Tagarchief: zapatero

Wees bang voor rechts

In Spanje ben je links of rechts, een middenweg bestaat er niet. Misschien een erfenis uit de tijd dat de Nationalen en de Republikeinen in een Burgeroorlog terechtkwamen. Kort nadat de overwinnaar, generaal Franco, vier decennia later in 1975 overleed, maakte Spanje zijn fameuze transición van dictatuur naar democratie aan de hand van de gematigde centrum(-rechtse) partij UCD van premier Adolfo Suárez, een memorabele politicus die nu overigens door Alzheimer vrijwel geveld is. Maar al in 1982 namen de socialisten van Felipe González het over en sindsdien, met het aan de overzijde groeien van de Alianza Popular en de latere Partido Popular, is de tweedeling van het land steeds groter geworden.

Dat oude gevecht tussen links en rechts wordt in deze campagne voor de verkiezingen voor het Europees parlement door de PSOE van premier Zapatero weer uit de kast gehaald. Wees bang voor rechts, is de boodschap van de spot die in Spanje de meest bekeken op You Tube is. Achtereenvolgens verschijnen een ober (“De immigranten beroven ons van ons werk”), een priester (“In Europa is plaats voor maar één godsdienst”), een netjes geklede en gekamde mevrouw (“De gezondheidszorg zou geprivatiseerd moeten worden”), een wijnboer (“De klimaatverandering is een grote leugen”), een skinheid (“Homosexualiteit is een ziekte”), een ondernemer (“Ik geloof in het vrije ontslag”) en een wat oudere dame (“Ik ben voor de doodstraf”). Daarna de tekst van de PSOE: ‘het probleem is niet wat ze denken…. maar wat ze gaan stemmen’.

Obama met rugzak op de Rambla(s)

 

rambla2

Alles wat Barack Obama doet en zegt is hot. Dus was de grote vraag van de journalisten zondag in Praag: wát heeft hij gezegd tegen José Luis Rodríguez Zapatero, de premier van Spanje die jarenlang door George Bush werd genegeerd, niet omdat ZP geen woord Engels spreekt, maar omdat hij na zijn verkiezingswinst in 2004 direkt de Spaanse troepen uit Irak terugtrok.

Obama en Zapatero gaven na hun eerste bilaterale ontmoeting geen persconferentie, dus moesten de verslaggevers van ‘regeringsbronnen’ horen wat er ongeveer was besproken. En daar kwam-ie: “Ik zou graag naar Spanje komen en terugkeren in Barcelona.”

Wat heeft de Amerikaanse president met Barcelona? Daarvoor moet je één van zijn boeken, Dreams from my father, lezen. Daarin beschrijft hij, heel kort, hoe hij in 1988 bij een tussenstop op weg naar Kenia als jonge rugzaktoerist een middagje door de stad en over de Rambla slenterde, in gezelschap van een Senegalees die hij zojuist in Barcelona had ontmoet. “Terwijl we richting Ramblas slenterden, had ik de indruk of ik hem al mijn hele leven kende; alsof we allebei dezelfde reis maakten, ook al waren we uit tegenovergestelde plaatsen op de planeet vertrokken.”

De Rambla (hier zeggen we het in enkelvoud, en bijna nooit Ramblas) die Obama 21 jaar geleden zag heeft niets meer te maken met die van nu. Hij zal, waarschijnlijk, flink teleurgesteld zijn te zien hoe de populaire promenade veranderd is in één lange stroom toeristen, die ook nog eens eenvoudige prooien voor de zakkenrollers zijn. (In 2008 werden per dag 2,5 boefjes door de politie op de Rambla in fraganti betrapt en aangehouden; vaak overigens dezelfde jongens en meiden, die dezelfde dag al weer waren vrijgelaten.)

Zelfs de eigenaars van kranten-, bloemen- en dierenstalletjes, die toch van het toerisme moeten leven, zijn de hordes vaak ordinaire buitenlanders een beetje zat. Vorig jaar zomer vroegen zij via spandoeken de 27 miljoen jaarlijkse bezoekers om respect. “Lieve bezoeker. Dit is een stad waar mensen wonen en werken, het is geen pretpark. Er zijn winkels op de Rambla die al 150 jaar oud zijn. Vóórdat u met zijn allen kwam, waren wij héél gelukkig. Alstublieft, toon een beetje respect voor de stad en zijn inwoners. Dank u.”

In een enquete van Virgin twee jaar terug onder zijn Britse reizigers kwam de Rambla eruit als de vierde ‘meest teleurstellende toeristische attractie’ op aarde. De boulevard was trouwens in goed gezelschap: nummer één was de Eiffeltoren, nummer twee de Mona Lisa in het Louvre en nummer drie Times Square. Als verdediging kwan natuurlijk wel worden aangevoerd dat de Engelsen geen smaak hebben.