Tagarchief: fiets

Patagonië, de grote leegte

Even op de fiets door Patagonië. Dat klinkt veel stoerder dan het was, trouwens. Op de fiets door Patagonië; ik zou wel willen. Moet denken aan het reisverhaal van een Nederlandse motorrijder die van Alaska tot Patagonië reed; er schijnen er dat wel meer hebben gedaan. Maar het lopen door Buenos Aires zat besloot ik bij aankomst aan de voet van de Andes, ergens op de 41ste breedtegraad, dieper dan Sydney en Kaapstad, een mountainbike te huren en de natuur op die manier te ontdekken, de zon in te kijken en stof te happen in wat nog het meest groene deel van het verder totaal onherbergzame Patagonië is. (Ook Buenos Aires probeert steeds meer de fiets te promoten als vervoermiddel; er zijn fietspaden aangelegd en overal hangen posters om dankzij die fiets ‘goede luchten’ te creëren (voor de niet-Spaanstaligen: de letterlijk betekenis van Buenos Aires).)

Een zuivere lucht heb je daar wel, op de grens van Argentinië en Chili, ver weg van alle drukte. Plaatsen waar je ontdekt dat onze Europese afstanden, en laat staan de Nederlandse, helemaal niets voorstellen. Waar je twee uur over land kan vliegen zonder ook maar één stadje of dorp te zien. Geen leven, nergens. Er wonen in Argentinië slechts 40 miljoen mensen; het is in oppervlakte het achtste land van de wereld, bijna 66 keer zo groot als Nederland. Dat is leegte, échte leegte.

Mijn kustweg zonder auto’s

We waren met bijna 3.000 man en vrouw vandaag, de zestiende editie van de Pedalada Popular Ecológica Barcelona-Sitges. Op de racefiets, mountainbike en een enkele stadfiets (die bestaan hier nauwelijks, 80% van de Catalanen die een fiets heeft heeft een mountainbike) van het Camp Nou naar mijn dorp, zo ongeveer de omgekeerde weg die ik enkele keren per week op de fiets afleg. Ik heb er (nog) geen foto’s van, maar elk jaar weer op een mooie dag in november (het heeft nog nooit geregend sinds ik meedoe) is het indrukwekkend, die lange sliert van fietsers (el serpiente multicolor, is het vreselijke Spaanse cliché, ‘de veelkleurige slang’) die, op de laatste 15 kilometer van de route, over mijn mooie kustweg van de Garraf rijdt, tussen Castelldefels en Sitges.

En moet je normaal het gebrom van auto’s en vooral vrachtwagens van de steengroeves achter je horen, het genot van deze toertocht is dat de Costas del Garraf volledig is afgesloten voor de rest van het verkeer. Heerlijk zwoegen naar boven (twee korte klimmetjes, de tweede zelfs op het grote blad -waarom moeten mountainbikers altijd zo belachelijk licht omhoog?) en over de twee rijbanen met een aangename snelheid de lange daling, bochten afsnijdend en geen getoeter van achter.

Vreemd in een land dat de beste profrenners te wereld heeft, maar het blijft hier vechten voor erkenning en begrip voor de fietsers. Alsof je gestoord bent op je fiets te stappen en door de stad, het dorp of over de wegen te rijden met een fragiele tweewieler. Oppassen ook: vooral niet zaterdag- of zondagmorgen heel vroeg op pad gaan, grote kans dat dronken automobilisten je te laat opmerken.

Er is nog veel educatief werk te doen, zoals (applaus!) met dit bord dat sinds kort op enkele plaatsen langs mijn vaste route staat: de Spaanse verkeerswet schrijft voor dat een automobilist een fietser op minimaal 1,5 meter afstand moet inhalen. Ja maar, hebben veel mensen me gezegd de laatste weken, deze weg is te smal om die afstand in acht te nemen. Ze weten niet dat je, bij het inhalen van fietsers, de doorgetrokken streep mag overschrijden, mits er natuurlijk geen auto van de andere kant komt…

Op de fiets naar het werk…

costas del garraf

Goede voornemens moet je niet na Oud&Nieuw gaan uitvoeren, maar na de vakantie. Drie weken rust, fris (nou ja) weer beginnen en de levensstijl iets aanpassen. De geest is uitgerust, nu het lichaam goed verzorgen, bloeddruk en cholesterol verlagen. Vakantie voorbij, dus geen biertje(s) of wijn (zondag bij de paella een lekkere ontdekt, een betaalbare witte uit de Priorat met de witte garnacha-druif en een beetje macabeo) meer bij het middageten. Dat is een begin.

Nou nog sporten, maar het drukke leven laat weinig uurtjes over. Vandaar het goede voornemen, vandaag, eerste werkdag, direct maar uitgevoerd: op de fiets naar het werk. Althans, naar Barcelona. Precies 45 kilometer, in net iets minder dan twee uur (ja, straffe tegenwind uit het noorden), waarvan de eerste 15 langs de historische Costas del Garraf. Even gestopt om maar een foto te maken van de langste van de drie klimmetjes… Daarna over de drukke Autovía de Castelldefels, langs de spaarzame hoertjes, Barcelona in, douchen bij m’n meissie thuis, racefiets voor stadsfiets ruilen en als een jonge god op de redactie arriveren.

costas garrafVroeger, dat is tot 1993, was de snelweg met tunnels tussen Sitges en BCN er nog niet. Toen ging ál het verkeer over dit onlangs opgeknapte kustweggetje met zijn, ongeveer, 105 bochten. In stille nachten zonder verkeer, op de weg terug naar huis en met werkelijk alle bochten in het hoofd geprent, kon je er 11 minuten over doen; door de tunnels is 8 minuten, dus zoveel scheelt het ook niet. Maar ze zijn wel wat veiliger, die tunnels, en met een Teletac (een soort abonnement, je tocht langs de peperdure tol wordt automatisch afgeschreven, voor iets meer dan de helft van de prijs) hoef je ook nooit in de rij voor een tolhokje te gaan staan.

Maar die tunnels zijn niet voor de fiets, vanzelfsprekend. Dus over de Costa’s maar weer, net als vroeger. Ik hoop bijna elke ochtend. (En ’s avonds met fiets in de trein naar huis; ben niet helemáál gek geworden.)

Afzien op de fiets

foix

Eindelijk weer eens op pad met mijn eenvoudige BH, een simpele Spaanse racefiets die, helaas, de pijn van de eerste rit sinds maanden niet kon verzachten. Ik ben geen klimmer, met mijn 89 kilo, maar zodra je hier even het binnenland inrijdt, is er geen kilometer vlakke weg meer te bekennen. Zal gewoon weer een beetje wennen zijn, want wielrennen is vooral veel kilometers maken. En echt zware klimmen zitten ook niet in deze rit van 65 kilometer, onder anderen langs het stuwmeer van Foix (op de foto, met het kasteeltje van Castellet op de achtergrond), richting de wijngaarden van de Penedés. Daar ligt, voor een langere rit, Els Cassots, een klimmetje van 5 kilometer waar ik ooit ontdekte wat het verschil is tussen een stumper als ik en een profrenner. Zat na zo’n 3 kilometer hijgend en puffend op het kleine blad en had al naar het grootste tandwiel van het achterwiel geschakeld (het laatste redmiddel bij een steile klim), toen Juan Antonio Flecha me voorbijraasde, op het grote blad natuurlijk, en ook nog vrolijk goedemorgen zei. De Rabo-renner (toen nog in het shirt van Fassa Bartolo trouwens) is geen rasklimmer, maar deze klim was een puist voor hem.

sportcor4Mijn bewondering is daarom ook groot voor de 20 cardiologen die ik vorige week opzocht op hun laatste dag van een tocht van Maastricht naar Barcelona (waar een cardiologencongres begon), 1.600 kilometer in 8 dagen, soms met een etappe van 250 kilometer. Niet misselijk, al probeerden ze zo weinig mogelijk ‘hoogtemeters’ te maken en reden ze, bijvoorbeeld, door het Rhone-dal in plaats van de Ardèche (en waren ze onder de indruk van de weg hiernaast, de betoverende bochten tussen Sant Feliu de Guíxols en Tossa de Mar). Maar deze tocht, elke dag met zo’n 28 tot 30 km/u de lange tocht afleggen die wij vroeger in de auto al vermoeiend vonden vergt meer dan alleen een goed werkend hart. Ze deden het voor Sportcor, een organisatie die pleit voor meer onderzoek naar de subiete dood bij sporters.

denieuwefietsTrouwens, een leuk boekje over zo’n fietstocht lezen? Collega Dirk-Jan Roeleven schreef er één, De nieuwe fiets, over zijn mooie Italiaanse Cucchietti-fiets van een oude fietsenmaker in een klein dorpje, maar ook over de doden die er altijd met je meerijden, op zo’n lange tocht. Hoop dat hij die doden nu eindelijk achter zich heeft kunnen laten.

En ik zag deze week bij Wilfried de Jong’s Holland Sport dat ook Ilja Leonard Pfeijffer een boek over zijn rit, in spijkerbroek en mét hangbuik, op een oude Batavus van Leiden naar Rome heeft geschreven: De filosofie van de heuvel. Onderweg vond hij Genua zo mooi dat hij daar maar is blijven wonen.

De eenzame fietser

motos

Het station van Sitges, vanmorgen. Zo’n dorp is uitstekend om alles op de fiets te doen. Naar school, naar het werk, naar de winkel of naar het station. Maar kijk je naar de straat voor de middelbare scholen, dan zie je hetzelfde beeld als hier op het station: een zee van motoren, scooters en brommers. Links, tegen de lantaarnpaal, mijn eenzame en belaagde fiets.

Ook al is het gebruik in Barcelona explosief gestegen, ook al winnen de Spanjaarden de Tour de France, fietsen zit hier niet in de dagelijkse cultuur. Elk jochie vraagt op zijn veertiende om een brommer om naar school te gaan of ’s avonds met zijn vriendjes af te spreken. (Ze willen die minimumleeftijd naar 16 verhogen, trouwens.) Op de fiets naar school, dat is voor losers. Herrie moet je maken als je aankomt, dus er moet ook nog een andere uitlaat op dat 50cc-kreng.

De macht van de motoren is zo groot dat ze alle vrijheid krijgen; in Barcelona, waar er nóg meer schijnen te rijden dan in Rome, parkeren ze waar ze maar willen, vooral breeduit op de stoep, want het zijn er zoveel dat er geen controle op uit te oefenen is. Volgens de laatste cijfers heeft de stad 193.000 motoren en 93.000 brommers (tegenover 608.000 auto’s) en die tweewielers hebben niet genoeg parkeerplaatsen.

Helaas bezetten ze ook volledig het kleine stationpleintje van Sitges, waar liefst één fietsrek staat, met plaats voor vier rijwielen. Nee, dán mijn Utrecht:

utrecht

Op bezoek bij God

muntanerVanmiddag een interview met Johan Cruijff gehad, voor het Audi-magazine. Behalve die ene prachtige Citroën-Maserati waar Cruijff ooit als jonge speler mee reed, ken ik hem alleen van zijn Mercedes-stationwagen, zijn halve leven lang. Maar in Nederland heeft hij een Audi staan, zegt hij.

Nu ging het gesprek niet over auto’s, maar over foto’s, beelden uit zijn leven. Onder anderen van zijn huis in Barcelona, op de flanken van de Tibidabo, een berg van ruim 500 meter hoog. Een luxe-wijk waar ook zijn Foundation huist. Daar hadden we afgesproken. Met de fiets omhoog: het is te doen, al denken veel mensen in Barcelona van niet. Het leukste is dan weer terug te fietsen, zo’n zeven kilometer bergaf door Muntaner, één van die ellenlange straten die van boven naar beneden lopen. (In Barcelona zeg je niet linksaf of rechtsaf, maar naar boven en naar beneden.) Jammer dat er stoplichten zijn onderweg.

En terwijl de nederige interviewer/fietser zich weer de stad in stortte, bleef God tevreden achter op zijn berg. Hij zag er goed uit, trouwens. Net terug van zijn jaarlijkse wintervakantie op Mauritius.

Explosie van fietsers

biciaccidente

Dat van die explosie in de kop van dit stukje houdt niet direkt verband met het beeld. Ik bedoel, deze fietster is niet ontploft, maar door een auto geschept op de Diagonal, met 10,3 kilometer de langste straat van Barcelona en die met het oudste én vervelendste fietspad van de stad, daar waar fiesters en voetgangers om een plaatsje op dezelfde ruimte strijden. Dat geeft nogal eens wat conflicten.

De explosie uit de kop betreft het aantal dagelijkse fietsers, dat in 8 jaar is gegroeid van 15.000 naar 85.000. En dat zijn de mensen die hun eigen fietsen gebruiken. Daarbij komen de liefst 184.000 abbonnee’s van Bicing, de openbare fiets van Barcelona. Ze stappen niet allemaal tegelijk op één van de 6.000 fietsen, die in totaal zo’n 35.000 keer per dag worden gebruikt, maar ze zorgen wel voor de nodige problemen. Soms zijn er geen fietsen bij één van de 400 stations, soms is zo’n stalling vol en vaak zijn de fietsen defect. Zó intensief is het gebruik dat elke fiets twee keer per maand gerepareerd moet worden.

Het mag allemaal niet deren. Barcelona heeft zich opgeworpen tot dé fietsstad in Zuid-Europa. Parijs heeft een al even succesvol systeem, de Vélib, en Rome volgt binnenkort. Las bicicletas son para el verano is een Spaanse kreet die critici lang hebben gebruikt. Fietsen zijn alleen voor de zomer. Onzin, natuurlijk, en helemaal in Barcelona, waar je ook nu in januari bijna nooit handschoenen aan hoeft.

En dan nog over die foto: het is opvallend hoe weinig ongelukken er met fietsers gebeuren ondanks die explosieve stijging. Iets meer dan 300 per jaar, en zonder ernstig gewonden of doden. Houden zo.