Tagarchief: vis

Gegrilde vis met je voeten in het zand

Laten we bij het belangrijkste beginnen: het eten zelf. De plaats is natuurlijk fabuleus, daarover straks meer, maar ze kunnen het dan natuurlijk nog verpesten als het geboden voedsel niet te eten is. Op één van de meest eenvoudige terrasjes waar ik ooit heb gezeten, deze chiringuito op het strand van Cala Torta, prachtig baaitje in het noordoosten van Mallorca, was de parrillada de pescado één om niet te vergeten. Ik vroeg het aardige meisje – het is een familiezaak, moeder stond in de keuken – welke vis we hadden gegeten, behalve de de garnalen, mosselen en inktvis die wél herkenbaar waren. Van de grill, in die heerlijke combinatie van olijfolie met knoflook, peterselie en uitgeperste citroen, kwamen de cap roig, gallo en sargo. Internet moet de vertaling geven. De eerste is een rode schorpioenvis, die net zo lekker als lelijk is: een vreselijk dier op de foto, maar heerlijk op het bord. De tweede is een platvis, een klein broertje van de turbot en de sargo is een zilveren zeebrasem, een blauwis, al lijkt hij in vorm veel op de dorade. Een koude fles witte wijn erbij, een Monopole uit de Rioja, en het leven is mooi, aan de blauwe zee.

En dan de plaats natuurlijk. De tip kreeg ik van Catalina, mijn collega die morgen in het hart van Mallorca, Sant Joan, trouwt met haar Richard uit Brighton. Cala Torta is 10 kilometer van de hoofdweg verwijderd, je kunt er een parasol huren als je die vergeten bent, en je hoeft niet weg om te eten, wat toch heel belangrijk is. Half drie ’s middags, heel even met een biertje in de hand wachten op een plaatsje aan één van de lange tafels, eten tussen en praten met Andalusiërs, Duitsers en Engelsen (geen Nederlands gehoord; vakantie voorbij?), en dan wordt duidelijk dat je helemaal geen hypermodieuze strandtent in Bloemendaal nodig hebt om te genieten…

 

 

Broodje makreel

Ga zelf niet naar de Nederlandse komedie (zie vorige post), want laaf me deze dagen aan Istambul, opnieuw zo’n stad die bewijst dat we aan de Middellandse Zee het leven toch een stuk aangenamer kunnen maken dan aan de Noordzee, en niet alleen het weer speelt daarbij mee. Ook de natuur, of wat we daar uit halen. Vis, bijvoorbeeld, die honderden amateurvissers op de Galata-brug die urenlang alleen maar beet hebben.

Vandaag was het een feestdag, trouwens, ik denk de laatste dag van het offerfeest, en waar ik een zeer toeristische stad verwachtte hebben we de hele dag alleen maar tussen de Turkse families gelopen, alsof we in het Utrechtse Lombok waren, maar dan authentieker. Extra druk, ook bij de bijzondere kraampjes – waaronder drie schommelende bootjes – die bij het vallen van de avond, om een uur of vijf, in een noodtempo broodjes makreel verkopen, met veel ui ertussen. En als drankje erbij iets heel zuurs, met augurk en kool, waarschijnlijk om de vette smaak van de overigens zeer gezonde blauwe vis te compenseren.

Duizenden mensen die leven op straat, ook als de zon al lang weg is. Kleine kinderen die zich vermaken, hele gezinnen die zich aan iets heel simpels, voor 4 lire (2 euro) tegoed doen: het leven is wel heel gemakkelijk heel mooi te maken, zo lijkt het.

En als je de vis zelf liever klaarmaakt, dan koop je hem op de markt onder de brug, met enkele ook in Spanje bekende vissen, de dorada en de lubina (zeebaars), plus kleine exemplaren van de bonito (een soort mini-tonijn), de makreel, kleine visjes als de boquerones die in een barretje tussen de kraampjes voor je worden gefrituurd, of de salmonetes (die in het Frans rouget heet en in het Nederlands rode mul, denk ik – veel graat, maar heel smakelijk). Sommige leven nog als je ze koopt…

Alsof je op de markt eet…

Dat kan natuurlijk ook, op de markt zelf eten, bij historische tenten als Pinoxo en Kiosko Universal (van de Dalton-broers, zo worden zij genoemd) in de Boquería, of het aardige multiculti-fusionrestaurant in de markt van Santa Catarina, maar dít is toch iets anders. Je zit niet óp of ín de markt, maar in een restaurant dat La Paradeta heeft, en dat betekent weer marktkraam. Een viskraam, wel te verstaan; vleeseters of vishaters hebben hier absoluut niets te zoeken, waardoor de helft van de Nederlandse toeristen alweer afvalt… (Echt waar, nog nooit zoveel mensen als de Nederlanders horen zeggen, als ze om een restauranttip vroegen, dat er ‘toch ook wel iets van vlees’ op de kaart moest staan, of dat het ‘alsjeblieft niet alleen maar vis is wat ze hebben, want sommigen van ons lusten dat niet.)

De eerste Paradeta moet alweer bijna tien jaar geleden zijn geopend in de Born. Het concept is doodeenvoudig: bij binnenkomst (na eerst geduldig in de rij te hebben gestaan, deze tenten zijn populair) kies je uit welke heerlijkheden ze voor je moeten bereiden. Héél, heel erg veel keus is er niet, maar je kunt per gerecht ook voor verschillende bereidingswijzen kiezen: de schelpdieren als onovertroffen tallarines en almejas a la plancha (van de grill) of a la marinera (in een beetje witte wijn), de garnalen, camarlans en navajas (scheermessen) natuurlijk van die bakplaat in wat olie met knoflook en peterselie en de drie soorten inktvissen en de rape (zeeduivel) ook van de grillplaat of a la andaluza , een beetje in de meel gewenteld en dan gefrituurd. Je gaat vast aan tafel zitten en de koks roepen je bij een loket zodra ze de gerechten voor je bereid hebben. Je betaalt wat je bestelt, dus puur op gewicht. Het verraderlijke is dat heel veel mensen eigenlijk te veel eten bestellen, want eigenlijk willen ze van alles wat. Een fles albariño erbij en je zou bijna de enorme teringherrie vergeten die de grote groepen aan andere tafels maken. Ga er dus niet heen voor een romantisch diner, maar het liefst in een groep die net zoveel kabaal maakt als die aan de tafel naast je.

Je hebt ook een Paradeta in Sitges, maar wij gingen gisteravond naar die van de Carrer Riesgo, in Sants, op nog geen 5 minuten lopen van het station. In de knusse smalle straatjes kun je bovendien precies aan de overkant een afzakkertje nemen in een huiskamerachtige wijn- en cocktail bar en in het gedempte licht kun je je dan afvragen wát de Tequila is en wíe de Sunrise.

Vis uit het wild

lubina1

Weet niet waarom, maar lange tijd was dit op de markt in Sitges niet meer te krijgen: een lubina (zeebaars, die van de foto) of dorada van behoorlijke afmetingen, eentje die genoeg is voor drie personen. Op de foto is het niet goed te zien, maar vergelijk hem maar met de tomaten, citroenen en aardappelen: dit is een zeebaars van ruim anderhalve kilo. Alleen al door die afmetingen weet je dat het geen vis uit de viskwekerij is. Dit is de wilde, gevangen voor de kust van Vilanova i la Geltrù, waar ze een redelijke vissershaven hebben.salobreña Je wordt er heel wat vrolijker van dan bij het zien van de baarsen uit de viskwekerijen: die zijn allemaal net groot genoeg voor één persoon. Op zich zijn de kwekerijen – die grote ronde netten die je op verschillende plaatsen dichtbij de kust kunt zien liggen – niet slecht. Ze helpen de overbevissing van bepaalde vissoorten in het wild te bestrijden.

Maar toch, als je een keer het verschil hebt geroefd tussen een wilde lubina en eentje uit een kwekerij, dan is het moeilijk weer naar die wat kleinere gekweekte vissen terug te keren. Het is als met de kip, met de eieren, met het varken en met de koe: hoe vrijer ze zich kunnen bewegen, hoe lekkerder is het product dat we eten. Er hangt, vanzelfsprekend, wel een prijskaartje aan. De dorade uit de kwekerij kostte zaterdag 9,50 euro per kilo, haar prachtig grote zus van zo’n twee kilo uit het wild ging voor 20,50 over de toonbank.

lubina2

Scheermessen bij Can Flores

blanes2

Na het korte verblijf in Lloret de Mar (zie de post hieronder) was het tijd voor een bezoek aan één van mijn favoriete restaurantjes, 10 kilometer zuidelijker in Blanes. Can Flores ligt op hooguit 50 meter van de visafslag in de haven en dat is natuurlijk van de kaart af te zien, maar vooral te proeven. Tussen de talloze koelwagens van vishandels en andere restaurants uit de streek staat er altijd een klein karretje van Can Flores voor de deur van de loods, waar vanaf een uur of vier ’s middags de vangst van de plaatselijke vissersboten wordt binnengebracht. Een goede vangst vandaag, te zien aan de grote hoeveelheid én verscheidenheid aan vissen, schelpen en garnalen,blanes1 waaronder de peperdure kleine rode garnalen, die op de markt niet minder dan 30 euro de kilo doen. Hier in Spanje noemen ze het ook wel een ‘Hollandse veiling’: je koopt per afslag en niet per opbod (dat is hoe  je bijvoorbeeld voor miljoenen een schilderij bij Christie’s koopt). De verkoop begint ergens op een hogere prijs die razendsnel daalt en de eerste visboer of kok die de knop van zijn speciale apparaatje indrukt koopt de bak met vis voor de prijs die dan op het scherm staat.

Bij Can Flores aten we onder anderen voortreffelijke navajas, één van die produkten die met overvloed in Nederland te vinden is, maar die we daar niet op ons bord blieven. (Een ander fenomeen zijn de berberechos, de kleine schelpdieren die in Spanje met miljoenen blikjes over de toonbank gaan en bijna allemaal uit de Zeeuwse wateren afkomstig blijken te zijn.) Navajas kennen we als scheermessen en al zien ze er niet écht appetijtelijk uit, als ze vers zijn (zoals die vandaag in Blanes) en goed ontdaan van het zand, zijn de lekkerste beestjes om de pure zee te proeven. In Nederland schijnt vooral het strand van Noordwijk er mee vol te liggen, zo was al eens op de Nederlandse televisie en in de kranten te zien. De kenners proberen de scheermessen dus al jarenlang te promoten, maar een echt resultaat heeft dat nooit gehad. Bovendien smaken ze ook alleen maar lekker op een zonnig terras met, in de koeler, een onovertroffen albariño, mijn favoriete witte wijn uit Galicië. Is weer eens wat anders dan die massa-chardonnay.