Categorie archief: zon, zee en andere zaken

Tarantino in de open lucht

Maandagavond en stampvol. Tweeduizend kaartjes hebben ze, en een half uur voor het begin van de voorstelling waren ze al uitverkocht. Gek, voor Spanjaarden, die altijd te laat komen en een film binnenstormen als die al vijf minuten onderweg is. Maar naar de bioscoop in Sala Montjuïc is anders. In de open lucht, om te beginnen, bij uiterst aangename temperaturen – al koelt het boven op de berg altijd af, ’s nachts. Naar de openluchtbios op Montjuïc (alle maan-, woens- en vrijdagen tot begin augustus naast het Castillo, hélemaal bovenaan) is meer dan en film alleen kijken. Die begint om tien uur, als de ‘zaal’ donker is geworden, maar om negen uur is er al een liefkozend concert. Plus die honderden mensen in een picknick-sfeer op het gras. Iedereen neemt z’n eten, drinken en dekens mee, je kunt er halve ligstoeltjes huren en koel bier kopen (ook eten, en niet slecht), en er ontstaat een vrolijke sfeer van vooral twintigers en dertigers en heel veel Europese immigranten – de film is in VO, originele versie, ondertiteld, en niet de vreselijke nasynchronisatie. Al kan dat bij een film als maandag een beetje problemen opleveren, voor de slechts Engelstaligen: Inglorious basterds van Tarantino is niet alleen in het Engels, maar ook in het Frans en Duits. Plus Spaans ondertiteld. Een heerlijke mengelmoes. Honderden liefhebbers moesten buiten blijven, en bouwden op de flanken van de berg, met prachtig zicht op de lichtjes van Barcelona, hun eigen feestje, want de drank en het eten moesten toch op.

PS. Weekje weg, naar de Tour, zes avonden in de Avondetappe met Mart Smeets. Doe misschien op mijn woensdagse debuutavond als bruggetje van Barcelona naar Toulouse een Tarantino-shirt aan…

120 euro boete voor een blote bast

 

Kwestie van smaak, natuurlijk, en vaak ook van leeftijd. Als ik als toerist naar Rome ga, naar Venetië, of zelfs naar Amsterdam, en het is in die plaatsen bloedheet, dan komt het geen moment in mijn hoofd op mijn t-shirt uit te trekken en lekker halfbloot over de Foro Romano, de Piazza San Marco of de Kalverstraat te gaan lopen. Bah! Maar niet iedereen denkt zo, natuurlijk. Barcelona heeft er nogal last van, van die mensen die denken dat het strand tien kilometer breed is en je dus overal door de stad, tot in de winkels en musea aan toe, met een ontbloot bovenlijf kunt gaan lopen (de mannen) of in een klein bikinitopje. Winkels en musea kunnen die mensen natuurlijk zelf corrigeren of weigeren, maar op straat is dat moeilijker.

Dus is Barcelona met een verordening gekomen die op 1 juni is ingegaan: buiten het strand is het officieel verboden dat bovenlijf te ontbloten, maar deze bloedhete week in de stad bewijst dat zo’n verbod nauwelijks effect heeft, ook al omdat geen toerist er iets van weet. Agenten hebben meestal andere dingen te doen: in totaal hebben ze in deze eerste maand 116 mensen gevraagd een shirtje aan te trekken. Slechts negen kregen een boete, omdat ze dat weigerden of het misschien wel erg bont maakten. De laagste boete voor dit vergrijp is 120 euro, de hoogste 500, en die is voor mensen die helemáál bloot gaan, een ‘straatnudisme’ dat tot voor kort in de stad was toegestaan.

Overigens komt het mooiste woord voor het lopen in een blote bast – wat volgens mij weer een mooie oude nederlandse uitdrukking is, blote bast – uit Italië: daar noemen ze het torsonudisme.

Barcelona, een eeuw geleden

Heerlijk, oude foto’s van Barcelona, zoals deze, de tram naar Collblanc-Sants Estació op de Gran Vía, net voor het Golferichs-huis op de hoek met Viladomat. Kan er nooit genoeg van krijgen, dus zal het een genot zijn vanaf morgen de expositie in het CCCB te bezoeken waar er 300 foto’s worden tentoongesteld van Josep Brangulí, een fotograaf die de stad tussen 1909 en 1945 uitgebreid op beeld vastlegde. In totaal moesten de conservatoren een selectie maken uit liefst 500.000 negatieven. De expo is in verschillende thema’s onderverdeeld, zoals belangrijke gebeurtenissen of bbouwprojecten, maar ook het dagelijks leven op het strand, het vervoer op straat of bokswedstrijden.

Naar aanleiding van de expositie, die tot eind oktober te zien is, wordt er ook een fotowedstrijd georganiseerd waaraan iedereen met een Flickr-account mag meedoen; Brangulí va ser aquí is Catalaans voor Brangulí was here en nodigt mensen uit de stad te portretteren zoals die fotograaf dat een eeuw geleden deed. Alle foto’s die ná 2000 zijn gemaakt mogen meedingen voor één van de tien plaatsen op de expositie. Het leukste is natuurlijk naar dezelfde plaatsen te gaan die Brangulí afbeeldde…

 

De beroemdste schoenen, op de Passeig de Gràcia

Op het eerste gezicht hebben de foto en de kop boven deze post niets met elkaar te maken. Dit, op de foto, is het terras van het hotel Mandarin Oriental, vorig jaar geopend aan de Passeig de Gràcia (ik zal nog wel een bericht besteden, binnenkort, aan de mode om ’s avonds op deze fabuleuze hotelterrassen te vertoeven, óók als je er geen kamer hebt), en helemaal op de benedenverdieping, die er zo uitziet…

is deze week een nieuwe schoenenwinkel geopend, net zo luxueus als dit hotel. Vanaf de straat kun je de winkel niet eens zien, er is geen etalage, maar dat is ook niet nodig. Het zijn de schoenen waar sjiek-Barcelona al jaren op wachtte en de koopsters zullen de winkel vanaf nu blind weten te vinden, op zoek naar de Manolo die hen het beste past.

De Manolo’s zijn de beroemdste schoenen ter wereld, vooral nadat Jessica Parker er al in het eerste seizoen van in Sex and the City haar diepe liefde voor betuigde, voor de meest elegante hyperhoge hakken die er zijn, volgens kenners. Elke vrouw die er in Hollywood en omstreken toe doet heeft een paar Manolo’s in de kast staan. De schoenen zijn ontworpen door Manolo Blahnik, een Spanjaard met een Tsjechische achternaam, land waar zijn vader vandaan kwam toen hij op de Canarische Eilanden verliefd werd op een Spaanse. Vreemd genoeg had Blahnik lange tijd geen enkele eigen winkel in Spanje; pas sinds kort opende er één in Madrid, in de calle Serrano, en nu deze in Barcelona, met hoge hakken van 400 tot 3.000 euro. Er zijn ook nog duurdere paren, maar die worden slechts op bestelling gemaakt, en daarvoor bestaat een wachtlijst van verschillende maanden.

Dat Manolo nooit in Spanje te koop was komt waarschijnlijk omdat hij al op jonge leeftijd in het buitenland triomfen begon te vieren. Al in 1973 opende hij zijn eerste schoenenwinkel in Londen, Zapata in de wijk Chelsea. Manolo Blahnik, 68 jaar jong, weet of vreest al wat er ooit op zijn grafsteen komt te staan, de beroemde zin die Madonna ooit aan zijn schoenen wijdde: “De Manolo’s zijn beter dan sex”.

De Hollandse link van Salvador Dalí

Ik heb veel geschreven over de links tussen Nederland en Catalonië, wijdde er zelfs een heel boek aan, maar deze toch beroemde link was me helemaal ontgaan. Gisteren presenteerde het Dalí-museum de duurste aankoop ooit, het schilderij Elements enigmàtics en un paisatge uit 1934, dat na zeven jaar onderhandelingen voor bijna acht miljoen euro van een particulier werd overgenomen. En wat blijkt, zo vertelde de conservator, het figuurtje dat helemaal vooraan, onderin het schilderij zit, voor een schildersezel, blijkt Johannes Vermeer te zijn. Salvador Dalí was een groot bewonderaar van Vermeer, en op dit werk heeft hij op zijn, surrealistische manier, het beroemde licht van de Delftse kunstenaar geprobeerd te ‘kopiëren’. Er zijn meer schilderijen van Dalí geïnspireerd op Vermeer, waaronder de ‘Geest van Vermeer’, maar met het onderstaande ‘eerbetoon’ aan diens geboorteplaats Delft toch als meest opvallende. De Aparación de la ciudad de Delft komt ook uit de jaren dertig. Dalí ontdekte Vermeer als jongetje in het kantoor van zijn vader, waar De Kantwerkster hing, schilderij dat later ene grote impact op de Catalaan bleek te hebben.

 

 

 

 

 

 

Een rondreis door Spanje via de feesten

Collega Steven Adolf schreef ooit een heel boek, Spanje achter de schermen, geïnspireerd op de verschillende feesten die in Spanje worden gehouden. Het AD vroeg me onlangs een verhaal van vier pagina’s voor de Reiswereld te schrijven met eenzelfde leidraad: een tocht door Spanje aan de hand van die feesten (plus een overzicht, onderaan, van de belangrijkste moderne muziekfestivals). Een tocht in vogelvlucht, natuurlijk, want er is zóveel te beschrijven dat je er, inderdaad, een heel boek voor nodig zou hebben. Bij deze:

Spanje is één grote fiesta. Bijna elke dag van het jaar kun je wel ergens in het land feestvieren, en op sommige plaatsen gaat zo’n feest een week lang door. Maar buiten die traditionele stads- en dorpsfeesten zijn er ook nog talloze culturele en muzikale festivals. Een tocht door een feestelijk Spanje.

Door Edwin Winkels

Een grote meerderheid van de Spanjaarden woont in flats en huisjes die niet groter dan 70 vierkante meter zijn, een ruimte die meestal met het hele gezin moet worden gedeeld, inclusief soms al volwassen kinderen die tot hun dertigste dat huis niet verlaten. Het is één van de redenen, samen met het doorgaans aangename weer, dat Spanje vooral op straat leeft. Of misschien zijn oorzaak en gevolg wel omgekeerd, werden al die woningen zo klein gebouwd omdat de bewoners toch meestal op straat waren.

Op straat ook, in de buitenlucht, viert de Spanjaarden het liefst zijn feesten, nodigt hij vrienden en familie uit aan een lange tafel voor de deur, beeld dat in de grote steden natuurlijk is verdwenen. Maar de traditie blijft altijd aanwezig, ook omdat veel stedelingen ooit uit een dorp kwamen, of uit een leuke stadswijk die eigenlijk altijd een dorp is gebleven. Niet dat elke Spanjaard elke dag ergens feestviert, maar je kan zonder problemen een lange tocht langs feestend Spanje uitstippelen, vooral in de zomer, wanneer de meeste stads- en dorpsfeesten plaatsvinden. En zo ontdekken dat geen dorp, geen stad, geen streek van Spanje hetzelfde is.

We rijden Spanje aan de oostkant binnen, waar Girona vanaf de snelweg nooit enige aantrekkingskracht uitoefende, maar een heerlijke stad blijkt te zijn. Zo heerlijk, dat het al jarenlang samen met het Baskische Vitoria de stad met het beste levensklimaat in Spanje is. Mooie plaats om, tussen de oude huizen van de Joodse wijk El Call, op 23 april Sant Jordi eens mee te maken. Catalonië heeft zijn nationale feestdag op 11 september, maar Sant Jordi is een veel amusantere dag. Jordi is de beschermheilige van de eigenzinnige regio, en in zijn naam geven mannen en vrouwen elkaar die dag een roos en/of een boek kado. Prachtig gezicht om die meestal zonnige dag bijna elke vrouw of meisje van de stad vrolijk met een roos te zien lopen. En alle boekwinkels hebben buiten een stalletje en in sommige daarvan signeren de schrijvers hun laatste roman of essay.

Ook Barcelona heeft zijn massale Sant Jordi natuurlijk, maar Barcelona heeft zoveel, het hele jaar door. De stadsfeesten van Mercè eind september, de ‘dorpsfeesten’ van de wijk Gràcia half augustus, maar omdat Barcelona heel veel cultuur heeft is het raadzaam eens een voorstelling van het theaterfestival Grec in de open lucht mee te maken. Verborgen op de Montjuïc-heuvel ligt het prachtige amfitheater uit 1929 waar in juni en juli concerten, ballet- en theatervoorstellingen onder de sterrenhemel plaatsvinden.

De reis kan verdergaan via de kust, met op 40 kilometer onder Barcelona het idyllische en van massatoerisme verschoond gebleven Sitges als cultureel epicentrum. Beroemd om zijn carnaval, met twee optochten op zondag en dinsdag die tot vier uur ‘s nachts duren, herbergt  Sitges in oktober één van de meeste opvallende filmfestivals. Geboren als evenement voor horrorfilms heet het nu het ‘Fantastische Film’-festival, en daar past alles in, met elk jaar een hommage aan historische films als King Kong en Jaws en veel aandacht voor Aziatische produkties.

Het binnenland in, waar de provincie Teruel eens, wanhopig, een campagne begon die ‘Teruel bestaat!’ heette, want bijna geen Spanjaard lijkt er ooit de komen. Er is een heus museum van dinosaurussen – resten gevonden in de omgeving – maar vooral de moeite waard is een bezoek aan het nietige dorpje Calanda rond Pasen. Spanje is een lawaaiig land, het rumoer is overal, van de kroeg tot in de kerk, maar soms lijken ze er een record te willen breken. Dat gebeurt bij de Rompido de la hora (letterlijk: het breken van het uur), wanneer om 12 uur op Goede Vrijdag honderden immense trommels beginnen te roffelen. Alles trilt, van de huizen tot de ingewanden, twee uur lang, op het dorpsplein. Een traditie die sinds 1640 bestaat.

Want Spanje staat vol met soms eeuwenoude tradities waarvan vaak niets eens de herkomst is te herleiden. Uiterst dubieuze tradities ook, vooral waar dieren mishandeld worden, dorpen waar de jeugd urenlang een eenzame stier met speren en lansen bestookt of waar een geit vanaf de kerktoren naar beneden wordt gegooid. Veel onschuldiger en vermakelijker is daarom de Tomatina van Buñol; eind augustus verstrekt de gemeente meer dan 100.000 kilo aan zeer rijpe tomaten waarmee tienduizenden mensen elkaar bekogelen. Het hele dorp kleurt rood, in een recente traditie die in 1945 werd geboren toen groepen jongeren ruzie kregen tijdens het dorpsfeest en met fruit uit een stalletje begonnen te gooien.

Buñol ligt aan de weg van Madrid naar Valencia, de hoofdstad van het vuur is. Elk jaar half maart staat Valencia in brand, als de tientallen prachtige, meer dan 10 meter hoge fallas  – poppen of soms hele scènes, vaak karikaturen van politici en andere beroemdheden – in de fik worden gestoken. Elke wijk, elk plein in de stad heeft wel zijn falla-groepering die het hele jaar met de voorbereiding bezig is, omdat werk binnen enkele uren in vlammen te zien opgaan. Een gewoonte die, volgens de meest plausible overlevering, ontstond toen timmerlieden hun jaarlijkse overschot aan hout verbrandden. Het vuur is ook overgeslagen naar de Balearen, waar de feesten van Sant Joan, de kortste nacht van 23 op 24 juni, in brand wordt gezet. Spanje kent geen vuurwerk met oudjaarsnacht, maar alle knallers worden op 23 juni urenlang afgestoken. Op Menorca is in Ciutadella het grootste feest ter ere van Sant Joan, met als hoogtepunt de tussen het publiek opspringende paarden, maar er gaan elk jaar meer mensen naar het ziekenhuis wegens alcoholgebruik dan om verwondingen door paardenhoeven.

Op de lange weg verder zuidwaarts, langs de Costa Blanca, zijn in de zomer vooral in de dorpen van de provincie Alicante regelmatig kanonschoten te horen. Vila-joiosa, net onder Benidorm, is één van de talloze dorpen die elk jaar weer het feest van de Moros y Cristianos organiseert, een enorm, dagenlang schouwspel op straat waarin de bezetting van Spanje door de Arabieren en de veldslagen vanaf de vijftiende eeuw tijdens de herovering door de christenen worden opgevoerd, compleet met aanvallen vanuit zee, maar ook met meer vreedzame optochten.

De zee. Spanje heeft officieel 3.900 kilometer kust, maar een precieze berekening brengt dat aantal tot liefst 7.900. Spanje leeft van die zee, en ook dat moet worden geëerd. Zoals in Carboneras, het voorportaal van één van de mooiste, minst verpeste streken van het land, het natuurpark Cabo de Gata aan de zuidoostpunt. Daar halen de vissers in augustus de Virgen del Carmen (de Heilige Maagd van de berg Karmel) uit haar kerkje om haar, mooi versierd op een vissersboot, naar de haven te brengen. Carmen is de beschermheilige van de vissers en onder haar toeziend oog wordt bij aankomst een enorme sardinada popular gehouden, waarbij bevolking en bezoekers duizenden sardientjes van de grill verorberen.

De meeste feesten in Spanje hebben een religieuze achtergrond, en natuurlijk valt ook Kerst daaronder. Even verderop aan de N-340, met 1.100 kilometer de langste weg door Spanje, is Almayate, een dorpje bij Vélez-Málaga één van de vele plaatsen die rond Kerst een ‘levende kerststal’ organiseert, een goede gewoonte in heel Spanje, waaraan ouders en kinderen graag deelnemen. Om het wel héél echt te laten lijken, worden er tijdens de voorstelling twee varkens gesclacht, die daarna worden geroosterd en opgediend.

Maar nog veel intenser dan de Kerst wordt, in christelijk opzicht, de Romería de Rocío beleefd, een dagenlange pelgrimstocht met paard en wagen naar deze Heilige Maagd in een klein kerkje in het dorpje Almonte, in de provincie Huelva. De hysterie lijkt er compleet als de beeltenis in Pinksternacht door tientallen jongemannen moet worden ‘geroofd’; iedereen wil er als eerste bij zijn, de maagd aanraken, onder de kreet “guapa, guapa!”, om haar te zeggen hoe mooi ze wel niet is. Met een religieuze achtergrond (het begin van het vasten tot Pasen) is ooit ook het Carnaval geboren, maar dat is nu ongeveer het meest pagane feest dat er is en in Spanje vooral op in Santa Cruz de Tenerife groots wordt gevierd en met de optochten in zacht winterweer een beetje in de buurt van Brazilië komt.

Paarden zijn vooral in Zuid-Spanje nog altijd zeer aanwezig in het leven. Eén van de mooiste spektakels met paarden valt in augustus in Sanlúcar de Barrameda te beleven. Data en tijdstippen hangen af van de zeestroming, want slechts bij zeer laag water kunnen de paardenrennen op het strand worden gehouden, met meer dan 200 volbloedpaarden die, in het tegenlicht van de boven de Atlantische Oceaan zakkende zon, om de prijzen strijden.

In Sevilla laten ze hun beroemde paarden op stal als ze rond Pasen dagenlang hun mooiste maagden uit de kerken halen en op loodzware praalwagens, door tientallen sterke en devote mannen gedragen, aan de stad tonen. De Semana Santa met haar indrukwekkende optochten, inclusief de nazarenos die boetedoen met puntmaskers waaraan later door de Ku Klux Klan een onheilspellende draai aan werd gegeven, is het jaarlijkse hoogtepunt in de in de zomer bloedhete stad. Daarom wordt de al even vrolijke en onmisbare Feria de Sevilla ook altijd kort na Pasen gehouden, vóórdat de hitte dat eeuwige feesten nóg zwaarder maakt.

Heet kan het in de zomer ook in Mérida zijn, maar dat mag geen beletsel zijn het klassieke theaterfestival van de monumentale stad te bezoeken, vooral omdat de voorstellingen pas om elf uur beginnen, in de zwoele avondlucht.Nergens zijn buiten Rome zulke ongelooflijke en bijna volmaakte resten uit de tijd van Romeinse heerschappij te vinden, met als hoogtepunt de twee theaters, en nergens komen opvoering en podium zo dicht bij elkaar als in Mérida. In 1933 ‘heropende’ actrice Margarita Xirgú het 21 eeuwen oude theater met Medea en het festival richt zich op oude, Grieks-Latijnse teksten. Dit jaar zal de tragedie Antigone van Sophokles het festival avondenlang dragen.

Het mooie van Spanje is dat, zoals in Mérida, de omgeving al een theater op zich is, cultureel erfgoed dat de bezoeker terug in de tijd neemt. Dus kun je feest of festival er combineren met het ontdekken van de plaats waar het zich afspeelt. Neem het eveneens klassieke theater in Almagro of het marionettenfestival in het nabijgelegen Alcázar de San Juan; twee plaatsen middenin het Castilla-La Mancha waar Don Quichotte tegen de molens vocht, molens die op de heuvels nog in al hun eenvoud te zijn bewonderen en de bezoeker terugbrengen naar de tijden van schrijver Cervantes; en zóveel lijkt er in deze weidse, ruige omgeving niet veranderd sindsdien.

Van het platteland naar de grote stad is in Spanje een kleine stap. Midden op die enorme hoogvlakte, de meseta, ligt Madrid. Metropool met activiteiten het hele jaar door, maar nooit zo in een feeststemming als tijdens de Feria de San Isidro in mei en juni, het grootste en langst durende stierenvecht-evenement op de wereld. Niet voor iedereen een plezier, maar de meeste Madrilenen lopen nog altijd weg met wat de liefhebbers als pure kunst beschouwen. In restaurants in de omgeving van arena Las Ventas is dagelijks de gestoofde staart van stieren te eten, een lekkernij.

Beroemder in het buitenland zijn de stieren van Pamplona, sinds Ernest Hemingway er lyrisch over schreef. Enkele Amerikanen en andere bezoekers van ver weg zijn sindsdien overleden in de altijd glibberige straten van het stadje, door stieren vertrapt of op de horens genomen in de altijd hectische, enkele minuten durende race richting arena in de vroege ochtend, als de alcohol van de nacht ervoor meestal nog niet uit de breekbare lichamen is verdwenen. De datum van de start van de San Fermines is eenvoudig, de zevende van de zevende.

Spanje is veel meer land dan stad, veel meer natuur dan steen, en misschien daarom die obsessie voor beesten, overal aanwezig. Galicië, bijna totaal agrarische- en vissersregio in het noordwesten met honderden nietige dorpjes, heeft zijn Rapa das Bestas, talloze dagen in de zomer dat de wilde paarden uit de bergen gemarkeerd moeten worden. De beste boeren strijden om wie de meeste van die paarden tijdelijk onder controle krijgt voordat ze weer worden vrijgelaten. Het beroemdste festijn vindt in A Estrada, bij bedevaartsoord Santiago de Compostela plaats.

Natuur is ook het water, moeilijker te bedwingen dan de wilde paarden, zo blijkt elk jaar weer tijdens de afdaling van de Sella, een rivier die in Asturië met enorme kracht afdaalt uit de mooiste, meest wilde bergketen van het land, de betoverende Picos de Europa. Tientallen mannen en vrouwen in kano proberen de eerste zaterdag van augustus in een spectaculaire dans van kano’s en kayakken over schuimend water als eerste de doodvermoeiende tocht van bijna 20 kilometer tussen Arriondas en Ribadesella aan de noordkust af te leggen.

Tijd om, na deze feestelijke tocht van zo’n 3.800 kilometer door het onmetelijke land, af te sluiten met een stadsfeest, de Semana Grande van San Sebastián. Het dagelijkse plezier van het eten van de pinxos aan de bar met een zurito (biertje) of txakoli (glaasje witte wijn) wordt vermenigvuldigd door het vuurwerk en de optochten van reuzen, en vooral veel muziek, een feest dat veel lijkt op een willekeurig feest dat overal in Spanje wordt gevierd.

 

Spanje houdt van muziek, in geen dorps- of stadsfeest mag een populaire band ontbreken. Het land heeft ook zijn eigen festivals. Niet zo groot en massaal als Pinkpop en Lowlands, maar meer gespecialiseerd in bepaalde type’s muziek. Aan de Costa Brava vinden intieme, mooie zangfestivals als die van Peralada en Cap Roig plaats, maar voor de ‘moderne’ muziekliefhebber is er ook veel te kiezen. Een korte selectie van enkele van de beroemdste festivals van het land.

26-28 mei (net dit weekeinde geweest, dus): Primavera Sound, Barcelona met o.a. PJ Harvey, Pulp, John Cale

Hét feest voor de onafhankelijk indy-muziek. De organisatie heeft dit jaar echter een probleem: de slotavond valt samen met de Champions League-finale tussen FC Barcelona en Manchester United en veel bands willen tijdens die wedstrijd niet spelen.

16-18 juni: Sónar, Barcelona en La Coruña, met o.a. Underworld, The Human League, Die Antwoord

De absolute pionier in de modernste varianten van de techno- en andere electronische muziek, met veel evenementen rond de concerten, waar trouwens vertrouwde housebands als Underworld niet ontbreken.
14-17 juli, FIB, Benicàssim, met o.a. Portishead, Arctic Monkey’s, Primal Scream

Het festival dat het dichtst in de buurt van Pinkpop of Lowlands komt, met tienduizenden bezoekers die dagenlang op campings rond dit plaatsje aan de kust halverwege tussen Barcelona en Valencia verblijven.
12-23 juli, Low Cost, Benidorm, met o.a. Love of Lesbian, Klaxons, dei Suoni

Benidorm zei z’n oude, meer traditionele festival met een hoog Julio Iglesias-gehalte vaarwel om twaalf dagen lang in hartje zomer jeugdiger en modernere bezoekers naar het massatoerisme-oord aan de Costa Blanca te trekken.
23 juli, Monegros Desert Festival, Fraga, met David Guetta, Busta Rhyms, Tote King.

Een belevenis op zich, een bezoek aan de grootste woestijn van Spanje, tussen Lleida en Zaragoza, waar bij het vallen van de avond hét techno- en DJ-evenement van het land begint, dat tot ver in de volgende ochtend doorgaat, aan één stuk door.

De erfenis van Akzo in El Prat

Jarenlang werd je bij aankomst in Barcelona, op de korte weg van het vliegveld naar de stad, verwelkomd door een smerige lucht van rotte eieren. Heerlijke stad, dacht je dan altijd; net geland, en nu al zo’n stank. De schuldige was een Nederlands bedrijf, La Seda, gelegen aan de Autovía de Castelldefels, eigendom van Akzo. La Seda (Het Zijde) werd al in 1925 opgericht en begon met het maken van draad, bijna altijd onder de multinationale leiding van Akzo, of vroeger AKU/HKI. Ik kan me nog herinneren, kort na mijn komst in Barcelona, hoe boos de werknemers, de vakbonden, maar ook heel het stadje El Prat de Llobregat waren op die Nederlandse broodheer toen het wat slechter ging en Akzo besloot met de staart tussen de benen te vertrekken en het bedrijf als een wees te dumpen – zo voelden ze dat hier.

Vandaag, tijdens een ochtend in het overigens aangename El Prat, ontdekte ik een ander deel van de erfenis van Akzo, behalve die fabriek die overigens allang niet meer stinkt. Aan de andere kant van het stadje ligt een wijk die ‘Les cases de la Seda’ heet, de huisjes die er voor de arbeiders werden gebouwd toen in de jaren 50 een grote, nieuwe fabriek werd neergezet. Opvallende huisjes, zeker voor Spanje, met die tuintjes en luiken voor de ruimen; meer Noord-Europees dan Spaans. Nog altijd wonen er die (gepensioneerde) werknemers van toen, of hun kinderen.

Achter El Prat ligt trouwens één van de mooiste natuurgebieden in de buurt van Barcelona, rond de delta van de Llobregat-rivier, el Remolar. Een lange, langs rotondes slingerende weg leidt je er naar toe, waarbij je vlak onder de landende vliegtuigen doorrijdt – een belevenis; er staan zelfs stenen banken om op te liggen en de vliegtuigen op 50 meter hoogte oorverdovend over te zien komen -. In het moerasachtige gebied ligt ook het gloednieuwe centrum CRAM, waar gewonde zeedieren worden verpleegd voordat ze weer in de natuur worden teruggezet, de Catalaanse versie van het zeehondencentrum in Pieterburen. Een helemaal aan het einde van de weg kom je bij het opgeknapte strand van El Prat, met zijn brede duinen; één van de meest ongerepte stranden bij Barcelona, maar met het nadeel dat die delta van de Llobregat toch ook smerig water de zee in spuugt…

Máxima 40

Prinses wordt binnenkort 40. In Argentinië zijn ze al volop bezig met de voorbereidingen van dat verjaardagsfeestje, ze is overal aan de rand van de weg te zien. En in Nederland zijn er natuurlijk slimmeriken die er ook al op inspelen: http://www.maxima40.nl. (Voor andere slimmeriken, want je weet nooit met internet: op de foto’s op dit blog bestaat een copyright…)

Natte Pasen

Ja, iedereen uit Nederland mag sms’jes, tweets en mails blijven sturen over de prachtige Paasdagen daar. We gunnen het iedereen van harte; kun je ook eens ontdekken waarom je door het mooie weer vrolijker mensen krijgt, al heb ik al een enkeling horen klagen dat het eigenlijk te warm is om te fietsen… Tja. En zoals dan meestal gebeurt, met een hogedrukgebied boven Noord-Europa, dan dalen hier de milibars of hoe ze ook mogen heten en breekt er om vijf uur ’s nachts de hemel boven je open, met donder en bliksem en bakken water, waardoor je direct weer nuchter bent. Miraculeus genoeg trouwens ontsnapte Sant Jordi gisteren aan dat slechte Paasweer in heel Spanje. Een zonnige dag, al die vrouwen met een roos -en mannen met een roos op weg naar hun geliefde-; ik blijf het de mooiste feestdag van het jaar vinden, en dat zal ik elk jaar blijven herhalen.  Voor mezelf duurde de vrolijkheid vandaag nog een beetje door. Mijn opdracht was gisteren voor de krant een Japanner te vinden en te kijken hoe hij Sant Jordi beleeft (in de Sagrada Familia werd een herdenking voor Japan en zijn aardbeving- en tsunamislachtoffers gehouden, vandaar). In de buurt van de Pedrera van Gaudí kun je altijd Japanse toeristen vinden, en ik trof drie vrolijke 21-jarige meisjes aan die, nadat ze zeker wisten dat deze onbekende hen niet ging beroven, graag wilden meewerken. Ik kocht voor alledrie een roos op voorwaarde dat ik foto’s van hen mocht maken en zij zagen zich vandaag, waarschijnlijk verbijsterd, terug op de voorpagina van El Periódico… Een foto, al zeg ik het zelf, om vrolijk van te worden.

Een imposante muur afbreken

Voor het eerst niet erg gevonden een beetje veraf te zitten bij een concert. Is de enige manier om The Wall van Roger Waters, gisteren en ook nog vanavond in het Palau Sant Jordi, in al zijn megalomane grootsheid te kunnen aanschouwen. De golf van geluid rolt toch wel over je heen, waar je ook zit, en bij dit ongelooflijke spektakel is het niet nodig de muzikanten te zien, noch Waters zelf, onopvallend in een zwart t-shirt gekleed. Hier gaat het om de langzame opbouw van de witte muur van Pink Floyd waar wij, die van mijn generatie, in 1979 betoverd naar luisterden, 10 jaar voordat de échte muur zou vallen. En de prachtige projecties op die muur, soms lekker idealistisch en demagogisch, maar vind ’t wel mooi als een zestigplusser zijn idealen van vroeger nog bewaart en uitspreekt. En heel veel is er toch niet veranderd, in 30 jaar.

Jeroen, een trouwe lezer van dit blog, was gisteravond tegen twaalf uur overdonderd, zo sms’te hij. Hij was niet de enige. Natuurlijk genoten we van Another brick in the wall en Comfortably Numb (dat laatste was onze gemoedstoestand, ongeveer, toen we na middernacht wegreden), maar de opmars naar de finale mocht er ook zijn; en toen waren we met 20.000 dertig-plussers die tien minuten gefascineerd naar een ‘tekenfilm’ zaten te kijken. Bij deze een mooie opname uit Chicago, voor wie 10 minuten van zijn tijd er voor over heeft. Maar beleven zoals wij kun je het alleen live: er schijnen nog kaarten voor vanavond te zijn. En binnenkort is hij in Nederland, natuurlijk.