Tagarchief: barceloneta

Een kamer waar het altijd regent

De Olympische Spelen van 1992 brachten niet alleen een volledige transformatie van de stad Barcelona, met vooral de ringweg (Ronda’s) als grootste vondst, én een boost voor de toeristische industrie. De stad werd ineens ook heel wat openbare kunstwerken rijker waar we nu, 20 jaar later, altijd bijna ongemerkt aan voorbijlopen. Die hierboven, bijvoorbeeld, de kooi (Een kamer waar het altijd regent, is de mooie titel) van Juan Muñoz, op één van de drukste pleinen van de stad, de Plaça del Mar aan de punt van de Barceloneta. Nou lag het ding echt jarenlang half verscholen achter containers en stenen en andere resten van opgebroken straten omdat hieronder een parkeergarage werd aangelegd. Maar nu ligt-ie er weer mooi bij, in de schaduw van de vier karakteristieke ombús of bellasombras, die in het Nederlands olifantsboom blijken te heten, wat een beetje vreemd is want het ding komt oorspronkelijk van de Argentijnse pampa en daar hebben ze nooit olifanten zien grazen.

Het werk is één van de acht die werden neergezet als onderdeel van de Culturele Olympiade, allemaal in de wijken Ribera en Barceloneta. De bekendste voor toeristen is dit bouwwerk dat op het strand staat, de ‘gewonde ster’ van de Duitse Rebecca Horn, waar deze week arbeiders toevallig bezig waren de lampen binnen de kubussen te repareren. Anderen vallen bijna niet op, zoals deze kogels onder de banken van de Passeig del Born, die deel zijn gaan uitmaken van de straat waar zij liggen; en dat was ook de bedoeling van organisatoren en artiesten. Bij die kogels, van de Catalaan Jaume Plensa, hoort trouwens ook de grote roestige ijzeren koffer op de achtergrond, die een volledige bank in beslag neemt.

Andere artiesten die, onafhankelijk van de Cuturele Olympiade, in 1992 de stad gingen opfleuren waren wat bekender, zoals Frank Gehry, die nog altijd enorme

aandacht trekt met de grote vis die boven de Olympische haven uittorent, of Claes Oldeburg, de weduwnaar van de Nederlandse Coosje van Bruggen, die ook al iets enorm uitvergrootte: zijn lucifers in de Vall d’Hebron, waar het Olympische dorp voor journalisten lag. En er was in die toestroom van kunstenaars ook een Nederlander die een spoor achterliet, Auke de Vries, al ligt zijn werk eigenlijk op een rotplek, precies bovenop een tunnel van de Ronda Litoral, dichtbij het hotel Arts. ‘Zonder titel” is de titel.

Filmen op het hete strand van Barcelona

Een film draaien op het strand van  Barcelona heeft niks te maken met vakantie vieren, zo heb ik gemerkt. (Mijn eigen vakantie loopt op het einde; zij was de oorzaak van de blogstilte, met excuses daarvoor – een maand proberen zonder computer of mails te leven is ook verfrissend). Regisseur Eddy Terstall (iedereen zal hem altijd aan zijn emotionele tragikomedie Simon herinneren, die ooit in Barcelona ‘in première’ ging met o.a. Frank Rijkaard als gast) is met zijn kleine ploeg aan zijn tweede week in Barcelona begonnen om Deal te draaien, een romantische komedie over een jong stel dat Barcelona opzoekt (meer zal ik niet vertellen), en enkele opnames vinden vanzelfsprekend plaats op het nog altijd drukke, warme en zonnige strand van de stad. Dat is zweten, en verbranden, voor zoveel blanke huiden die deze zomer in Nederland zo weinig zon zagen.

En geduld hebben… Een film maken is wat omslachtiger dan een stukje voor de krant schrijven. Is televisie voor ons dagbladjournalisten al een moeilijk medium omdat er behalve veel techniek ook zoveel tijd voor nodig is (een nieuwsitem kost ongeveer één uur montage per minuut die wordt uitgezonden), film gaat nog veel verder. M’n dochter Sara begint volgende maand een acteursopleiding aan een filmacademie in Barcelona en ik heb haar al gezegd dat ze dat moet hebben, geduld… Op het strand van Barcelona stond er in twee uur tijd iets van 20 seconden op beeld, maar dat was misschien een uitzonderlijke situatie.

Terstall is niettemin bezig aan een race tegen de klok in de Barceloneta, Poble Nou en het W-hotel; voor ons Barcelonezen straks weer eens een mooie gelegenheid herkenbare plaatsen in de film terug te vinden, ongetwijfeld een stuk herkenbaarder dan in sommige andere films die in Barcelona zijn opgenomen. Eén van de grootste transformaties vond ooit plaats tijdens de opnames van Perfume, the story of a murderer, waarin Barcelona op een middeleeuws Parijs moest lijken, zoals hieronder de Carrer Ferran:

Het enige oorspronkelijke huis van de Barceloneta

Je zou het niet zeggen, maar dit huis is uniek in Barcelona. Niet zozeer om zijn naam, de Casa del Porrón of Porró, wat zo’n typisch Spaanse drinktuit is en wat ook de naam was van het restaurant dat hier jarenlang was gevestigd. Het huis is uniek omdat het een beetje oud is, eind 18e eeuw, en vooral omdat het nog één van de weinige bestaande bewijzen is van hoe de wijk Barceloneta er in den begginne uitzag. De Casa del Porró is het enige huis in de hele wijk dat op de ‘kop’ van een blok ligt en nog de oorpsronkelijke begane grond met één verdieping heeft. In de rest van de wijk gaf een vroegere Franco-burgemeester ooit toestemming om er nog eens twee of drie verdiepingen bovenop te bouwen, en zo zijn die straatjes ontstaan waar de drogende was aan het rek van overburen op vier hoog elkaar lijkt te raken.

Barceloneta werd vanaf 1753 op aan zee veroverde grond gebouwd – onder leiding van een Vlaamse militaire architect, Joris Prosper van Verboom – nadat honderden huizen in de nabijliggende wijk Ribera waren gesloopt om daar de Ciutadella-burcht neer te zetten. Maar die blokken in de Barceloneta mochten niet meer dan die ene verdieping hoog zijn om zo het ‘zicht’ van de kanonnen op de haven en de zee niet te ontnemen. Kanonnen zijn er niet meer in de Ciutadella, na een wereldexpositie eind 19e eeuw omgetoverd tot een heerlijk park, dus kon Barceloneta in de hoogte groeien.

Ook dit Casa del Porrón stond op de lijst om een nieuw woningblok van vier verdiepingen te worden. De bouwval, aan de straat Sant Carles, was al door een aannemer gekocht en de toestemming voor de bouw was al verleend toen de gemeente besloot het unieke huis te ‘redden’. De aannemer kreeg ter compensatie een stuk grond met bouwval ergens verderop in de wijk en het gemeentebestuur plande een cultureel centrum in het Casa del Porrón, dat nu wordt verbouwd. Slechts de gevel is blijven staan, de rest is allemaal nieuw, en de officiële bouwplannen tonen nog eens hoe klein de mensen in de Barceloneta altijd (en nog steeds) hebben gewoond: de bar op de begane grond was 70,73 vierkante meter, net zo groot/klein als het oppervlakte voor de twee woningen op de eerste verdieping, dus 35 m2 per woning, en die bestond echt niet uit één kamer.

Niet meer roken in de restaurants

Zoek op 1 januari altijd de zee op, zo blijkt uit mijn post op deze zelfde dag, maar dan van 2010. Uitwaaien op een duffe dag, heette die. Waaien deed het vandaag niet, maar de zee reinigt de op Oudjaarsnacht geteisterde oren, ogen en longen. Dat laatste, passief meeroken, is trouwens, vanaf vandaag, definitief voorbij: Spanje was één van de eerste landen met een anti-rookwet, maar die bleek uiteindelijk maar halfslachtig en werd nauwelijks nageleefd; een beetje op z’n Brabants dus. Vanaf nu is het allemaal veel strenger: nergens in bars en restaurants mag nog gerookt worden – speciale zones voor rokers worden afgeschaft -, maar ook niet, bijvoorbeeld, op straat bij de ingang van een ziekenhuis of een school, of op een speelplaatsje van kinderen.

Dus zullen veel bars en restaurants nóg meer dagen hun terrasjes open laten, zoals Salamanca vandaag, Nieuwjaarsdag, in de Barceloneta. En vol met eters, natuurlijk, bij een temperatuur van net boven de 15 graden. Eigenlijk hebben de rokers in Spanje nauwelijks te klagen; het is veel erger roker in de winterse kou in Nederland of Engeland te zijn.

En wij niet-rokers – nooit gedaan – zijn er blij mee. Vooral omdat jezelf niet nog aan de paella zit terwijl de buurman aan het naburige tafeltje dat wel verdomd dichtbij staat al zijn sigaretje aan het paffen is en de rook nét tussen je bord en je neus voorbijwaait… En uit hotel Omm, waar we vannacht op onder anderen de Trammps (Disco Inferno) en natuurlijk de overal herdachte Bobby Farrell (Ma Baker is zéér dansbaar) hebben staan swingen, kwamen we zonder dat de kleren van de nicotinelucht geïmpregneerd waren.

Over berovingen gesproken

Het is wel om een beetje moe van te worden. Zelf ben ik in Barcelona nog nooit gerold of bestolen, althans waar ik zelf bij was. Eén keer een opengebroken kofferbak, waarin toen net een oude Pentax-camera lag; alsof ze het wisten. Verder ben ik alleen ooit gerold in Zandvoort, in de drukte van een Formule 1-race die daar in de prehistorie nog werd verreden. Maar in Barcelona doe je niet anders dan anderen waarschuwen, ook al omdat zoveel mensen nog zo nonchalant hun spullen ergens neerleggen en denken dat ze die uren later gewoon weer op dezelfde plaats zullen terugvinden.

Maar hoe snel en onopgemerkt de dieven kunnen zijn, of hoe onoplettend we zelf soms zijn, ontdekte ik gisteren weer eens. Ik was op het strand van de Barceloneta bezig met een kroniek over Jordi, de zoon van een fotograaf die een zaakje, Locals, is begonnen voor surfers. Daar kunnen ze hun spullen veilig achterlaten voordat ze de golven in gaan. Hij heeft ook een mooie website voor surfers die willen weten of er in Barcelona, Sitges of El Masnou wel golven zijn. “Ik heb zo vaak een surfer op straat in zijn pak voorbij zien lopen, omdat alles gejat was terwijl hij op zee was…” zei Jordi me. En terwijl ik naar hem keek, in de golven, zat op twee meter achter me één van de bekende rovertjes van de Barceloneta de tassen van twee andere surfers leeg te halen. Die zagen dat gelukkig en Mickey en Carlos vlogen snel het water uit om de dief bij zijn lurven te grijpen en een flinke duw te verkopen. “Ik ben het zó zat,” zei de één. En dat zijn we allemaal. Niks is veilig meer, je wordt er soms paranoïde van. Gewoon nooit meer wat bij je hebben, dat is het veiligst. Had ik meestal de portemonnee achter de broekriem bij mijn ballen zitten, nu ga ik de stad in met wat los geld en verder helemaal niets…

File om 0.53 uur

Afgelopen week in Nederland weer eens kunnen ontdekken hoe eenvoudig kilometerslange file’s kunnen ontstaan: een paar regendruppels, een kleine kop-staart botsing op de A-2 bij Maarssen, één rijbaan gesperd en een file tot Abcoude; moet meer dan 20 kilometer zijn geweest. Even verderop, hetzelfde op de A-9 bij Amstelveen; 10 kilometer. Gelukkig reed ik aan de overkant en was ik redelijk snel op Schiphol.

Maar ik mag niet meer zeiken over Nederland. Schrijf je een keer dat het in Rotterdam om negen uur ’s avonds wel érg leeg en eenzaam is, krijg je allemaal bewijzen dat het op andere plaatsen in het land wél een levendige maandagavond was. Toch, zoals gisteren in Barcelona heb ik het in Nederland nooit gezien. Het was niet eens zo’n zwoele avond, hoewel de thermometer 23º aangaf, en op de Moll de la Fusta, langs de oude haven, stond van de kruising met Laietana tot Colon één lange rij zwijgende auto’s. Het was, zo bewijst de foto, even voor één uur ’s nachts.

Waar ze allemaal heen gingen of vandaan kwamen? Geen idee. Misschien kwamen ze van het grote feest dat 36 uur lang op de Parallel is gevierd, de oude theaterboulevard van Barcelona die veel van zijn charme van vroeger heeft verloren; het feest was bedoeld om de straat en zijn bewoners weer wat zelfvertrouwen te geven.

Of misschien gingen de automobilisten naar één van de feestjes op het strand van Barceloneta. Wij waren er op de gezamenlijke verjaardag van Karin, Josefina en Naomi. Een soort botellón van twintigers, dertigers en veertigers (wordt wel een beetje erg zo, één van de oudsten op de party te zijn) en zo te zien waren wij niet de enigen. Het strand blijkt een geliefde plek een biertje of wijntje open te trekken en zelfs wat te eten, ook ver nadat de zon is ondergegaan. Nu moet het alleen nog écht warm worden, ook ’s nachts.

Trouwens, niets zo lekker om na middernacht op je fiets door de Barceloneta, over die Moll de la Fusta en door een enorm levendig Raval te rijden…

Een namaakstrand

Twee foto’s van ongeveer dezelfde plaats: deze is van gisteren…

en deze van zo’n 50 jaar geleden…

Ik heb er al eens eerder over geschreven, maar omdat het één van mijn allereerste berichten was, met toen ongeveer acht lezers van mijn blog, volgt nu een wat uitgebreidere, actuelere uitleg. Op de foto boven zijn ze bezig de stranden van Barcelona te verrijken met 45.000 kuub vers zand, ergens anders voor de kust van de zeebodem gehaald. Het moet zo ongeveer de definitieve zandinjectie zijn, nu er in de zee, vlak voor de kust, enkele dammen onder water zijn aangelegd die de grootste golven tijdens de herfst- en voorjaarsstormen moeten afremmen, waardoor het water niet al dat zand weer teruggeeft aan de zee.

Al dat extra zand is nodig omdat de stranden van Barcelona niet echt zijn. Eigenlijk ligt er voor de stad aan de Middellandse Zee een schrale strook van kiezelstenen waar vroeger slechts vissersbootjes lagen en één van de grootste krottenwijken van de stad, Somorrostro. Die verdween pas eind jaren zestig, maar nog bijna 20 jaar lang bleef de kust, van de stad gescheiden door een muur en het spoor, een plaats waar bijna niemand kwam, behalve het stukje strand en de restaurantjes, de chiringuitos, net voor de Barceloneta. Bij de Olympische Spelen van 1992 kon de atleten een heus ‘privéstrand’ worden geboden en sindsdien ligt er zes kilometer zand waar de stad en zijn toeristen zich kunnen verbranden (het is deze dagen goed te zien dat het warm is: de helft van de toeristen loopt met verbrande benen en hoofden…)

Uitsmijter in de Barceloneta

Toevallig zag ik er laatst drie jonge Italianen mee worstelen in Dudok (Rotterdam) en gisteren kwam ik hem tegen op een menukaart in de Barceloneta. De uitsmijter! Veel intrigerender dan het voor ons zo bekende lunchgerecht vond ik echter de vertaling erachter: portero. Klopt, natuurlijk, maar nooit eerder dacht ik bij het eten van een uitsmijter aan die beruchte nachtportier voor de disco. Alsof de drie betekenissen die het woord volgens de Van Dale hebben totaal verschillende begrippen zijn:

[uit·smij·ter de; -s 1 m,v iem die de taak heeft lastige of agressieve bezoekers ve discotheek enz. de deur uit te zetten 2 m brood met spiegeleieren en ham, kaas of rosbief 3 m laatste nummer ve voorstelling; kernachtig slotwoord]

Wat me direct op de volgende prangende vraag brengt: waar komt het woord uitsmijter als eiergerecht vandaan? Een korte speurtocht op internet heeft me niet verder kunnen helpen dan de suggestie dat de nachtportiers veel eieren met spek moesten eten om krachten op te doen en De Dikke van Dam  heb ik thuisliggen, zodat ik niet kan nakijken of de gastronomische Amsterdamse zonderling er een uitleg voor heeft.

Lezers uit Nederland zullen ook een tweede vraag hebben: een uitsmijter in de Barceloneta? Ja, want ik zat in Foc, samen met Gran Foc (hiernaast op de foto) één van de twee uitspanningen van ondernemer Sander, een Nederlander die, als zovelen, niet al zijn roots wil verloochenen en gasten dus een uitsmijter aanbiedt. Niet een echt succesnummer, die drie eieren op een broodje, lijkt me, op een rijtje van talloze terrassen aan de Passeig Joan de Borbó waar de verse vis bijna op tafel springt. Een uitsmijter bestelde ik dus niet – die bewaar ik maar eens voor mijn vader die niet van garnalen houdt -, maar de rest van de Foc-kaart mag er zijn, vooral die maaltijdsalade’s waarvan er in Barcelona nog te weinig te vinden zijn.

Het échte hart van de Barceloneta

jai-ca

Moet, om te beginnen, eerlijk zeggen dat de scheermessen, de sterk naar zee geurende navajas, een stuk minder smaakten dan die van Can Flores in Blanes, enkele maanden geleden. En dat het binnen snikheet was en er buiten maar drie, natuurlijk altijd bezette, tafeltjes stonden. (Het is ook de reden dat in de zomer één van mijn favoriete stekjes in en rond de Barceloneta het moderne Sal Café onder aan de boulevard, met terrasje óp het strand, is.) Maar deze week toch maar weer een keer naar de Jai-Ca geweest, die van de foto hierboven. Een klassieker in de visserswijk. Natuurlijk ook al ontdekt door de toeristen, maar het blijft er een leuke, gezellige chaos en de pimientos de Padrón (die kleine groene paprikaatjes waarvan er per bord ongeveer twee je tong in brand zetten) en de chocos (gefrituurde stukjes inktvis) waren voortreffelijk.

LA BARCELONETAJe hebt in de Barceloneta enkele van die nog ongelooflijk oorspronkelijke zaakjes waar de mensen uit de wijk zich vermengen met de toeristen, maar verder alles bij het oude is gebleven. Jai-Ca (carrer Ginebra) zit dicht in de buurt van El Vaso de Oro, één lange bar en daarvoor een héél krappe ruimte. Vervolgens sla je de straat Baluard in, waar je eerst op nummer 12 het vrij onbekende Can Maño tegenkomt; spotgoedkoop eten, het meest copieuze diner kost er nog geen 20 euro. cova fumada2Althans, ik hoop dat-ie nog bestaat, ben er een tijd niet geweest. En loop je door dezelfde straat nog iets verder, net de markt voorbij, dan kom je bij één zonder naam. Hij moet ook een beetje geheim blijven, dus we houden ‘m onder ons; het is de meest charmante eettent van de Barceloneta, La Cova Fumada, het ‘rookhol’. Vroeg open en ook vroeg dicht, trouwens. Vol is vol en na een uur of drie ’s middags kom je er niet binnen. ’s Avonds gaat-ie niet eens open, dan vindt de familie Solé het wel weer genoeg geweest. Hard gewerkt, die ochtend en middag, in de rook en hitte van de open keuken en het lawaai van de gasten.

Het is in La Cova Fumada dat, zo is de overlevering, oma Maria Pla de bomba uitvond, een met gehakt gevulde en gefrituurde aardappelbol, overgoten met een scherpe saus én alioli. (Dus niet in het restaurant La Bomba in de carrer Maquinista die zich erop voorstaat de uitvinder van de ‘bom’ te zijn.) Let trouwens niet op de prijzen op het bord; die zijn van 2003. Maar goedkoop blijft het ook daar.

Een hotel bijna in het water

hotel vela

Veel mensen snappen er niets van. Sinds enkele jaren past Spanje de Kustwet (Ley de Costas) toe, die onder anderen bepaalt dat er tot een bepaalde afstand van de zee geen bouwsels mogen staan. Dat betekent niet alleen dat er niet gebouwd mag worden, maar dat ook al bestaande gebouwen moeten worden afgebroken. De fameuze chiringuitos, een twintigtal restaurantjes vol nostalgie aan zee in de Barceloneta, waren begin jaren negentig de eerste slachtoffers. Inmiddels zijn langs alle costa’s restaurants en appartementen tegen de grond gegaan (laatst het restaurant El Fortí in Tarragona, na 19 jaar van rechtszaken) en worden dorpjes als het ook door veel Nederlanders bewoonde Empuriabrava (Costa Brava) deels bedreigd.

Daarom lijkt het zo paradoxaal dat juist in Barcelona, op nog geen 100 meter waar die houten chiringuitos stonden, het immense Hotel W is verrezen. Een mastodont van bijna 100 meter hoog die lijkt op eenzelfde soort hotel in Dubai en in de volksmond al de naam hotel Vela (zeil) heeft meegekregen. Op 1 september gaat het open, maar vanaf het strand van Barcelona kun je het al sinds maanden zien liggen, met zijn 27 verdiepingen en 473 kamers. Gelukkig dat het oorspronkelijke project van architect Ricardo Bofill werd afgekeurd: dat voorzag in een hoogte van 160 meter, maar dat zou volgens de gemeente de skyline bederven.

Dat het hotel bijna in de Middellandse Zee gebouwd mocht worden, komt omdat het op het terrein van de autonome haven van Barcelona (Port de Barcelona) ligt, en daarvoor geldt die kustwet niet. Dus mag je er bouwen waar je wilt.

algarrobico1Overigens vraag je je af wat nou wel en wat niet mag. De gemeente Carboneras gaf jaren geleden een bouwlicentie voor een hotel in de baai Algarrobico, aan de rand van het prachtige natuurgebied Cabo de Gata (mijn favoriete vakantieplek in Spanje). De bouwer kwakte de betonnen kolos gewoon óp het strand. Pas nadat Greenpeace in actie kwam, besloot de staat het hotel te onteigenen en af te breken, maar na een jarenlange juridische strijd heeft de overheid nu daarvan afgezien. Dus zal dit hotel, waarvan de bouw nu al jaren stilligt, misschien ooit eens ongestraft opengaan.