Tagarchief: verkeer

Hoe hard mag ik nou rijden?

Toen de snelweg van Barcelona naar Sitges werd geopend, ergens rond 1993, mocht je er 120 kilometer per uur rijden, maximaal. Maar er bestonden toen geen radars, dus reed je vooral in de stille avonduren met iets van 140 km/u naar huis. En dan ben je er zo. Jaren terug kwamen de wat ze hier ‘ecosocialisten’ noemen in de tripartito-regering, ofwel de ‘groenen’ van IC-V, en die kregen zowel het Catalaanse ministerie van Binnenlandse Zaken als dat van Milieu onder hun hoede. Onder BiZa valt ook Trànsit, het verkeer, en in een goed samenspel besloten beide departementen om de maximum snelheid op alle wegen in een kring van 20 km rond Barcelona tot 80 km/u terug te brengen: beter voor het milieu en beter voor de veiligheid.

Daar waren we al lang aan gewend, aan die 80 km/u (met onderweg drie vaste radars), al merkte ik wel dat ik er duidelijk langer over deed om thuis te komen; maar wat konden die paar minuten mij nou schelen. De vorig jaar gekozen nieuwe Catalaanse regering van de gematigd-nationalistische CiU had als één van zijn populaire programmapunten het opheffen van die 80 km/u-norm, en besloot dat zo snel mogelijk toe te passen en op de meeste plaatsen die 120 km/u opnieuw toe te staan, omdat die 80 km/u nou echt niet veel beter voor het milieu zou zijn en het sterk verminderde aantal verkeersslachtoffers echt niet van die lagere snelheden kwamen. (Opvallend trouwens: ook van het kabinet-Rutte was de eerste actie het oprekken van die maximum snelheid, naar 130 km/u op bepaalde plaatsen in Nederland; een erg ‘rechtse’ maatregel dus, de auto’s harder laten rijden.)

Dus reden we al een paar weken 120 km/u toen de centrale Spaanse regering in Madrid met een nieuwe tijdelijke maatregel kwam om te besparen op het oliegebruik in het land, want door de onrust in de Arabische wereld is dat zwarte goud hartstikke duur geworden. En een té hoge olierekening zou het trage herstel van de brakke Spaanse economie direct weer ongedaan maken. Dus mag er op alle snel- en autowegen in Spanje sinds gisteren niet meer harder dan 110 km/u worden gereden. Zo’n 6.000 verkeersborden zijn aangepast, maar de 250.000 euro die dat heeft gekost zijn een schijntje bij de 1,4 miljard die de regering denkt dat er aan benzineverbruik (de Euro-98 kost 1,45, de diesel rond de 1,32) wordt bespaard tot 30 juni, wanneer besloten wordt of de maatregel wordt verlengd.

De dodenweg van Catalonië

Het bericht verbaast nauwelijks meer: vier doden vrijdag op de C-25, beter bekend als de Eix Transversal. Een vrij nieuwe weg, die nog geen 10 jaar bestaat, maar vanaf de opening al ‘alle nummers had’ (zoals de Spanjaarden zeggen, ofwel een zeer grote kans) om de meest dodelijke weg van Catalonië te worden. Tegen het advies van deskundigen in wilde de toenmalige regering geen vierbaansweg maken; het werd een tweebaans, met op enkele stukken zo’n vermaledijde derde baan, die in het midden, waar je van beide kanten mag inhalen. Ofwel een Russische roulette om te kijken wie er het laatst naar zijn rechterbaan terugkeert. Een weg vol bochten, tunnels en bruggen ook. Een drúkke weg vooral.

De Eix werd, na liefst 40 jaar twijfelen en discussiëren, in 2000 gebouwd om een snellere route tussen het centrum van Spanje en de grens bij La Jonquera te maken. Om de N-II ook te ontlasten, de tolvrije autoweg – een groot deel vierbaans, inmiddels – die veel vrachtwagenchauffeurs gebruiken om vanuit Madrid via Zaragoza, Lleida en Barcelona naar het noorden te rijden. Dus werd er een min of meer rechte lijn van Lleida (of Cervera, om precies te zijn) naar Girona getrokken en dwars door een soms prachtig landschap deze C-25 aangelegd.

Ik heb er een bloedhekel aan, hoef er gelukkig ook niet vaak over te rijden. Vol met vrachtwagens natuurlijk (zo’n 25% van het totale verkeer), en die kun je er moeilijk inhalen. Veel mensen proberen dat wel, ook als er een doorgetrokken streep is… De Eix Transversal heeft inmiddels een trieste balans opgebouwd van bijna net zoveel doden als de kilometers die de weg telt, 153.

Ruim driekwart van die doden vielen bij frontale botsingen, zoals die van deze vrijdag: twee vrachtwagens, waarvan één de bocht niet had kunnen houden, knalden op elkaar, twee personenwagens vlogen er nog eens achterop. Een dodelijke val, zoals op de foto rechts: vijf doden bij een ongeluk in 2005.

De weg kostte 440 miljoen euro. De kosten waren de redenen om er niet direct een vierbaansweg van te maken. Nu zijn ze bezig dat wel te doen. Extra kosten: 865 miljoen. Over goede planning gesproken. En de verdubbeling van de weg komt voor ruim 140 mensen te laat.

Speel niet met je tom-tom tijdens het rijden

De omgekeerde wereld. In het lange Pinksterweekeinde vielen in Nederland 15 doden in het verkeer en in Catalonië niet één, nul. Oké, er wonen hier de helft minder mensen (bijna 7,5 miljoen), maar lange tijd was het hier (en in heel Spanje) elk weekeinde een slagveld op het asfalt. Kan me herinneren dat, toen ik hier in 1988 kwam, je bijna bang was om de weg op te gaan, want jaarlijks vielen er meer dan 6.000 doden, bijna 20 per dag, een soort Russische roulette achter te stuur.

 Veel is er veranderd, sindsdien. Ten goede. in het jaar 2000 lag het aantal dodelijke verkeersslachtoffers nog net boven de 4.000, vorig jaar was dat voor het eerst onder de 2.000: de 1.897 doden waren het laagste aantal sinds 1964, toen er maar eentiende deel van het huidige aantal auto’s op de weg reed, met snelheiden ook de helft lager dan nu (maar wel een veel krakkemikkerige carrosserie). Die enorme daling heeft veel, zoniet alles te maken met de strengere Spaanse verkeerswetten van de laatste tien jaar, de hogere boete’s ook, het puntenrijbewijs en het veel grotere aantal alcoholcontroles.

Gisteren werd de nieuwste versie van die verkeerswet van kracht, met een groot aantal aanpassingen. Hogere boete’s natuurlijk (vanaf 100 euro, al betaal je de helft als je snel betaalt; aan de agent zelf, mét creditcard, mag ook), waarvan het geld overigens naar nieuwe maatregelen voor de verkeersveiligheid gaat. Nieuwe regels, zoals één voor fietsers: het is nu verplicht in het donker met licht te rijden! En er komen enkele ‘zware overtredingen’ (boete van 200 euro) bij, waarvan één goed is te weten voor de toeristen die met de auto naar Spanje komen: je mag tijdens het rijden niet aan je tom-tom (die we hier gewoon een GPS noemen) frutselen.

(De kop boven het verhaal heeft trouwens niets te maken met de foto eronder; die vrouw verwarde het gas- met het rempedaal.)

De les van verkeersslachtoffers

verkeer1Een dag op een congres van, voor en over verkeersslachtoffers. Hakt er altijd wel in. Niet de koele statistieken, die in Spanje de laatste jaren steeds beter zijn: vorig jaar vielen net zo veel doden in het verkeer als in 1968 – en toen waren er veel minder auto’s. In Catalonië, met veel meer radars dan elders in het land, hebben ze in de laatste 10 jaar het aantal doden met 57% teruggebracht. Dat zijn de cijfers. Maar veel leerzamer zijn de verhalen, van Josep (op de bovenste foto rechts) of Xavi, op de foto onder met zijn twee maanden oude Enzo in de armen. De één zit al 16 jaar in een rolstoel, de ander net vier jaar. ‘Een lot uit de loterij, maar dan een zwart lot’, zei Xavi me. Hij deed niet gek, of onvoorzichtig op het moment van het ongeval. Gleed met 40 km/u op de verkeer2motor uit in een bocht met vuil op het asfalt en kwam met zijn rug tegen de paal van een vangrail aan. Josep was met de auto van de weg geraakt en er was niets met hem aan de hand totdat nog eens een andere auto achterop knalde. Ze lachen allebei op de foto, gelukkig, en gaan naar scholen om tieners hun verhaal te vertellen. Een verhaal dat effect heeft, hoop ik, bij jochies als mijn zoon die op hun brommer of scootertje scheuren. Ook spreken ze ‘wegmisbruikers’ toe, een les die waarschijnlijk harder aan komt dan een jolig  TV-programma over hardrijders. Zo’n 6.000 Catalanen, bijna één op de duizend, komen elk jaar met zwaar verkeersletsel in het ziekenhuis terecht; dat cijfers is de laatste jaren nog nauwelijks gedaald.

De mannen, vrouwen en meisjes in rolstoel vertelden ook over hun leven ná het ongeluk, o.a. de obstakels die er op straat nog altijd bestaan. Jaume, op de bovenste foto naast Josep (ze maken samen een wekelijks radioprogramma over verkeersslachtoffers), had er wel een sterke opmerking over. Hij is vanaf zijn geboorte gehandicapt en zit al zijn hele leven in een rolstoel. Hij weet dat het allemaal wel iets beter is geworden, op straat. “Vroeger zagen de overheden ons  niet, maar op een gegeven moment kwamen er zoveel gehandicapten bij door verkeersongelukken, dat er wel aanpassingen gedaan moesten worden. Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar dankzij de verkeersslachtoffers is ons leven ietsje beter geworden…”

Minder slachtpartijen op de weg

p10003701

Er was een tijd dat rijden over de Spaanse wegen een Russische roulette was. In 1989 vielen er bijna 6.000 doden in het verkeer, bijna 20 per dag. Om over de tienduizenden zwaargewonden maar niet te spreken. Inmiddels is dat met bijna de helft gedaald, vooral door toedoen van talloze maatregelen van de regering-Zapatero. (De oppositie erkende, tandenknarsend, dat als de socialist iéts goed heeft gedaan, dan is dat het verkeer veiliger maken.) Honderden radars, hogere boete’s, een puntenrijbewijs en, ook niet belangrijk, een beter wegennet, het heeft allemaal geholpen. Nog niet zo lang geleden zat bijna elke automobilist met een glaasje te veel op achter het stuur, zélfs chauffeurs van volle touringcars na het uitgebreide middageten. Inmiddels weet iedereen dat de kans groot is in een stad als Barcelona op vrijdag- of zaterdagnacht in een fuik van een grootscheepse alcoholcontrole te rijden.

p1010444De korte Paasvakantie – Semana Santa heet dat hier – was altijd zo’n zwarte periode op de weg. Iedereen die op hetzelfde moment de weg op gaat (donderdagmiddag- of avond) en iedereen die op dezelfde dag en tijdstip weer terugkeert. Talloze mensen reden zichzelf of elkaar dood, meestal door gevaarlijk in te halen, uit de bocht te vliegen of in slaap te vallen. Maar de cijfers van deze laatste dagen zijn ook hoopgevend, zo is op de grafiek uit El Periódico te zien: kwamen in 1999 nog 176 mensen in slechts vijf dagen om het leven, dit jaar staat de Paas-teller op 45. Nog altijd 45 te veel natuurlijk, maar de nul zal wel altijd een utopie blijven (hoewel het Spanje dit jaar al enkele keren is gelukt een weekeinde zónder verkeersdoden af te sluiten).

De file’s rond Madrid

TRAFICO-ATASCO

We wisten het natuurlijk allang, maar het is nu ook semi-wetenschappelijk onderzocht en bevestigd: de Madrileense automobilisten staan bijna twee keer zo lang in de file als die in en rond Barcelona. Ondanks de aanleg van de ene na de andere rondweg (M-30, M-40, etcetera) blijft de Spaanse hoofdstad een ramp; historisch zijn de file’s in de stad zelf, maar groot zijn ze ook op de N-I tot en met N-VI, de nationale hoofdwegen die, natuurlijk, in het centralistische Spanje hun kilometer 0 in Madrid hebben, op de centrale Puerta del Sol.

Volgens de RACC (de Catalaanse ANWB, zeg maar) staan de Madrilenen in de ochtendspits 33 minuten in de file om de stad in te komen; in Barcelona kunnen ze al na 18 minuten weer het gaspedaal indrukken. Ook het aantal auto’s dat stil staat is groter in de hoofdstad: 87.000 tegen 51.500.

Minder auto’s

diagonal

Vanochtend op de Diagonal, het bovenste deel van de 11 kilometer lange straat dwars door Barcelona. In Nederland staan er minder file’s, zeggen ze. Ook in Spanje is het verkeer afgenomen. Nu is het richting Barcelona alleen ’s morgens een grote drukte – hoewel de file’s nooit langer dan 5 of 6 kilometer zijn -, maar ook die intensiteit van het verkeer is afgenomen. De foto is van negen uur, het ergste is voorbij, je rijdt vanaf het zuiden eenvoudig de stad in. Volgens de gemeente rijden er op de Diagonal 5,4% minder auto’s dan een jaar geleden. Met de benzineprijzen heeft dat niets meer te maken: voor de 1,30 euro die ik in november nog voor een liter diesel bestaalde staan we nu weer gewoon op 0,88. Maar er worden bijna geen auto’s meer verkocht en de mensen kiezen voor goedkopere vervoersmiddelen om in de stad te komen.