Tagarchief: ramblas

De fauna van de Rambla

De Rambla is altijd een verzameling beesten van allerlei soorten pluimage geweest. Maar de échte dieren, de oorspronkelijke, die zijn aan het uitsterven. Op dit moment zijn er nog maar twee van de ouderwetse pajarerías over, die stalletjes waar je, middenin de stad, diverse beestjes kon kopen. Toeristen zeiden dat ze het allemaal zo zielig vonden, die konijntjes in te kleine kooien, net als de hamsters, cavia’s, vogels en, in het water, vissen en schildpadden; maar tegelijkertijd oefenden die beestjes een onweerstaanbare aantrekkingskracht op die toeristen uit, én op vooral de jeugdige lokale bevolking.

De gemeente Barcelona heeft nooit goed geweten wat het ermee aanmoest, met die beestenbende. Er kwamen acties van dierenbeschermers, het werd steeds politiek incorrecter om op de drukste boulevard van de stad kooien vol dieren te hebben, en uiteindelijk werd besloten ze te hervormen. Er kwam een nieuw ontwerp en daarin konden de eigenaren totaal andere dingen gaan verkopen. Sinds enkele maanden staan er nu kleurrijke – en daarmee is alles wel gezegd – kiosken die turron, coques, ijsjes en andere zoetwaren verkopen. Stands die totaal uit de toon vallen bij de rest van de kiosken (kranten, bloemenstallen) die al sinds mensenheugenis de Rambla opsieren. Daar is de gemeente nu ook achter gekomen, dat het eigenlijk helemaal niet staat, die veel te hoge fel verlichte dingen op de Rambla.

Dus moeten ze weer weg. Ja, net gebouwd, de stad heeft er zo’n 280.000 euro in gestoken, de ondernemers hebben contracten met leveranciers afgesloten en waren blij met hun nieuwe bestemming, maar nu moeten ze toch weg… Vandaag deelden ze carbón uit, bestemd voor de burgemeester. Die zwarte (en zoete) ‘kolen’ is wat hier de stoute kindertjes met Driekoningen krijgen – gelukkig worden ze niet in een zak mee naar Nederland genomen. Ook zijn ze handtekeningen aan het verzamelen. Om de definitieve dood van de dieren op de Rambla te voorkomen.

Van Chocolateria Mallorquina naar Café de l’Ópera

Kon het niet nalaten, na het bekijken van de expositie van Ballell (zie vorige post hieronder). Een ochtend naar de Rambla geweest, op zoek naar dezelfde plaatsen, en hoe die in 103 jaar zijn veranderd. Of eigenlijk niet.

Veel gevels zijn hetzelfde gebleven, de meeste gebouwen van de Rambla stonden er al aan het einde van de 19e eeuw. Hij is natuurlijk een stuk drukker geworden, rommeliger vooral. Deze plaats boven was het moeilijkst te vinden, maar een kort bezoekje aan het historische Café de l’Ópera bracht direct al uitkomst. “Dat, links op de foto, dat is dit café,” zei een ober direkt. Een eeuw geleden heette de bar namelijk Chocolateria Mallorquina. De bar opende trouwens al rond 1750, toen als een klein pension met barretje, goed bezocht omdat de Rambla het vertrekpunt was van talloze paard- en wagens met levensmiddelen en andere handel richting het binnenland, tot Zaragoza en Madrid aan toe. Toen een eeuw later de trein begon te rijden en precies aan de overkant het Liceu-theater opende, werd de bar de genoemde Chocolateria, en kort daarna een luxe restaurant, La Mallorquina. In 1928 kochten de voorouders van de huidige eigenaars het, verbouwden het in de modernistische stijl en gaven het de huidige naam mee, bekend bij de meeste toeristen. Om 12 uur gistermorgen was het er trouwens erg stil binnen.

Moeilijk trouwens, onmogelijk bijna, om precies dezelfde invalshoek als de fotograaf van toen te vinden. De lenzen zijn anders, het beeld komt anders de camera in. Maar de herkenbaarheid blijft, van de lantaarnpaal, exact dezelfde nog, tot het gebouw op de achtergrond.

Andere dingen zijn wel volledig verdwenen, zoals de barretjes die er toen nog op het middendeel van de Rambla stonden, zoals hier helemaal aan het einde (of het begin), bij het beeld van Columbus.

Geiten op de Ramblas

Nee, die op de foto, dat zijn natuurlijk geen geiten (díe foto staat hieronder ergens, maar is niet zo scherp om deze post te openen). De man met honden op de Rambla dels Caputxins (één van de vijf delen waaruit de Ramblas  bestaat, samen met die van Canaletes, Estudis, Sant Josep en Santa Mónica) is één van de honderd foto’s van Frederic Ballell die tot 22 mei te bewonderen zijn in het fotoarchief van de gemeente, het Arxiu Fotogràfic in de Born.

Ballell, in 1864 geboren in Puerto Rico, was één van de eerste Catalaanse fotojournalisten: fotografen die meer dan alleen maar mooie plaatjes maken, maar hun onderwerpen met journalistiek gevoel uitkiezen en weergeven, die schrijven met het beeld. Als elke Barcelonees liep hij regelmatig op de Rambla, en ‘stal’ er foto’s van de nietsvermoedende wandelaars. Prachtig altijd om te zien, hoe zo’n populaire straat er iets meer dan een eeuw geleden bij lag; de foto’s zijn van 1907 en 1908.

Dat het allemaal van die, zoals ze het noemen, ‘spontane’ foto’s zijn is opvallend, omdat een fotocamera in die tijd geen klein onopvallend apparaatje was, voor veel mensen bovendien nog een bezienswaardigheid en voor de fotograaf dus moeilijk om niet de aandacht te trekken.

De welkome brand van het Liceu

Op 31 januari 1994 hing deze magistrale kolom rook boven het centrum van Barcelona; de straat net rechts ervan, met bomen, is de Rambla. Het Liceu, het monumentale operatheater dat in 1847 was gebouwd, ging volledig in vlammen op. De wederopbouw duurde vijf jaar en vanavond wordt met de opera Trovatore van Verdi herdacht dat het Liceu precies 10 jaar geleden weer zijn deuren opende, om de laatste jaren populairder dan ooit te worden.

Maar daar wilde ik het niet over hebben. Deze post gaat over de mysterieuze brand van toen, die nooit volledig is opgehelderd. Een brand die uiteindelijk helemaal geen ramp was, maar uiterst opportuun bleek om het theater te vernieuwen en uit te breiden. Aangestoken? Veel buren denken nog altijd van wel.

Vijf jaar geleden sprak ik met verschillende getuigen van toen, en met mensen die door de gevolgen van de brand benadeeld werden: hun huizen werden onteigend om de uitbreiding van het Liceu mogelijk te maken. Twee vragen over die dag – waarop trouwens geen slachtoffers vielen – zijn nooit beantwoord, ook niet in de rechtszaak die later is gehouden en waarin iedereen werd vrijgesproken.

1. Waarom duurde het meer dan een half uur na het uitbreken van de brand tot de brandweer werd gewaarschuwd? 2 Waarom kwam geen van die alarmerende telefoontjes vanuit het Liceu zelf?

De brand brak om 10.30 uur uit, zo wees later onderzoek uit, en om 11.09 kreeg de brandweer, die in drie minuten ter plaatse was vanuit de toenmalige kazerne in Drassanes, onderaan de Rambla, de eerste melding. Dat was toen omwonenden al de vlammen en rook uit het dak zagen komen. De brandweercommandant van toen legde me het mooi uit. “Een brand is in de eerste minuut nog met de voet te blussen. In de tweede minuut kun je hem nog met een deken doven. Vanaf de derde minuut moet je maken dat je wegkomt.

De officiële lezing is altijd geweest dat een vonk bij het solderen op het zijden gordijn voor het podium terecht kwam. Sommigen vinden dat onwaarschijnlijk, omdat zo’n dik en zwaar gordijn niet van één vonkje in brand kan vliegen. Ook is nooit duidelijk geworden hoe het vuur zich daarna zo snel heeft kunnen verspreiden zonder dat iemand vanuit het theater naar de brandweer belde. Geluk bij een ongeluk was dat er die dag geen wind stond en de brand niet naar de omliggende huizen oversloeg; de verticale rookkolom verhinderde wel dat er blushelikopters konden worden ingezet.

Eenmaal de tranen gedroogd ging het snel. Een plan voor uitbreiding en vernieuwing van het Liceu lag al klaar, de zaal werd in de oorspronkelijke staat herbouwd, de omliggende vertrekken werden moderner en het hele theater werd brandveiliger dan ooit gemaakt. Mede dankzij die maatregelen bezoeken inmiddels drie keer meer mensen het vroeger zo elitiaire, maar nu met populaire concerten (flamenco, Van Morisson) volkser gemaakte Liceu dan vóór de prachtige brand in 1994.

Truc tegen relschoppers

mossos

Ver na de viering door tienduizenden mensen van een prijs van FC Barcelona komen, meestal vanaf een uur of drie ’s nachts, de notoire relschoppers uit hun schulp kruipen om wat etalages in te gooien, auto’s te slopen en stadsmeubilair om zeep te helpen. Meer dan 50 arrestanten, zeggen de persbureau’s dan, en dat lijkt heel veel. Het valt allemaal wel mee: er worden er zo veel mogelijk opgepakt om elk indicent in de kiem te smoren. De Catalaanse politie, de Mossos, heeft daar zijn eigen secretas voor, zoals we ze noemen: de geheime agenten, mannen in burger die zo veel mogelijk op de mogelijke relschoppers moeten lijken. En wat is makkelijker om bij een Barça-feestje óók een blauwpaars shirt aan te doen?

(Voor de goede orde: op de foto staat de mogelijke relschopper in het midden; de twee agenten hebben een balkje voor hun hoofd, iets wat in Spanje alle kranten doen om latere herkenning van de ‘geheim agenten’ te voorkomen. Dus laten we die gewoonte, precies het tegenovergestelde van het Nederlandse gebruik om de verdachte onherkenbaar te maken, maar in stand houden, met excuus voor de wat primitieve zwarte balkjes.)

Obama met rugzak op de Rambla(s)

 

rambla2

Alles wat Barack Obama doet en zegt is hot. Dus was de grote vraag van de journalisten zondag in Praag: wát heeft hij gezegd tegen José Luis Rodríguez Zapatero, de premier van Spanje die jarenlang door George Bush werd genegeerd, niet omdat ZP geen woord Engels spreekt, maar omdat hij na zijn verkiezingswinst in 2004 direkt de Spaanse troepen uit Irak terugtrok.

Obama en Zapatero gaven na hun eerste bilaterale ontmoeting geen persconferentie, dus moesten de verslaggevers van ‘regeringsbronnen’ horen wat er ongeveer was besproken. En daar kwam-ie: “Ik zou graag naar Spanje komen en terugkeren in Barcelona.”

Wat heeft de Amerikaanse president met Barcelona? Daarvoor moet je één van zijn boeken, Dreams from my father, lezen. Daarin beschrijft hij, heel kort, hoe hij in 1988 bij een tussenstop op weg naar Kenia als jonge rugzaktoerist een middagje door de stad en over de Rambla slenterde, in gezelschap van een Senegalees die hij zojuist in Barcelona had ontmoet. “Terwijl we richting Ramblas slenterden, had ik de indruk of ik hem al mijn hele leven kende; alsof we allebei dezelfde reis maakten, ook al waren we uit tegenovergestelde plaatsen op de planeet vertrokken.”

De Rambla (hier zeggen we het in enkelvoud, en bijna nooit Ramblas) die Obama 21 jaar geleden zag heeft niets meer te maken met die van nu. Hij zal, waarschijnlijk, flink teleurgesteld zijn te zien hoe de populaire promenade veranderd is in één lange stroom toeristen, die ook nog eens eenvoudige prooien voor de zakkenrollers zijn. (In 2008 werden per dag 2,5 boefjes door de politie op de Rambla in fraganti betrapt en aangehouden; vaak overigens dezelfde jongens en meiden, die dezelfde dag al weer waren vrijgelaten.)

Zelfs de eigenaars van kranten-, bloemen- en dierenstalletjes, die toch van het toerisme moeten leven, zijn de hordes vaak ordinaire buitenlanders een beetje zat. Vorig jaar zomer vroegen zij via spandoeken de 27 miljoen jaarlijkse bezoekers om respect. “Lieve bezoeker. Dit is een stad waar mensen wonen en werken, het is geen pretpark. Er zijn winkels op de Rambla die al 150 jaar oud zijn. Vóórdat u met zijn allen kwam, waren wij héél gelukkig. Alstublieft, toon een beetje respect voor de stad en zijn inwoners. Dank u.”

In een enquete van Virgin twee jaar terug onder zijn Britse reizigers kwam de Rambla eruit als de vierde ‘meest teleurstellende toeristische attractie’ op aarde. De boulevard was trouwens in goed gezelschap: nummer één was de Eiffeltoren, nummer twee de Mona Lisa in het Louvre en nummer drie Times Square. Als verdediging kwan natuurlijk wel worden aangevoerd dat de Engelsen geen smaak hebben.

Marathon langs monumenten

maraton

Er was een tijd dat ik een beetje hardliep. We waren in topvorm, dronken nog niet zo veel bier en als we als verslaggever bij een groot atletiek- of zwemtoernooi toernooi waren liepen we er met een groepje altijd wat rondjes door een park, de straten of over een atletiekbaan. Vlak voor het WK Atletiek in Rome, 1987, ontdekte ik dat de Vivicittà werd gehouden, een populaire loop van 10 kilometer door de stad, langs zijn mooiste monumenten. De afstand bleek uiteindelijk iets van 12 km te zijn, maar het was meer dan de moeite waard. Door een Rome zonder auto’s renden we vanaf de start in Villa Borghese langs de Spaanse Trappen, de Fontona di Trevi, over het Piazza Navona, langs het paleis van Vittorio Emanuelle en het Coliseum, langs het historische Circo Massimo en via het Vaticaan naar de finish bij het Olympisch Stadion. Een wonderbaarlijke ervaring.

Barcelona heeft nu ook zoiets. De stad heeft sinds ruim 30 jaar zijn marathon, maar die begon altijd in Mataró, een stadje aan de kust, en liep in één rechte saaie lijn langs het strand en het spoor richting Barcelona, waar soms ook nog eens bovenop de Montjuïc moest worden gefinished. Slopend voor de benen en funest voor een goede tijd. Er was voor de lopers niets aan. Dus werd enkele jaren geleden besloten de marathon naar de stad te halen. Sindsdien is het aantal deelnemers sterk gegroeid, ook vanuit het buitenland. Morgen, zondag 1 maart, doen er 9.702 lopers mee. Dat is nog lang geen Rotterdam natuurlijk, maar ze krijgen wel iets anders dan de Erasmusbrug en de kubuswoningen te zien: het parkoers loopt langs het Camp Nou, de huizen Battló en Milà van Gaudí, de onvermijdelijke Sagrada Familia, de moderne Torre Agbar, de Olympische Haven, de Arc de Triomf en over de Rambla richting de finish bij de magische fonteinen van Montjuïc. Een grote winnaar is er bijna nooit, een goede tijd ook niet, maar voor de lopers is het een race vol afleiding. Ik doe niet mee.