dit moment, dat van de foto, net voor zeven uur op een aangename zondagavond, was het nog leuk. Meer dan 98.000 mensen verdeeld over de drie imposante ringen van het Camp Nou om Barça kampioen te zien worden. Het werd 4-0 tegen het arme, daardoor degraderende Valladolid, en het feest kon beginnen.

Dat was ook nog leuk. Een beetje langdradig, maar geen moment van irritatie, geen spoortje van geweld, geen geur van incidenten. De bijna 100.000 mensen gingen vrolijk weg, misschien de stad in, waar op en rond het Plaça de Catalunya 40.000 anderen, die niet naar het stadion waren geweest, al aan het feestvieren waren.

Feest?

Ja, heel even, misschien twee uurtjes. Toen gebeurde hetzelfde als alle jaren… De politie kent ze wel, raddraaiers die de anonimiteit van een feestende massa gebruiken om vernielingen aan te richten, winkels te plunderen, van alles en nog wat in brand te steken, motoren en fietsen om te gooien. Gisteren wachtten ze niet eens tot middernacht. Al vanaf een uur of negen ging de vlam erin en werd de Mobiele Eeenheid van de Mossos met gebroken flessen bekogeld. Sinistere balans voor een avondje feesten: 104 gearresteerden en 119 lichtgewonden, waaronder 32 politieagenten. Veel van die Mossos waren trouwens niet als zodanig herkenbaar: opnieuw bleken Barça-shirtjes, capuchonnen en andere onruststoker-achtige kleding de perfecte vermomming voor de mannen in burger om die arrestaties uit te voeren. Probleem is natuurlijk dat je het ene kamp niet meer van het andere onderscheidt.

Messi, Messi, Messi, Messi

Zag ‘m dik een uurtje voor de wedstrijd voorbij komen, één van de mannen van Barça die uit de bus naar de kleedkamer gingen. Een kort knikje als groet. Hij wist nog niet wat hij even later ging doen. Of wel. Zich vermaken, zoals hij als klein jochie altijd heeft gedaan. De straat, het trapveldje, de grasmat van het Camp Nou. Het maakt Lionel Messi allemaal niet uit. Voetbal is gewoon leuk, en tegenstanders, ook die van Arsenal, zijn er om uit te spelen, voorbij te dribbelen. Een memorabele avond. En iedereen heeft het erover. De VARA-radio belde al om 7.10 uur vanochtend, de Belgische Radio 1 volgde wat later. En vanavond eventjes bij De Wereld Draait Door, met de heren Spaan en Mulder. Een vliegreisje voor five minutes of fame.  Voor Messi.

Een voetbalgek in de Barceloneta (2)

Nog geen half jaar geleden, in de maand oktober, gedraaid, in mei in première, nu de trailer: Johan I, ofwel Johan Primero, over een voetbalgek in de Barceloneta. Schrik trouwens niet als je het Camp Nou achter zo’n straatje in die visserswijk ziet; filmisch was dit voor regisseur Johan Kramer natuurlijk veel mooier dan in Les Corts.