Tagarchief: montjuïc

Het andere centrum van de stad

Iedereen kent het Plaça de Catalunya als het meest centrale punt van Barcelona, maar het drukste plein van de stad is toch het Plaça d’Espanya, enkele kilometers en drie metrostations zuidwaarts. Niet alleen wat verkeer betreft, omdat daar de weg richting vliegveld begint, of naar de dichtbevolkte forensensteden (Hospitalet, Sant Boi, El Prat, Viladecans, Gavà, Castelldefels), maar ook steeds meer qua aantal voetgangers, mensen die er iets te zoeken hebben, toeristen en, vanaf deze week weer, de verwachte 60.000 bezoekers aan het Mobile World Congress, vroeger het 3GSM. Onlangs is het contract met Barcelona als wereldhoofdstad van de mobiele telefonie verlengd, al staat dat weer op het spel nu de chauffeurs van zowel metro als bus deze week in staking gaan. Maar welke congresganger wil het nou niet, dit prachtige weer in februari, begin maart, inmiddels weer rond de 20 graden, zonnetje, lekker eten, niet te dure hotels en een lang etcetera. De beurs vindt plaats in de congrespaleizen van de Fira die er voor de Wereldtentoonstelling van 1929 aan de voet van de Montjuïc-heuvel werden gebouwd.

Veel is er sindsdien veranderd, op en rond het plein. Dat beurscomplex, met de Venetiaanse zuilen bij de entree, ligt er nog, net als de monumentale fontein in het centrum van het plein, waar de beeldhouwwerken aan zoveel verschillende zaken refereren (de zeeën rond Spanje, de rivieren, de religie, heldendaden, etc) dat het teveel is om op te noemen. De andere twee oorspronkelijke gebouwen waren een hotel (nu een school) en een stierenvechtarena (nu een groot en populair winkelcentrum). Vooral dat laatste, Las Arenas, heeft het plein extra leven ingeblazen, en het zal er deze week ongewtijfeld topdruk zijn, vooral in de talloze restaurants op de onderste en bovenste verdieping (een winkelcentrum in Spanje heeft bijna meer eettentjes dan winkels).

Eén hotel ligt er aan het plein, het Plaza, waar vroeger een politiekazerne stond die in 1986 nog doelwit van een aanslag van de ETA was. Eén agent kwam om. Daarvóór zat, in hetzelfde gebouw, vroeger het Hotel nº 1, een gigantisch complex voor de bezoekers van de Wereldtentoonstelling. Het stond bekend als het ‘gebouw van de klok’, en die klok, in een moderne versie, hebben ze op de gevel van het Hotel Plaza willen ‘bewaren’. Op de laatste hoek tenslotte ligt een groot bureau van de Catalaanse politie (Mossos d’Esquadra), plus een kleine delegatie van de Policia Nacional.

Deze week verkende ik het plein weer eens, en stopte uiteindelijk bij de kleine kiosk (bovenste foto) die al minimaal 40 jaar staat op de brede stoep aan het begin van de Avinguda Paral·lel. Mevrouw Pepi zit daar elke dag, van 10 uur ’s morgens tot 10 uur ‘ s avonds, achter haar minuscule loket, waar ze snoep en drank verkoopt en ook saldo op de telefoonkaart toevoegt. Authentieke prijzen bovendien: een fles water van 1,5 liter kost er 1,20 euro; in andere kiosken in de stad betaal je minimaal het dubbele. En ondanks (of vanwege) die lange dagen en lage prijzen zijn er maanden dat ze verlies lijdt in de Kiosco Antonio.

 

Tarantino in de open lucht

Maandagavond en stampvol. Tweeduizend kaartjes hebben ze, en een half uur voor het begin van de voorstelling waren ze al uitverkocht. Gek, voor Spanjaarden, die altijd te laat komen en een film binnenstormen als die al vijf minuten onderweg is. Maar naar de bioscoop in Sala Montjuïc is anders. In de open lucht, om te beginnen, bij uiterst aangename temperaturen – al koelt het boven op de berg altijd af, ’s nachts. Naar de openluchtbios op Montjuïc (alle maan-, woens- en vrijdagen tot begin augustus naast het Castillo, hélemaal bovenaan) is meer dan en film alleen kijken. Die begint om tien uur, als de ‘zaal’ donker is geworden, maar om negen uur is er al een liefkozend concert. Plus die honderden mensen in een picknick-sfeer op het gras. Iedereen neemt z’n eten, drinken en dekens mee, je kunt er halve ligstoeltjes huren en koel bier kopen (ook eten, en niet slecht), en er ontstaat een vrolijke sfeer van vooral twintigers en dertigers en heel veel Europese immigranten – de film is in VO, originele versie, ondertiteld, en niet de vreselijke nasynchronisatie. Al kan dat bij een film als maandag een beetje problemen opleveren, voor de slechts Engelstaligen: Inglorious basterds van Tarantino is niet alleen in het Engels, maar ook in het Frans en Duits. Plus Spaans ondertiteld. Een heerlijke mengelmoes. Honderden liefhebbers moesten buiten blijven, en bouwden op de flanken van de berg, met prachtig zicht op de lichtjes van Barcelona, hun eigen feestje, want de drank en het eten moesten toch op.

PS. Weekje weg, naar de Tour, zes avonden in de Avondetappe met Mart Smeets. Doe misschien op mijn woensdagse debuutavond als bruggetje van Barcelona naar Toulouse een Tarantino-shirt aan…

De achterkant van het kerkhof

De magie van de Montjuïc, een berg die steeds completer wordt, met aan de zeekant sinds kort het hotel Miramar (vroegere TV-studio’s van TVE) en het park (Jardines de Mossén Costa i Llobera) waar de mooiste cactussen van de stad zijn te bewonderen, heb ik al vaker beschreven hier. En vooral de voor velen toch onbekende begraafplaats. Was er deze week op een plek waar ik tot nu toe nog nooit was geweest: helemaal aan de zuidwestkant, waar er aan de straat Mare del Deu del Port een half verstopte ingang is die je net als de anderen óók met de auto kunt binnenrijden (blijft uniek, dit cementerio, omdat je het met de auto kunt bezoeken). Dichtbij die ‘achteringang’ (je hebt ook een ingang helemaal aan de bovenkant, dichtbij het Olympisch stadion en de botanische tuin, maar die is slechts voor voetgangers) ligt de Fossar de la Pedrera, het grote massagraf van Barcelona. Naar schatting liggen er zo’n 4.000 mensen begraven, de meeste van hen slachtoffers van het Franco-regime, mannen en vrouwen die door de troepen van de generaal werden gefusilleerd en anoniem hier werden ‘gedumpt’.

Pas na de komst van de democratie in 1975 werd er hard aan gewerkt om deze historische plaats een waardiger aanzien te geven, want lange tijd was het een braakliggend terrein met wat witte kruisen erop, en een datum (maar geen naam) van de dag van overlijden. Ook liggen er mensen begraven waarvan de familie vroeger geen geld had om hen een persoonlijk graf in één van de 200.000 nissen op de Montjuïc te geven.

Er staan verschillende monumenten op de Fossar de la Pedrera, zoals pilaren met meer dan 2.000 namen van Franco-slachtoffers, plus een herdenkhoek van de doden van de Tweede Wereldoorlog, plus een apart graf voor de oud-president van de Catalaanse regering, Lluís Companys, die ook werd gefusilleerd. Sinds zaterdag staat er bovendien een nieuw monument, voor de vele politieke doden van de anrchistische vakbond CNT, die zijn 100-jarig bestaan viert.

 

 

 

Een geheime oasis in Montjuïc

De berg Montjuïc, waar 30 jaar geleden nog enkele grote krottenwijken de flanken vervuilden, ligt vol met enkele van de mooiste parken en tuinen van de stad. Onlangs zijn de Jardins Costa i Llobera heropend, na jaren werkzaamheden: vlak boven de Ronda Litoral, op de slingerweg naar Miramar, is deze tuin beroemd om de vele soorten cactussen die er staan, sommige van ongekend groot formaat. Maar dit stukje gaat over een andere kleine oase, vlak achter het paleis dat het MNAC (Museu Nacional d’Art de Catalunya) herbergt: vlak naast de roltrappen richting het Olympisch stadion kun je de vrij kleine en anonieme toegang zien tot de Jardi Botànic Històric, de oude botanische tuin (de nieuwe ligt precies aan de andere kant van het stadion, hoger op de berg).

Deze historische tuin, al in 1930 rond de Wereldtentoonstelling aangelegd, is een soort kleine vallei waar het gemiddeld vier graden kouder is dan in de rest van de stad. De zon dringt er maar moeilijk door, onder drie van de hoogste bomen die er in de stad Barcelona staan, waaronder een immense es uit Pennsylvania. Straks, als het weer bloedheet wordt in de stad, een heerlijk plaatsje om te vluchten, ook van het lawaai van het verkeer en van de toeristische drukte, want bijna niemand die er naar binnen gaat.

UPDATE: Ik krijg inmiddels veel vragen hoe je er komt; slordig van me. Hieronder een kaartje: vanaf de Plaça d’Espanya de roltrappen op tot het oude paleis, nu het MNAC (dat ook, gratis, van binnen te bewonderen is; prachtig!). Rechts achter het MNAC, bij de parkeerplaats, waar de roltrappen verder gaan naar het Olympisch stadion, is de ingang van de tuin.

De nieuwe zuilen van Montjuïc

,,Die hebben daar altijd al gestaan,” zei een voorbijganger tegen een lezeres van dit weblog, toen zij vroeg naar de vier witte zuilen bij de ‘magische fontein’ van Montjuïc. Dat ‘altijd’ van die voorbijganger is vrij relatief. Ja, ze stonden er al in 1919, toen de beroemde architect Puig i Cadafalch met de pilaren een allegorie maakte op de vier rode strepen op de Catalaaanse vlag. Er zijn ook veel foto’s van toen, van die symbolische zuilen, de zoveelste uitdrukking van de Catalaanse trots en vooral het nationalisme, toen ten tijde van de tweede republiek.

Maar ze hebben er niet altijd gestaan. In 1928, slechts negen jaar later dus, liet de fascistische generaal en Franco-voorganger Primo de Rivera de zuilen weer naar beneden halen; het bewind moest niets hebben van welke uiting van regionaal nationalisme dan ook. De toeristen die tot en met vorige zomer in Barcelona zijn geweest en jonger zijn dan 83 jaar hebben die zuilen dus ook nooit kunnen zien. Uiteindelijk besloot het gemeentebestuur, na een voorstel van de republikeinen van de partij ERC, de ionische zuilen weer in ere te herstellen, wat niet zonder kritiek is gegaan. Immers, niemand die ze nog miste en door ze weer op te richten zou het toch mooie uitzicht vanaf de Plaça de Espanya op het Palau Nacional worden bedorven. Uit esthetisch oogpunt werd daarom besloten de zuilen iets lager te maken, 18,7 meter in plaats van de originele 20. Zo passen ze beter in hun omgeving, is de uitleg.

Sinds november staan ze daar dus weer, Les Quatre Columnes. Alsof ze niet 82 jaar zijn weggeweest.

Groot scherm voor Oranje bij Montjuïc

Het gaat door! Zo begint Pascal Jorritsma zijn persbericht van vandaag. Ik neem het maar letterlijk over. Samengevat: zondag een groot scherm voor de Nederlandse kolonie in het Poble Espanyol, metro Espanya en tien minuten lopen… Vanaf 17 uur, entree 20 euro.

Bij deze de flyer: bavaria-oranje-plaza
En de tekst: “Op 11 juli aanstaande organiseert “Iventions” een grootschalig WK finale feest en heeft daarvoor, met hulp van enkele Nederlandse sponsors, het thema-dorp Poble Espanyol in Barcelona afgehuurd. Een markante openlucht lokatie, in typische Spaanse bouwstijl opgetrokken.
Het centrale plein zal omgedoopt worden tot het “Oranje Bavaria Plaza” en zal circa 2.000 Nederlanders ontvangen die in Barcelona woonachtig zijn of als toerist in Barcelona verblijven. Het zal veruit de grootste concentratie Oranje fans zijn in Spanje gedurende de finale.
Er worden een groot scherm en tribunes opgebouwd en diverse Nederlandse en Spaanse media zullen van de gelegenheid gebruik gaan maken om vanaf het “Oranje Bavaria Plaza” verslag te doen van de WK Oranje-beleving van Nederlanders in Spanje.
Het evenement wordt ondersteund door het Consulaat-Generaal der Nederlanden en diverse sociale Nederlandse verenigingen in Barcelona.
UPDATE: Het wordt druk op de Montjuïc. De gemeente installeert een reuzescherm op de Avda Maria Cristina, bij de fonteinen. Maar Nederlanders dus doorlopen, rechts naar boven…

Het verhaal van de doden

Mij mag je na m’n dood cremeren, maar begraafplaatsen blijf ik overal op de wereld een bijzondere attractie vinden. Al zijn de mensen er zo dood als wat, zo’n oord vertelt wel heel levend de geschiedenis van de stad. Jaartallen, namen en vooral de manier waarop mensen zijn begraven zeggen heel veel over de gewoontes van elk land, elke stad. Topper blijft natuurlijk Père Lachaise in Parijs, vooral om alle beroemdheden die er liggen, maar ook omdat de familietombe’s er zo groot zijn dat je er zelfs kunt schuilen wanneer een hoosbui boven de stad losbarst en zelfs het graf van Jim Morrison er verlaten laat bijliggen.

De drie Saint Louis-begraafplaatsen zijn in New Orleans minstens zo beroemd als Père Lachaise in Parijs. Een toeristische attractie ook, binnen de geesten-, doden- en voodooroutes die talloze bureautjes er aanbieden. De zwarte slaven namen zowel uit Afrika als de Caribe hun voodoogebruiken mee naar Louisiana. Marie Laveau was in de 19e eeuw de absolute voodoo-queen van New Orleans en dat van haar is het beroemdste graf op St Louis I; aanbidders hebben de witte tombe volgetekend met drie kruisen, een manier om Laveau ook nu nog om een gunst te vragen. Opvallend klein trouwens, die drie begraafplaatsen, zeg maar één huizenblok tussen vier straten in groot. Op de weg naar het Louis Armstrong-vliegveld ligt de nieuwere, massale begraafplaats van de stad, die na de Katrina ook volledig onder water kwam te staan. Die herhaalde wateroverlast is trouwens hier de reden dat de doden niet onder de grond worden begraven.

 

Totaal het tegenovergestelde van Engeland, bijvoorbeeld, waar net als in Nederland de doden onder de zoden liggen. Op weg naar een voetbalwedstrijd van Chelsea op Stamford Bridge kwam ik eens, net aan de overkant van het brede spoor, langs de begraafplaats van Brompton, een speeltuin voor eekhoorntjes. Daar staan liefst 800 meter lang en 200 meter breed oneindige rijen kruisen in het soms woekerende gras. Ik was er zo een uurtje kwijt en het schijnt zelfs op de monumentenlijst te staan.

In Cárdenas, een authentiek stadje dichtbij het toeristenparadijs Varadero in Cuba, vallen de kleine huisjes op die op veel tombes zijn gebouwd, compleet met houten lijstjes met kleine ramen erin. Daarachter liggen, beschermd voor weer en wind, de bloemen maar ook de relikwieën die de doden mee hebben genomen hun graf in. Veel mensen die natuurlijk gestorven zijn voor de revolutie.

Om dit alles blijft voor mij het bezoek aan de begraafplaats van Montjuïc in Barcelona een absolute aanrader, al ligt hij een beetje uit de route. Op zondagmorgen rijdt de bus er niet alleen naar toe, maar gaat lijn 107 ook over de begraafplaats zelf heen, zo ongelooflijk groot en steil is het cementerio (een veel mooier synoniem is trouwens camposanto, zoals het ook in Italië heet), tegen de bergwand opgebouwd. Je kunt er aan de bovenkant naar binnen, niet ver bij het Olympisch stadion vandaan, of bij de hoofdingang aan de onderkant, aan de Ronda Litoral die langs de haven loopt. Ik noem het altijd een soort Bijlmermeer van de doden, maar dan een stuk mooier, natuurlijk. Wie niet helemaal naar Montjuïc wil kan ook de kleinere, maar oudere begraafplaats in Poblenou bezoeken, net achter het Olympisch dorp.

Naar Montjuïc voor het ‘goede doel’

Zo’n veertig jaar geleden durfde bijna niemand uit Barcelona ’s avonds de ‘berg der Joden’, de Montjuïc op omdat een volledige flank van de stadsberg bezaaid lag met chabolas, krotten waar de armsten huisden en waar bovendien een groot deel van de drugsmarkt van Barcelona was. Toen Barcelona in 1986 de Olympische Spelen van 1992 kreeg toegewezen, was al een begin gemaakt met de schoonmaak van de berg en verplaatste de drugshandel en criminaliteit zich naar Can Tunis, de flats aan de achterkant van de berg, aan de haven, die inmiddels ook gesloopt zijn. De Montjuïc is één van de vele voorbeelden van hoe positief die Spelen voor de stad zijn geweest; het is een keurige berg nu, met zijn wonderbaarlijke begraafplaats en de talloze parken en tuinen. Het meest verlaten gebied is nog die van de Olympische sportinstallaties, het stadion, het Palau Sant Jordi, de Picornell-zwembaden, terwijl in het Inefc de studenten van de sportacademie voor leven zorgen.

Toeristen hebben de Montjuïc ook al enige tijd ontdekt, en niet alleen om ’s avonds de Magische Fontein te zien. De opening van het vroegere Palau Nacional als museum, met daarvoor een prachtige uitkijkballustrade over de stad, heeft bijgedragen aan de populariteit en de drukte. En op die drukte komen natuurlijk de ‘kleine’ maar oervervelende boeven af. El Periódico had vandaag een verhaal over de nieuwste methode: allemaal minderjarige Roemeense meisjes die de toeristen aan het einde van de roltrappen met zijn vieren ‘blokkeren’ en geld voor een goed doel vragen. Degene die zijn portemonnee trekt om iets te geven, is die kwijt: snel wordt hij weggerist en de meiden rennen de bosjes in. Zij die niets willen geven worden opgehouden en in de verwarring probeert één van de meiden zakken of tasjes te rollen. En dat elke dag weer, vooral ’s morgens, als er nog geen politie is.

Het blijft het imago van Barcelona beschadigen, die zakkenrollerij, maar de justitie maakt de politieagenten wanhopig. Veel van die meiden zijn al tientallen keren opgepakt, maar zolang ze niet meer dan 400 euro stelen en geen geweld gebruiken, staan ze na hun arrestatie direct weer op straat, klaar om snel aan de slag te gaan…

De bron van de kat

font del gat

Vaak kennen de toeristen de stad beter dan de inwoners zelf. Althans, ze komen, geleid door hun (reis)gidsen op plaatsen waar de locals nooit of slechts bij toeval eens komen. Zoals de Jardins de Laribal op de Montjuïc, een prachtig groene oase die de snelste verbinding ter voet is tussen de stad en de Fundació Miró, een museum waar op een zondag een lange rij toeristen staat en Catalaanse ouders hun heel jonge kinderen meenemen naar toneelvoorstellingen bedoeld voor heel jonge kinderen.

Vroeger kwamen wel meer Barcelonezen in deze wonderschone tuinen, omdat er een zaal was waar huwelijken werden gevierd en de pergola’s, fonteintjes en trappen een ideale plaats waren om de fotoreportage van het bruidspaar te maken. Die zaal bestaat niet meer, maar wel het restaurant Font del Gat, een terrasje naast een historisch gebouw van modernist en Gaudí-tijdgenoot Puig i Cadafalch waar de drukke stad, op de achtergrond, veel verder lijkt dan hij eigenlijk is.

font del gat2Ernaast ligt één van de beroemdste waterbronnen van Barcelona, de Font del Gat compleet met klein watervalletje. De Bron van de Kat werd in heel Catalonië beroemd door een populair liedje dat opa’s en oma’s aan hun kleinkinderen zongen en nog steeds zingen:

Baixant de la font del gat,
una noia, una noia,
baixant de la font del gat,
una noia i un soldat.

Pregunteu-li com es diu:
Marieta, Marieta,
pregunteu-li com es diu:
Marieta de l’ull viu.

Duizelingwekkende Madonna

madonna1

De koning van de pop, hier nog even op een groot scherm, gisteravond (een foto uit de tijd dat hij nog een leuk authentiek jochie was), is dood, de koningin, die Michael Jackson dat korte eerbetoon bracht, is springlevend. Althans, ze springt, ze danst en ze zingt een beetje, maar dat laatste meestal overstemd door een zware bas uit de luidsprekers en een golf van muziek die niet alleen van het verder onzichtbare bandje afkomstig lijkt.

madonna3Madonna was in Barcelona en mijn Marianne nodigde me uit haar toch eens live te zien. Ik was nooit zo Madonna. Een enkel leuk liedje. Bekijk net op Wikipedia haar lijst met successen en zie dat Holiday (1983) de eerste hit was en ik ben blijven steken bij Like a prayer uit 1989, gisteren ook het meest opzwepende nummer.

Moet ik zeggen dat de afstand het wel een beetje moeilijk maakt door een concert geabsorbeerd te worden. Dit was in het Olympisch Stadion, op Montjuïc, zo’n vreselijk bak omdat er een atletiekbaan om het veld ligt. Het Camp Nou is veel groter, maar ook veel intiemer, vlak op het veld. En trok U2 daar 90.000 man, Madonna kreeg Montjuïc niet vol, met 45.000. Maar die op de eerste rijen waren bijzonder blij en uitgelaten.

Professioneel een uitstekende show, al heb je vaak de indruk naar mooi uitgevoerde videoclips te kijken. En bij een live concert zie ik graag hoe een band live muziek maakt. Hier draait alles om die ene vrouw, de blonde ambitie, de material girl op een isla bonita. Een onvermoeibare dame, bijna 52 jaar. Goeie reclame voor de gym’s. Een afgeronde show van precies twee uur. Geen bis, niet één. Slechts twee woorden op het scherm. Game over.

madonna2