Eindelijk weer eens op pad met mijn eenvoudige BH, een simpele Spaanse racefiets die, helaas, de pijn van de eerste rit sinds maanden niet kon verzachten. Ik ben geen klimmer, met mijn 89 kilo, maar zodra je hier even het binnenland inrijdt, is er geen kilometer vlakke weg meer te bekennen. Zal gewoon weer een beetje wennen zijn, want wielrennen is vooral veel kilometers maken. En echt zware klimmen zitten ook niet in deze rit van 65 kilometer, onder anderen langs het stuwmeer van Foix (op de foto, met het kasteeltje van Castellet op de achtergrond), richting de wijngaarden van de Penedés. Daar ligt, voor een langere rit, Els Cassots, een klimmetje van 5 kilometer waar ik ooit ontdekte wat het verschil is tussen een stumper als ik en een profrenner. Zat na zo’n 3 kilometer hijgend en puffend op het kleine blad en had al naar het grootste tandwiel van het achterwiel geschakeld (het laatste redmiddel bij een steile klim), toen Juan Antonio Flecha me voorbijraasde, op het grote blad natuurlijk, en ook nog vrolijk goedemorgen zei. De Rabo-renner (toen nog in het shirt van Fassa Bartolo trouwens) is geen rasklimmer, maar deze klim was een puist voor hem.
Mijn bewondering is daarom ook groot voor de 20 cardiologen die ik vorige week opzocht op hun laatste dag van een tocht van Maastricht naar Barcelona (waar een cardiologencongres begon), 1.600 kilometer in 8 dagen, soms met een etappe van 250 kilometer. Niet misselijk, al probeerden ze zo weinig mogelijk ‘hoogtemeters’ te maken en reden ze, bijvoorbeeld, door het Rhone-dal in plaats van de Ardèche (en waren ze onder de indruk van de weg hiernaast, de betoverende bochten tussen Sant Feliu de Guíxols en Tossa de Mar). Maar deze tocht, elke dag met zo’n 28 tot 30 km/u de lange tocht afleggen die wij vroeger in de auto al vermoeiend vonden vergt meer dan alleen een goed werkend hart. Ze deden het voor Sportcor, een organisatie die pleit voor meer onderzoek naar de subiete dood bij sporters.
Trouwens, een leuk boekje over zo’n fietstocht lezen? Collega Dirk-Jan Roeleven schreef er één, De nieuwe fiets, over zijn mooie Italiaanse Cucchietti-fiets van een oude fietsenmaker in een klein dorpje, maar ook over de doden die er altijd met je meerijden, op zo’n lange tocht. Hoop dat hij die doden nu eindelijk achter zich heeft kunnen laten.
En ik zag deze week bij Wilfried de Jong’s Holland Sport dat ook Ilja Leonard Pfeijffer een boek over zijn rit, in spijkerbroek en mét hangbuik, op een oude Batavus van Leiden naar Rome heeft geschreven: De filosofie van de heuvel. Onderweg vond hij Genua zo mooi dat hij daar maar is blijven wonen.