Categorie archief: eten en drinken

De oogst is begonnen!

druiven september

Hectische activiteit deze dagen op de wijngaarden in heel Spanje. Je hebt ze al op een kilometer van mijn huis, officieel in de streek die Garraf heet, maar met druiven die bestemd zijn voor de Penedès-wijnen. De oogst is in volle gang. In sommige gebieden, zoals Costers del Segre, zijn de druiven al half augustus geplukt, bang als de boeren waren voor een gevreesde hagelstorm aan het einde van de zomer. De wijnboeren zeggen dat het een goede oogst is, na een vochtig voorjaar en een droge zomer. Misschien iets té droog, of té heet, en daardoor is de vendimia op veel plaatsen twee weken vervroegd. De druiven zijn al rijp genoeg en kunnen niet nog langer in de in september nog altijd brandende zon hangen. Veel te veel druiven trouwens. De boeren protesteren tegen de lage prijzen die ze betaald krijgen door de bodega’s. Daar bestaat, door de crisis, een overschot aan flessen en vaten wijn van vorig jaar, zodat ze minder inkopen én tegen veel lagere prijzen. Verbaast me niets, dat overschot. Heb de laatste 10 jaar van dichtbij gezien hoe elk braakliggend stuk terrein werd omgetoverd in een wijngaard.

Dat stelt je wél in staat dat hele magische proces van de natuur van dichtbij mee te maken. Bij deze, een jaar lang in de wijngaarden van de Penedès. Of hoe herfstachtige bladen verworden tot lange, bladloze staken en er, in het voorjaar, weer nieuw leven aan die ranken begint te ontstaan.

druiven november

druiven december

druiven januari1

druiven februari

druiven maart

druiven juni2druiven augustusi

Een plezierig terras op een onbestaand plein

latertulia

Omdat ik me, met het afstaan van mijn Otxoa-drama aan de door de ambassade uitgegeven bundel met wielerverhalen (Mi querida bicicleta, Mijn geliefde fiets) zo ‘voor het Koninkrijk’ had ingezet kreeg ik een uitnodiging, in naam van dat Koninkrijk, dus Beatrix, voor een diner. Ik mocht de plaats uitkiezen en kwam, bijna per toeval, na twee jaar weer eens terecht bij La Tertulia, één van de leukste en minst bekende terrasjes van de stad. (Een tertulia is een soort rondetafel-gesprek over van alles en nog wat, populair op de Spaanse radio’s.)

Ik ontdekte het enkele jaren geleden, toen ik voor El Periódico een zomerse serie over de geschiedenis van de terrasjes in de stad maakte. De meeste die ik beschreef, van kleine café’s tot luxe restaurants, kende ik vooraf niet, dus was ’t ook voor mij een plezante ontdekkingstocht. En iedereen heeft een verhaal, ook de eigenaars van een terras. Dit is van een dame die één van de beroemdste arrocerías van de stad heeft, Xátiva, naar een paella-dorp onder Valencia. La Tertulia ligt op een pleintje, plaça del Carmen, dat eigenlijk geen pleintje is, maar een stokoude kruising bij de Colonia Castells, een tot verdwijnen gedoemde textielkolonie met arbeidershuisjes in de wijk Les Corts.

Alles is hier authentiek, de rust is aangenaam, de afwezigheid van toeristen een voordeel en het eten voortreffelijk. De diplomatieke disgenoot ging voor zeeëgels en een solomillo die er mals uitzag, ik voor een tempura van groenten met romesco– saus en een overheerlijke rodaballo a la sal, een tarbot die in een dikke laag van twee kilo grof zout de oven in ging. Zachter kun je witte vis niet bereiden. De rode wijn was een Mas Perinet uit de Priorat (hij is er ook van de Montsant), een bodega van, onder anderen, zanger Joan Manuel Serrat.

Het échte hart van de Barceloneta

jai-ca

Moet, om te beginnen, eerlijk zeggen dat de scheermessen, de sterk naar zee geurende navajas, een stuk minder smaakten dan die van Can Flores in Blanes, enkele maanden geleden. En dat het binnen snikheet was en er buiten maar drie, natuurlijk altijd bezette, tafeltjes stonden. (Het is ook de reden dat in de zomer één van mijn favoriete stekjes in en rond de Barceloneta het moderne Sal Café onder aan de boulevard, met terrasje óp het strand, is.) Maar deze week toch maar weer een keer naar de Jai-Ca geweest, die van de foto hierboven. Een klassieker in de visserswijk. Natuurlijk ook al ontdekt door de toeristen, maar het blijft er een leuke, gezellige chaos en de pimientos de Padrón (die kleine groene paprikaatjes waarvan er per bord ongeveer twee je tong in brand zetten) en de chocos (gefrituurde stukjes inktvis) waren voortreffelijk.

LA BARCELONETAJe hebt in de Barceloneta enkele van die nog ongelooflijk oorspronkelijke zaakjes waar de mensen uit de wijk zich vermengen met de toeristen, maar verder alles bij het oude is gebleven. Jai-Ca (carrer Ginebra) zit dicht in de buurt van El Vaso de Oro, één lange bar en daarvoor een héél krappe ruimte. Vervolgens sla je de straat Baluard in, waar je eerst op nummer 12 het vrij onbekende Can Maño tegenkomt; spotgoedkoop eten, het meest copieuze diner kost er nog geen 20 euro. cova fumada2Althans, ik hoop dat-ie nog bestaat, ben er een tijd niet geweest. En loop je door dezelfde straat nog iets verder, net de markt voorbij, dan kom je bij één zonder naam. Hij moet ook een beetje geheim blijven, dus we houden ‘m onder ons; het is de meest charmante eettent van de Barceloneta, La Cova Fumada, het ‘rookhol’. Vroeg open en ook vroeg dicht, trouwens. Vol is vol en na een uur of drie ’s middags kom je er niet binnen. ’s Avonds gaat-ie niet eens open, dan vindt de familie Solé het wel weer genoeg geweest. Hard gewerkt, die ochtend en middag, in de rook en hitte van de open keuken en het lawaai van de gasten.

Het is in La Cova Fumada dat, zo is de overlevering, oma Maria Pla de bomba uitvond, een met gehakt gevulde en gefrituurde aardappelbol, overgoten met een scherpe saus én alioli. (Dus niet in het restaurant La Bomba in de carrer Maquinista die zich erop voorstaat de uitvinder van de ‘bom’ te zijn.) Let trouwens niet op de prijzen op het bord; die zijn van 2003. Maar goedkoop blijft het ook daar.

Vis uit het wild

lubina1

Weet niet waarom, maar lange tijd was dit op de markt in Sitges niet meer te krijgen: een lubina (zeebaars, die van de foto) of dorada van behoorlijke afmetingen, eentje die genoeg is voor drie personen. Op de foto is het niet goed te zien, maar vergelijk hem maar met de tomaten, citroenen en aardappelen: dit is een zeebaars van ruim anderhalve kilo. Alleen al door die afmetingen weet je dat het geen vis uit de viskwekerij is. Dit is de wilde, gevangen voor de kust van Vilanova i la Geltrù, waar ze een redelijke vissershaven hebben.salobreña Je wordt er heel wat vrolijker van dan bij het zien van de baarsen uit de viskwekerijen: die zijn allemaal net groot genoeg voor één persoon. Op zich zijn de kwekerijen – die grote ronde netten die je op verschillende plaatsen dichtbij de kust kunt zien liggen – niet slecht. Ze helpen de overbevissing van bepaalde vissoorten in het wild te bestrijden.

Maar toch, als je een keer het verschil hebt geroefd tussen een wilde lubina en eentje uit een kwekerij, dan is het moeilijk weer naar die wat kleinere gekweekte vissen terug te keren. Het is als met de kip, met de eieren, met het varken en met de koe: hoe vrijer ze zich kunnen bewegen, hoe lekkerder is het product dat we eten. Er hangt, vanzelfsprekend, wel een prijskaartje aan. De dorade uit de kwekerij kostte zaterdag 9,50 euro per kilo, haar prachtig grote zus van zo’n twee kilo uit het wild ging voor 20,50 over de toonbank.

lubina2

De beste pizza’s van de wereld

pizza fabian martin

Wil je in de zomer, met weinig nieuws, in de krant komen, dan moet je doen wat de ANWB Kampioen vandaag heeft gedaan: midden in augustus een pizzatest publiceren. Sta je direct op alle internetsites, al heeft de Kampioen, al jarenlang het tijdschrift in Nederland met verreweg de hoogste oplage (rond de 3,5 miljoen), dat niet eens echt nodig, extra publiciteit. En natuurlijk gaat de aandacht in de pers niet naar waar de beste pizza’s worden gemaakt, maar waar de slechtste vandaan komen… Zo zijn we in Nederland nou eenmaal.

pizza coctailDe beste pizza’s van de wereld, en daar gaat deze post over, komen uit een gat in de Pyreneeën, Llívia, een Spaanse enclave net over de Franse grens bij Puigcerdà. Dat zeg ík niet, en ook niet de ANWB, maar dat zeggen de talloze prijzen die Fabián Martín overal in de wereld heeft gewonnen, van New York tot Napels, dus zelfs tot in de bakermat van de pizza. Martín maakt sinds 2004 faam met zijn gewone maar vooral ook speciale pizza’s; hij is bovendien innovatief, al lijkt dat niet per se te hoeven bij een gerecht dat zijn populariteit juist aan de eenvoudige oorsprong te danken heeft. Maar toch: in mei won de Spaanse pizzero de belangrijkste wedstrijd, het wereldkampioenschap in Napels. “Of ze schieten me overhoop, of ze dragen me op hun schouders de zaal uit,” had hij voorspeld. Want hij kwam met een revolutionaire variatie op de pizza margherita: een cocktail van tomatensaus, schuim van mozzarella, gedroogde basilicum en een stukje pizzabrood als garnituur. “Ik geloof mijn ogen niet, hij heeft een nieuwe pizza gecreëerd,” zei de jury-voorzitter. Martín won.

Maar voor zo’n cocktail ga je dus niet naar de pizzeria. Martín, de eerste niet-Italiaan die ook al eens het Europees kampioenschap won, is vooral beroemd om zijn pizza’s met luxe ingrediënten. En dat mag ook wat kosten, van 30 tot 100 euro. De duurste, die met truffel. Maar hij heeft ook pizza’s onder de tien euro, en die serveert hij sinds kort ook in Barcelona, in zijn restaurant Taxi Key (Loreto, 22). Altijd vol. Binnenkort, in oktober, opent hij er zijn Taller, en daar worden straks alleen die speciale, dure pizza’s gemaakt, nadat het deeg eerst minimaal vijf dagen heeft staan gisten. Laten ze van de Kampioen maar langskomen.

fabian martin

Zoute lekkernij uit Sardinië

IMG_6384

Je kunt al op veel plaatsen geweest zijn, veel ‘nieuwe’ gerechten hebben ontdekt, maar altijd is er wel een verrassing. Misschien ben ik een gastronomische barbaar, maar ik had nog nooit van bottarga gehoord. En ’t dus ook nooit geproefd. Nou moet je natuurlijk toevallig op de goede plek zijn om zoiets te ontdekken, en bottarga is dé specialiteit van Sardinië; je komt het er overal op de menukaart tegen, in verschillende vormen en maten.

bottargaBottarga is, in zijn meest originele versie, de volledige zak met kuit van de harder. Althans, de harder is de enige vis de haar kuit in zo’n grote zak bewaart; de zak en het kuit worden gezouten, gedroogd en geplet en daardoor ontstaan er harde stukjes gedroogde kuit die een ongelooflijk intense smaak van de zee hebben en, vanzelfsprekend, behoorlijk zout zijn en dus met mate moeten worden gegeten.

Wij proefden hem als ingrediënt van een verder eenvoudig pasta-gerecht: spaghetti, kleine meegebakken tomaatjes en stukjes bottarga. Bijna vanzelfsprekend is het een eeuwenoud gerecht; hardermen zegt dat bottarga uit de tijd van de Feniciërs stamt, al komt het woord van het arabische butarikh, dat weer ‘gezouten viskuit’ betekent. Er wordt trouwens ook bottarga van de kuit van zwaardvis of tonijn gemaakt, maar de authentieke, die van Sardinië, is deze, die van de harder.

Het duizelingwekkende menu van elBulli

bulli1Daar gaat-ie dan, proberen uit te leggen wat Ferran Adrià je deze dagen in elBulli voorschotelt. We zijn het er allemaal over eens: als je het enige dagen laat bezinken, besef je wat voor een kunstwerk je hebt meegemaakt. Soms zijn de verwachtingen erg hoog en valt het tegen; in elBulli niet. Sommige mensen kunnen er een beetje misselijk worden, anderen vinden lang niet alle gerechten even lekker. Deze mooie 1 juli – waarop we helaas ons beste vriendje moesten missen omdat zaken soms écht dringender blijken te zijn dan lekker eten – waren er hooguit twee bordjes die wij ‘iets minder’ vonden.

1. een soort zoethout gedrenkt in mojito en caipirinha (bijten en zuigen)

2. denneboomtakjes met cocktail van yoghurt en tequila (ja, echt, je eet een prachtig groen takje; van de boom of niet?)

3. sferificatie van olijf (de vorm van een olijf, maar het is het niet. Een zachte substantie die naar 100 olijven tegelijk smaakt)

4. ‘gekloonde’ pinda’s (zelfgemaakt eetbaar kortstje, binnenin een soort pindakaas, oneerbiedig gezegd)

5. knisperig konijnenoor (volgens mijn kippenboer moet het een hondebaan zijn, het ontharen van zo’n oor)

6. averantos: mexicaans zaad met cacao (een soort gebakje)

7. sesam cracker

8. ‘sponscake’ van zwart sesamzaad en miso

9. aardbeien umeboshi (op z’n Japans gefermenteerd)

10. vanille chips

11. een bloemetje met nectar (You can eat the flor, zei de leuke ober, Pol)

P101099112. bevroren roos (ijsje)

13. oesterblad met azijndruppels (echt, een blad dat naar oester smaakt)

14. aguaceite: water en olijfolie (om de maag een beetje te spoelen)

15. gorgonzola moshi (ongelooflijk: lijkt op een balletje mozzarrella, en is van binnen een vloeibare gorgonzola-bom)

16. een witte boon met vet van Iberische ham (ja, de figuur lijkt op een witte boon, maar smaakt naar eikeltjesham)

P101099517. garnaal-twee-stappen (het lijf gebakken, de kop gefrituurd en als klapstuk de geconcentreerde vloeistof uit die kop)

18. inktvis met ravioli van pesto (3 mini-ravioli’s die alleen maar zo lijken en een hoge concentratie basilicum, knoflook en pijnboompitten bevatten)

19. luchtbevroren parmezaanse kaas met muesli (een bakje met een soort ijs dat naar kaas smaakt; één van de nieuwe technieken, vraag me niet hoe ze het doen)P1010997

20. een soort soepje van eierdooiers met zalm-kaviaar en caramel

21. ‘broodje’ van pompoen, amandelen en truffel

P102000222. tomaat met basilicumblaadje; de tomaat is warm en zwart, gedrenkt in een caramel van zwarte olijven.

23. shabu-shabu van pijnboompitten (shabu-shabu is eigenlijk de Japanse variant van de hot pot; hier zijn het eetbare zakjes met gemalen pitten erin)

24. lulo (oorspronkelijk een  grote vrucht, hier opgediend met warme slierten foie-gras die eruit zien als tagliatelle maar écht naar foie-gras smaken)P1020007

25. abalone (bij het googelen zie ik wat het nou echt was: een zogeheten zee-oor, van voor de kust bij Bretagne. Een heerlijk schelpdier, samen met spek en Japanse paddestoelen)

26. zeekomkommer (een stekelachtig beestje van de zeebodem) met mentaiko (de enorme kuit van de koolvis) en rabarber

27. zee-anemonen 2008, het succesnummer van vorig jaar (heerlijk zachte plantjes/beestjes op je bord, samen met oesters, oestersaus en konijnenhersentjes)

28. gnocchis van polenta met koffie en yuba (een soort soja-room) van saffraan

29. staart van speenvarken (en wát een bouillon eronder)

30. waterlelie (een soort pikante thee; de minste van de avond; is de overgang van hoofd- naar nagerechten)

31. omelet surprise 2005 (een klassieker, een melk-yoghurt combinatie)

32. cocos (witte chocola gemaakt in een prachtig ronde ijzige bal)

33. amber (sferificatie van honing; wat een pure smaak…)

34. ijsjes (zo simpel als het klinkt, zoveel smaken tegelijk: vers fruit en ijs)

35. morphings (de meest waanzinnige soorten chocola ooit bij elkaar gebracht, in een grote houten box; zelf kiezen)

Daarna de koffie op het terras. Het menu kan overigens per dag licht verschillen, twee of drie wijzigingen. Ook wil Adrià dit jaar meer gerechten veranderen naar gelang het seizoen, nu hij voor het eerst tot in december open is.

Pelgrimstocht naar Ferran Adrià

 P1010986

Het is een avontuur van zes uur. Eentje die je nog nooit in je leven hebt meegemaakt en misschien ook nooit meer zult beleven. Het heeft niets te maken met alle andere genoegens van dit leven. Het is geen diner zoals de meesten van ons een diner kennen. Het is een voorrecht, waar je flink voor betaalt, dat wel, maar waar je ook ruimschoots voor wordt beloond. Het is het bezoek, gisteravond – een ongelooflijke 1 juli waarop de thermometer buiten tot 37 graden kwam -, aan het heilige der heiligen, aan de grootste culinaire kunstenaar op aarde, de voorganger in wie vele andere grootheden, van Tokio tot New York, van Zwolle tot Londen, inspiratie vinden. De man die de kookkunst een nieuwe draai gaf en wiens restaurant elBulli al voor het vijfde achtereenvolgende jaar door experts is verkozen tot het beste ter wereld. Hij heeft de Fransen, met hun roomboter en creme fraiche, van hun traditionele troon verdreven.

P1010995Ondanks zijn faam is Ferran, óók uit 1962, de doogewone jongen gebleven uit l’Hospitalet, de arbeiders- en immigrantenstad waar ik mijn eerste vier jaar in Spanje ook woonde. Hij ontving ons gisteren in zijn hypermoderne keuken en mompelde wat over de temperatuur P1020002buiten en de heerlijke koelte in zijn keuken.

Voor de leken: elBulli is altijd maar een half jaar open, krijgt aanvragen voor 2 miljoen reserveringen en kan er maar 8.000 aannemen, 60 tot 65 eters per avond. Een onmogelijk te winnen loterij voor de meesten,P1020007 een mazzeltje voor degenen onder ons die hem een beetje kennen. Toch was ik er nog nooit geweest.

Ons debuut is nauwelijks te beschrijven; de smaakbommen die we kregen voorgeschoteld zijn niet in woorden te vangenP1020009 en zelfs de bijgaande beelden zijn niet waarheidsgetrouw. Eten is kijken, proeven en ruiken, zoals bij het onwaarschijnlijke gerecht hiernaast, zeeanemonen met oesters, oester- en zeeëgelsaus en konijnenhersentjes. Nooit zó intens de zee op een bord geroken. Voor de vleeseters is er weinig te halen, trouwens: twee gerechten waren op vlees gebaseerd.

In totaal: 35 verschillende gerechten, van acht uur ’s avonds tot de koffie, op het terras aan Cala Montjoi bij Roses, om twee uur ’s nachts. Vandaag, de memorabele avond overdenkend, zijn Marianne, Peter en Jeroen het nog steeds niet eens over wélk gerecht de top-1 was. Vraag van allen: mogen er 12 in de top-1 staan?

UPDATE: Bij deze het menu (in het Engels), een uitleg volgt nog.

bulli1

En de wijnen die we dronken…

bulli2

Een paella van de barbecue

P1010650

Hoop dat de paella aan de Herengracht gelukt is! Een vriend kreeg dit Pinksterweekeinde bezoek, en z’n dochter had ‘m bij het laatste reisje naar Spanje een mooie grote paellapan kado gedaan. Tijd dus om ‘m eens in gebruik te nemen. Op zijn verzoek stuurde ik ‘m mijn eigen recept en dacht ik, waarom ga ik ’t zelf niet eens uitvoeren; was al lang geleden, vooral omdat-ie niet altijd even goed lukte.

Probleem van deze paellapan op de foto, met een diameter van zo’n 60 centimeter, dat een pitje van een gasfornuis niet alles even goed verwarmt. Goede tip is om hem in de oven te bakken, maar zo’n diepe oven heb ik ook al niet. Dus eindelijk maar eens gedaan wat hier heel gebruikelijk is: de paella op open vuur of, in dit geval, de barbecue zetten. In nog geen twintig minuten was-ie klaar (op de foto is hij nog in volle bereiding), een paella voor zeven man, met een kilo optimale Valenciaanse rijst, de arroz bomba, een hele korte dikke korrel.

Nou zijn er zoveel paella-recepten als er (thuis)koks zijn, maar laat ik die van mij toch maar rondsturen, geïnspireerd op de wijze raad van Quim Marqués, kok van El Suquet del Almirall in de Barceloneta.

Je maakt een visbouillon naar smaak klaar: eerst de groente (ui, prei, wortel, etc) even in olie aanbakken, dan flink wat rode pommodori (met vel) erbij en even laten intrekken. (De tomaten zijn nodig voor de donkere kleur van de paella, die je krijgt samen met wat saffraandraadjes; in veel restaurants wordt voor de gele kleur een potje smaakloze kleurpoeder gebruikt). Dan de soepvis (krabbetjes, rotsvissen en de graten en kop van bijvoorbeeld de zeeduivel die we later gebruiken)  en het water,  niet veel langer dan 20/30 minuten laten koken. 

Tegelijk kun je een picada voorbereiden: een uitje, teentje knoflook en twee geraspte tomaten een tijdje in olie laten sudderen. (Sommigen gebruiken geen ui, zeggen dat de rijst daar heel zach tvan wordt.)

Is dit allemaal klaar, dan de paella, die van mij zonder kip of konijn, alleen maar vis en schaaldieren. (Het beste is wat gesneden inktvis, die zeeduivel in stukjes, schelpjes, mosselen en garnalen, plus wat reepjes rode paprika. De garnalen kun je eerst in de paellapan even aanbakken, daarna eruit halen.)
 
In je mooie paella-pan even een half uitje bakken en snel de inktvis en paprika erbij. Na 2 minuten de picada erbij doen en de rijst erdoor roeren, zodat-ie met alles doordrenkt is.
 
Dan de hete bouillon eroverheen, plus de rest van de vis/schaaldieren. (meestal is het iets meer water (3 op 1) dan wanneer je gewoon rijst kookt, want er verdampt veel.)

Nadat je het vuur hebt uitgedaan (als-ie bijna droog is) nog even afgedekt laten staan en rest van het vocht laten opnemen. De rijst moet al dente zijn.

Eet smakelijk.

De ontdekking van een oude ‘fonda’

P1010631

Zo ontdek je nog eens dingen. In de eerste plaats dat er in (en rond) Barcelona Nederlanders zijn die de 50 of 60 zijn gepasseerd en elkaar maandelijks ontmoeten in wat zijzelf een seniorenlunch noemen. Ze bestaan uit (oud-)ondernemers, expats die al 45 jaar in Spanje wonen, een vroegere consul-generaal in Barcelona plus de huidige consul die de laatste weetjes uitwisselen. (Eén is buurman aan de Costa Daurada van Joop Wildbret, een naam die velen niets zal zeggen, maar voor een vroegere FC Utrecht-supporter als ik gelijkstaat aan de roemruchte periode eind jaren tachtig in de oude Galgenwaard waarin wij op de Bunnikzijde helden als Leo van Veen, Joop van Maurik, Ton du Chatinier en vele, vele anderen toejuichten; ook Wildbret speelde in dat team.) Om de boel op te leuken nodigen ze een spreker uit, en dat kan dus ook een journalist zijn die over zijn Barcelona-gevoel komt praten.

In de tweede plaats ontdek je het restaurant waar zoiets gehouden wordt. Op de foto ziet het er misschien iets sinister uit, maar het is een historische plaats waar ik al vaak was langsgefietst maar nooit was binnengegaan. In 1850 richtten de broers Joan en Pau Riba in de Carrer Sant Pau, om de hoek bij de Rambla aan de achterkant van het Liceu-operatheater, de Fonda España op. In die jaren waren de fonda’s pleisterplaatsen voor reizigers waar ze konden slapen maar vooral goed konden eten. (De beroemdste is de Fonda Europa in Granollers, fameus om zijn keuken.) caspunxesTien jaar later toverden de broers hun fonda om tot een heus hotel, dat werd ontworpen door de na Gaudí bekendste modernistische architect, Lluís Domènech i Muntaner, o.a. auteur van het wonderbaarlijke Casa de les Punxes aan de Diagonal (links). Binnenin leefde de architect zich flink uit, al is het restaurantdeel van wat nu Hotel España of Espanya heet het meest sobere van de constructie. Een restaurant dat nog altijd de naam Fonda draagt.

Ik weet niet hoe de kamers zijn, maar dit eenvoudige 2-sterrenhotel is met een schappelijke prijs misschien een goede tip voor reizigers die niet méér dan 100 euro voor een 2-persoonskamer willen uitgeven en tóch om de hoek bij de Rambla willen zitten.