Categorie archief: zon, zee en andere zaken

Massamoord op palmbomen

De één na de ander sneuvelt, er is geen houden meer aan. Stevige honderdjarigen, meer dan 10  meter hoog, allemaal slachtoffer van een moordenaar van nog geen 5 centimeter lang. Het bloedbad is massaal, niet meer te stuiten ook. Ergens in 2005 viel de eerste dode, nu zijn het er alleen aan de Costa Brava en Costa Daurada al minimaal 6.000, maar als ik om me heen kijk wat voor een veldslag er de laatste maanden heeft plaatsgevonden, denk ik dat dat aantal al enorm is gestegen. Misschien dat het sommige toeristen de laatste jaren al was opgevallen: de palmbomen aan de Costa’s sneuvelen met bosjes tegelijk.

Het proces is ongelooflijk snel: gezond staan ze erbij, die palmbomen.  Tot er wat bladeren bruin worden. En ineens, van bijna de ene op de andere dag, lijken ze een enorme klap op hun harses te hebben gehad, gaan alle bladeren triest hangen. geen redden meer aan, de larven van de palmkever of palmsnuitkever, rhynchophorus ferrugineus op zijn biologisch gezegd, hebben de enige ‘ader’ van de boom, precies in het hart van de stam, volledig leeggevreten. En de moeder is alweer weggevlogen naar de volgende boom, meestal heel dicht in de buurt.

De kever moet ergens in 1995 in Spanje zijn gearriveerd, via een boot uit Zuid-Oost Azië of Polinesië, waar het beestje in de warmte heerlijk gedijdt en genoeg voedsel in de overweldigende natuur heeft. Maar aan de Spaanse costa’s is slechts de palmboom, vooral de Canarische palm, het favoriete eten van het beestje, van zijn larven vooral. Het begon zijn stropptocht in Málaga en Granada, maar trok al snel langs de kust noordwaarts.

Nu zie ik het ‘live’ gebeuren in de monumentale tuinen van mijn buren. Veel hebben er emotioneel moeite mee de zieke bomen volledig te laten verdwijnen en knotten slechts de top; misschien in de hoop dat er toch ooit weer bladeren gaan groeien. Valse hoop. De overheden zoeken nog naar een remedie, maar de meeste  middeltjes hebben tot nu toe niet geholpen.

De ongelooflijke oprit van een adellijke familie in Cabrils, een stukje boven Barcelona (niet Cambrils, bij Salou), is al jaren een proeftuin voor de biologen van de Generalitat, de Catalaanse regering. Honderd jaar geleden nam Emilio Carles-Tolrà, markies van San Esteban de Castellar, 72 palmbomen uit Egypte mee. Die plantte hij aan die laan van zijn landgoed Mas Tolrà aan de kust, in het dorp de ‘avenue van de palmen’ geheten. Nu lijken er nog slechts 38 gezond, nadat in 2008 de eerste ziek werd. Cristina, de weduwe van de kleinzoon van de markies, ziet het met lede ogen aan. “Mijn man, kort voor zijn dood, zei me nog dat hij al die palmen eerder zou zien sterven dan hijzelf zou overlijden. Hij kon het niet aanzien,” vertelde ze mij bij een rondleiding door haar tuin. Haar melancholische blik de hemel in, tussen de geamputeerde palmen, zegt genoeg.

Een kamer waar het altijd regent

De Olympische Spelen van 1992 brachten niet alleen een volledige transformatie van de stad Barcelona, met vooral de ringweg (Ronda’s) als grootste vondst, én een boost voor de toeristische industrie. De stad werd ineens ook heel wat openbare kunstwerken rijker waar we nu, 20 jaar later, altijd bijna ongemerkt aan voorbijlopen. Die hierboven, bijvoorbeeld, de kooi (Een kamer waar het altijd regent, is de mooie titel) van Juan Muñoz, op één van de drukste pleinen van de stad, de Plaça del Mar aan de punt van de Barceloneta. Nou lag het ding echt jarenlang half verscholen achter containers en stenen en andere resten van opgebroken straten omdat hieronder een parkeergarage werd aangelegd. Maar nu ligt-ie er weer mooi bij, in de schaduw van de vier karakteristieke ombús of bellasombras, die in het Nederlands olifantsboom blijken te heten, wat een beetje vreemd is want het ding komt oorspronkelijk van de Argentijnse pampa en daar hebben ze nooit olifanten zien grazen.

Het werk is één van de acht die werden neergezet als onderdeel van de Culturele Olympiade, allemaal in de wijken Ribera en Barceloneta. De bekendste voor toeristen is dit bouwwerk dat op het strand staat, de ‘gewonde ster’ van de Duitse Rebecca Horn, waar deze week arbeiders toevallig bezig waren de lampen binnen de kubussen te repareren. Anderen vallen bijna niet op, zoals deze kogels onder de banken van de Passeig del Born, die deel zijn gaan uitmaken van de straat waar zij liggen; en dat was ook de bedoeling van organisatoren en artiesten. Bij die kogels, van de Catalaan Jaume Plensa, hoort trouwens ook de grote roestige ijzeren koffer op de achtergrond, die een volledige bank in beslag neemt.

Andere artiesten die, onafhankelijk van de Cuturele Olympiade, in 1992 de stad gingen opfleuren waren wat bekender, zoals Frank Gehry, die nog altijd enorme

aandacht trekt met de grote vis die boven de Olympische haven uittorent, of Claes Oldeburg, de weduwnaar van de Nederlandse Coosje van Bruggen, die ook al iets enorm uitvergrootte: zijn lucifers in de Vall d’Hebron, waar het Olympische dorp voor journalisten lag. En er was in die toestroom van kunstenaars ook een Nederlander die een spoor achterliet, Auke de Vries, al ligt zijn werk eigenlijk op een rotplek, precies bovenop een tunnel van de Ronda Litoral, dichtbij het hotel Arts. ‘Zonder titel” is de titel.

Begraafplaats in het Camp Nou

Trouwen kun je al in het Camp Nou, maar binnenkort kun je er ook je eeuwige rust vinden. Zelf ben ik al een tijd geleden gestopt met het regelmatig bezoeken van wedstrijden, ook al speelt Barça wonderschoon; als je voor je werk honderden, misschien wel duizenden wedstrijden hebt bezocht en verslagen, is het op een gegeven moment wel genoeg. Er zijn ook andere geneugten in het leven. Maar er zijn mensen die er nooit genoeg van kunnen krijgen, op vakantie allerlei stadions bezoeken, en er voor altijd begraven willen worden. Bij Betis Sevilla kwam een supporter maandenlang met de as van zijn overleden vader, óók Betis-fanaat, tot de club hem maar aanbod de urn ergens in het stadion onder te brengen.

Dat gaat Barça ook doen. De club, die net als alle anderen geld nodig heeft, vangt sowieso 6 miljoen euro van het bureau GM Sports voor het bouwen en beheren van een soort ‘memorial’, een ruimte in het Camp Nou waar urnen met as van overledenen kunnen worden bijgezet. Ook een deel van de opbrengsten zal naar de club gaan. Niet iedereen zal er trouwens een definitieve rustplaats kunnen bemachtigen: alleen oud-spelers en socio’s krijgen dat recht.

P.S. Vanavond hoopt het Camp Nou live de sportieve ‘begrafenis’ van José Mourinho mee te maken, maar dat is dus heel wat anders.

P.S.2 De foto hierboven is van een campagne in de metro tegen bedrijfsongevallen; een hele wand met zeer realistische foto’s.

Nederlanders laten Barcelona skieën

Het is nog niet zo exotisch als die skipiste in een grote shopping-mall in Dubai, waar ik twee jaar terug eens een kijkje kon nemen, maar als het plan van een groep Nederlandse ondernemers en architecten doorgaat, kun je over drie zomers ook in Barcelona skieën terwijl het buiten 30º is. Het nieuws sijpelde de afgelopen maanden via kranten als The New York Times, The Guardian en Le Monde al door en bereikte vandaag het Catalaanse TV3-journaal: het Nederlandse Snowworld, dat al overdekte skipiste’s in Zoetermeer en Landgraaf heeft, wil in de Zona Franca, dichtbij de haven, ook zo’n baan neerzetten – niet gek om die plannen nu bekend te maken, terwijl de skistations in de Pyreneeën een ‘horrorwinter’ beleven, vanwege het gebrek aan sneeuw en door de hoge temperaturen.

“Al jullie Nederlanders spreken Catalaans met hetzelfde accent,” zei een collega me net, nadat hij architect Sander Laudy (van B01-Arquitectos) op TV had horen praten. (En ja, alle Spanjaarden spreken Engels met hetzelfde Manolo-accent, was mijn weerwoord.) Laudy legde het meest bijzondere van het plan uit: om sneeuw te maken en de hal koel te houden heb je hier, zeker in de zomer, veel energie nodig, en dat is ‘not done’ in tijden dat iedereen behalve armer ook wat ‘groener’ wordt. Maar het sneeuw/pretcomplex van Barcelona (twee banen, waarvan één voor beginners, plus een schaatsbaantje) zal zich voeden met de koelte die vrijkomt in een dichtbijzijnde fabriek (nog niet geopend) waar gas vloeibaar zal worden gemaakt. Bovendien komen er zonnepanelen op het dak, waarmee dus juist sneeuw dankzij die hete zon kan worden aangemaakt.

Gezien het succes van de schaatsbaan op de Plaça de Catalunya (waar in drie weken tijd zo’n 90.000 mensen een half uurtje of uurtje kwamen schaatsen en nog eens 400.000 nieuwsgierig kwamen kijken), zal er wle markt voor ziets zijn. de initiatiefnemers gokken op 200.000 bezoekers per jaar die 25 euro voor 4 uur skipret willen neertellen. De gemeente Barcelona is al overstag, alleen het Consorci de la Zona Franca, het publiek-private bedrijf dat dit immense industrieterrein tussen de stad en het vliegveld beheert, ziet het nog niet helemaal zitten.

Barcelona met ‘scheve’ ogen

Dit duel kon ik alleen maar verliezen. De afspraak was op een minuscuul vluchtheuveltje op de drukke kruising waar Diagonal en Aragó elkaar tegenkomen. Hij met zijn indrukwekkende grote Canon (weet het model niet meer) en ik met mijn PowerShot S95, wat overigens een fantastisch cameraatje is. Maar het bijzondere bij fotograaf Rob Becker is dat hij er een tussenlens op schroeft die een opvallende ‘truc’ met de foto uithaalt: de lens stelt scherp over een lange strook die bijvoorbeeld diagonaal over de foto loopt, maar het maakt niet uit op hoeveel afstand het onderwerp zich van die lens bevindt; ik bedoel, zowel een blaadje op een halve meter als een uil op 50 meter is even scherp, zoals op dit voorbeeld te zien is (die uil, daar ga ik  binnenkort eens over schrijven, trouwens); en de rest van de foto is juist onscherp. Is geen photoshop-truc, maar gebeurt dus direct op camera.

Op deze manier heeft Rob onder anderen bekende en minder bekende plekken en mensen in en rond Barcelona gefotografeerd. En dáár maakt hij weer een origineel fotoboek van dat volgend jaar zal uitkomen en waarvan we natuurlijk een exemplaar willen hebben. En ikzelf, dolblij met een foto die ik graag eens van mezelf wilde hebben: op mijn oude Alpinestars de auto’s op drukke straten als Diagonal en Aragó een uitdagen en weerstaan…

De heiligschennis van Ruiz Zafón

Knoeien aan foto’s van Francesc Català-Roca, dat doe je niet, ook niet als je een miljoenen verkopende bestseller-auteur bent. Dat dachten ook de twee zonen van Català Roca toen ze in El Periódico de omslag van het nieuwste boek van de auteur van De Schaduw van de Wind en Het Spel van de Engel zagen. El Prisionero del Cielo (De Gevangene van de Hemel) heeft, net als die vorige twee romans, een foto van de beroemdste Spaanse fotograaf van de vorige eeuw op de cover. Maar, wat blijkt, de politieagent op de hoek van Via Laietana met Jaume I, heeft plaatsgemaakt voor een bevallige dame van stijl.

Nou is de foto prachtig bewerkt, is het licht mooier en zijn de personages duidelijker, maar het is niet het origineel. En zelfs dát zou niet erg zijn als de erfgenamen van Català-Roca, die tevens al het copyright van hun vader bezitten,  in ieder geval om toestemming was gevraagd om het origineel zo te photoshoppen. Dat was niet gebeurd, dus konden de zoons Català-Roca twee dingen doen: of eisen dat de oplage van liefst een miljoen reeds gedrukte boeken zou worden vernietigd, of een torenhoge schadevergoeding aan uitgeverij Planeta eisen. Ze zijn echter de slechtsten niet en er tussenin gaan zitten: al die miljoen boeken worden nu verspreid met een brede boekenlegger waarop óók de originele foto staat en een lovende tekst van Ruiz Zafón: “Elk beeld van Català-Roca heeft een in licht geschreven verhaal in zich.” In latere drukken zullen foto en tekst ín het boek zelf moeten komen te staan. Én er zal natuurlijk wel wat geld mee zijn gemoeid.

Spookhotels aan de Costa Brava

Al jarenlang torent boven het oude centrum van het idyllische Sant Feliu de Guíxols (spreek uit: gkiésjoels) aan de Costa Brava een groot, verlaten hotel waarvan de luiken altijd dicht zijn. Veel toeristen vragen zich altijd af wat dat enorme Panorama Park Hotel daar doet, in zijn onafwendbare proces van aftakeling. En als die toeristen verder in het dorp goed uit hun ogen kijken, komen ze nog meer van dat soort spookhotels tegen: hotel Les Noies aan de centrale Rambla, Rex I en Rex II, Avenida, Regente, Montserrat, Regina, Mediterráneo… negen in totaal, allemaal op slot sinds de zomer van 2003.

Het verhaal van die hotels is dat van de vreemde broers Francisco en Joan Anlló, die beiden in 2002 aan een ziekte stierven. Hun hele leven hadden zij gegeven aan het bouwen, kopen en runnen van deze hotels in hun geliefde vakantiedorp; zelf woonden zij in een luxeflat van 200 vierkante meter aan de Diagonal in Barcelona. Ze waren in de zeventig toen ze stierven. Nooit waren ze getrouwd geweest, ze hadden geen kinderen… sterker nog: ze hadden helemáál geen familie. En ze lieten geen testament achter.

Tegen de talloze werknemers hadden ze wel eens gezegd: als wij er niet meer zijn, is het hotel van jullie. Maar dat stond niet op papier. Dus kwam die enorme erfenis (ook nog wat parkeergarages en appartementen) uiteindelijk terecht bij de Catalaanse overheid. En omdat de bureaucratische molen nogal langzaam draait, zijn er jaren nodig geweest om te beslissen wat er met al die hotels moest gebeuren. Ze worden nu geveild. Slechts drie mogen er als hotel blijven bestaan, de rest wordt gesloopt of opgeknapt, en er komen woningen op die plaatsen.

De veiling van al dat vastgoed zou zo’n 12 miljoen euro moeten opleveren. De flat aan de Diagonal is al voor 600.000 euro van de hand gegaan. En in Zwitserland hadden de broers Anlló nog eens 820.000 euro op een rekening staan. Nooit genoten ze van die rijkdom, ze dachten slechts aan werken. Terwijl al die werknemers uiteindelijk niks van dat geld noch eigendommen hebben gezien, gaat nu de opbrengst van de veiling, volgens de Catalaanse wet, via de overheid naar sociale projecten die de gemeente van Sant Feliu de Guíxols kan uitvoeren.

Bijna-beste blog over Spanje?

Met dank aan de (anonieme) lezer die dit blog heeft genomineerd bij het Spaans Verkeersbureau in Nederland. Vandaag kreeg ik deze mail (maar ja, misschien zijn we wel met 58 finalisten):

“Geachte heer Winkels. Het Spaans Verkeersbureau reikt dit jaar voor de eerste keer de Blogprijs Proef Spanje uit. En met veel genoegen kunnen wij u mededelen dat u tot de finalisten behoort.  Bij deze hebben wij het genoegen u, samen met uw partner, uit te nodigen voor de officiële uitreiking van deze persprijs door de Spaanse ambassadeur in Nederland de heer Javier Vallaure de Acha, op woensdag 30 november a.s. in zijn ambtswoning in Den Haag.”

Nogmaals, met dank aan die ene attente lezer, maar ook aan alle anderen die dit blog inmiddels honderdduizenden malen hebben bekeken.

Spanje is 2 uur later klaar met werken

Ze zeggen altijd dat het de beroemde siësta is, maar ik probeer dat altijd een beetje te ontkrachten, want lang niet iedereen in Spanje heeft doordeweeks de tijd nóch de geschikte plaats om een middagdutje te doen. (Hoewel, voor deze bouwvakkers, hartje zomer, was zelfs een kruiwagen al genoeg.) De Spaanse lobby die zich al jaren inzet voor een ‘rationalisering’ van het dagelijkse tijdschema in Spanje, een Europeser maken van de werk- en leefgewoonten, ARHOE in het kort, bracht vandaag een studie naar buiten waarvan de uitkomst weinigen zal verrassen: de Spanjaarden komen gemiddeld twee uur later van het werk dan hun Eurozone-collega’s. En dat is niet omdat ze onderweg nog een tijd in de kroeg blijven hangen, maar omdat ze van de baas gewoon pas laat wegmogen. Waar de meeste Europeanen tussen 17 en 18 uur het kantoor of welke werkplek dan ook verlaten, doen de Spanjaarden dat rond 19 uur. En daarin zijn de mensen van winkels en winkelcentra niet meegerekend: die mogen pas tussen 19 en 22 uur naar huis.

Dat heeft alles te maken met de beruchte dagindeling, die inderdaad niks Europees heeft.  Boven de Pyreneeën hebben de werklui genoeg aan een lunchpauze van 30 tot 60 minuten, in Spanje is dat anderhalf tot twee uur. En niet vrijwillig: veel bedrijven gaan gewoon op slot, in die tijden, zo tussen 14 en 16 uur, en de werknemers zijn niet welkom. (Al proberen veel multinationals hier een nieuwe cultuur in te brengen; bij veel van hen mogen werknemers zelf kiezen hoe lang ze over de lunch doen. Hoe sneller ze klaar zijn, hoe eerder ze ’s avonds naar huis mogen.)

Grote probleem van die lange, tot het uiterste opgerekte werkdagen, is volgens de ARHOE dat de Spaanse werknemers er nauwelijks een normaal gezinsleven op na kunnen houden. Ook al eten we hier laat, kinderen die elke dag tussen zeven en acht uur moeten opstaan om naar school te gaan zijn écht wel moe, ’s avonds. En zij, net zo min als veel volwassen Spanjaarden, houden écht een siësta ’s middags. Dat is meer iets voor de warme zomermaanden, in de vakantie, of in de weekeinden, na een zware lunch.

 

Spaanse feestdag aan het strand (in oktober)

Is dit normaal? vragen ook de mensen hier. Nee, dit is niet normaal. Elke dag dat oktober verstrijkt breken de thermometers in Catalonië hun record voor deze periode van het jaar. In Barcelona, sinds er in 1913 met de metingen werd begonnen in het Observatori Fabra, een koepel halverwege de Tibidabo, was het tot nu toe ooit eens 30 graden geweest (in 1997). Maandag ging dat record eraan, met 31,4º, maar vandaag knalde het kwik door naar 32,5º. En dan was het op andere plaatsen, vooral aan of in de buurt van de kust, nog warmer. In Girona kwamen de vandaag tot 34,7º.

Dus kregen we vandaag een zeldzaam beeld te zien: redelijk gevulde stranden op de dag van de Pilar, of de Hispanidad, de nationale feestdag van Spanje die in Catalonië alleen door extreem rechts wordt gevierd, maar die óók de Catalanen een vrije dag oplevert. Een prachtdag in de bergen ook trouwens – bijna nergens is het onder de 25º – maar een heerlijke duik in de zee, die nog iets van 23º is, was vandaag wel uniek. Ik kon het niet laten, al moest ik daarna wél gewoon werken.

Tot zover het jaloersmakende weerbericht uit Spanje, dat dankzij een krachtig hogedrukgebied in ieder geval tot zondag nog mooi weer voorspelt: