Natuurlijk, je weet het nooit met zo’n tunnel. Jaren geleden hoorde ik voor een leek vrij overtuigende verhalen van ingenieurs over de tunnels die in Europese steden onder hun leiding werden gebouwd. Eentje van de TU uit Delft had het over de Noord-Zuidlijn in Amsterdam, met prachtige plaatjes op een powerpoint over hoeveel voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen er waren genomen. Een jaar later begonnen de monumentale huizen aan de Vijzelstraat in te zakken. Tja. Een ander, een Duitser, had het over de metrotunnel onder Köln, dwars onder de binnenstad door. Alles was onder controle, de Dom kwam niet in gevaar. Tot ineens het gehele Rijksarchief instortte en een deel van de onschatbare collectie verloren ging.
En die mannen kwamen hier om de mensen gerust te stellen: er worden zóveel tunnels gebouwd in de wereld, en er gebeurt (bijna) nooit wat. Toch heeft de leiding van de Sagrada Familia tot het einde gevochten om de tunnelboor van de hogesnelheidstrein naar Frankrijk, de AVE, ver van de kathedraal te houden in plaats van onder de straat Mallorca door, die precies loopt voor wat de hoofdingang van de kerk moeten worden, de Porta de la Glòria. De kathedraal kon instorten, zo klonk het alarmerend; iets wat sommige Barcelonezen trouwens zouden toejuichen. Uiteindelijk matigde de kerkleiding de toon: er zou wat Gaudiaans mozaïek in de torens kunnen scheuren.
Maar de route werd natuurlijk niet meer verlegd. Wel werden er allerlei extra maatregelen getroffen, zoals op de uitmuntende bijgaande grafiek van de Sagrada Familia te zien is: een ondergrondse wand van 40 meter diep, honderden meetstations die elke beweging op straat en in gevels zouden constateren, etcetera. Uiteindelijk is het asfalt van de straat Mallorca 1 milimeter verzakt; binnen de verwachtingen.
Afgelopen weekeinde liet de tunnelboor de Sagrada Familia achter zich, op weg naar de Pedrera, een ander monument van Gaudí. De Paus kan rustig komen. Hij wijdt op 7 november de kathedraal officieel in, bijna 130 jaar na het begin van de bouw.