Tagarchief: catalonië

Voor wie de klok luidt…

Steeds vaker ontstaat er in Spaanse dorpjes een conflict tussen de mensen die er altijd gewoond hebben en de nieuwe buren uit de grote stad. De laatsten hebben last van eeuwenoude gebruiken, zoals het klokkengelui. Een rechter gaf één van hen gelijk en legde de kerktoren van Sant Mori ‘s nachts het zwijgen op.

Het is een doodstil dorpje in het prachtige achterland van de Costa Brava, dichbtij de populaire kustplaats L’Escala. Er is bijna nooit iemand op de lege straten, waar elk kwartier de klokken van de kerk weerklinken. Eén lichte slag om kwart over, twee om half en drie om kwart voor. Plus, natuurlijk, de wat zwaardere slagen van het uur, van één tot twaalf. En dat al meer dan een eeuw lang.

Sant Mori heeft 130 inwoners, waarvan het grootste deel niet meer met Mariano Sanz praat sinds hij acht jaar geleden naar de rechter stapte. Eerst had hij het nog aan de pastoor gevraagd, en aan de burgemeester, maar die vonden zijn verzoek te belachelijk voor woorden. Of de kerkklokken ‘s nachts niet meer konden luiden. Zijn gasten in het prachtige kasteeltje van Sant Mori konden niet slapen.

“Enkele slaapkamers liggen op nog geen 20 meter van de kerktoren,” zegt Sanz. “Ik ben het kasteel aan mensen gaan verhuren omdat het een beschermd monument is en wij verplicht zijn het te onderhouden, maar we krijgen daarvoor geen enkele subsidie. Maar de allereerste gasten zeiden al dat ze steeds wakker werden van het klokgelui. Ik kan het door die overlast niet zo vaak verhuren als ik zou willen.”

Sanz is de zwager van markies Francisco de Asís de Moxó Alonso-Martínez wiens familie het kasteel van Sant Mori al sinds de vijftiende eeuw in bezit heeft. Voor 13.000 euro per week zijn de tien kamers voor groepen tot 20 personen te huur. “Ik heb nieuw leven en geld in dit dorpje gebracht,” verdedigt Sanz zich.

Al woont hij er al 20 jaar, de dorpelingen zien hem als één van die vervelende buitenstaanders die zich niet aan de plaatselijke gebruiken willen aanpassen. Het klokgelui is de meest gehoorde klacht van stedelingen die hun heil op het platteland hebben gezocht. Maar ook het balken van ezels of de geur van mest kunnen hen niet altijd bekoren. Mariano Sanz is de eerste die voor elkaar heeft gekregen dat het gerechtshof in Barcelona het klokkengelui als geluidsoverlast beschouwt omdat het aantal decibellen te hoog is. Van middernacht tot acht uur ‘s morgens moeten de klokken in Sant Mori nu zwijgen.

“Als je hier komt wonen, heb je je maar aan te passen aan de plaatselijke gebruiken,” zegt burgemeester Modesta Cucurull. “Als ik naar de Barcelona verhuis ga ik toch ook niet vragen of ze de drukke straat voor mijn deur voor verkeer willen afsluiten omdat ik er last van heb? Een dorp is een dorp, met al zijn geuren en geluiden, maar er zijn steeds meer stedelingen die dat naar hun gelang willen veranderen.”

Zij is boos omdat er nu geen hoger beroep meer mogelijk is. In het dorp heeft ze meer mee- dan tegenstanders in haar strijd tegen de kasteelheer. En ze wijst op een wetsartikel, waarin staat dat kerken en moskeeën niet onder de wet op geluidshinder vallen.

Elke zondag is er nog een mis in Sant Mori. Pastoor Joan Güell heeft zich niet te veel met de strijd om de klokken willen mengen. “Een belachelijke discussie is dit. Ik zal de uitspraak moeten naleven, maar niet van harte. Het klokgelui is de roep van God, en die kun je niet zomaar ‘s nachts even het zwijgen opleggen.”

De socialistische dominostenen

Spanje en Catalonië zijn geen landen voor coalities. Veel kiezers vonden het maar vreemd, de laatste zeven jaar, de tripartito die in Catalunya regeerde: de gematigde nationalisten van CiU hadden twee keer de meeste stemmen, maar socialisten (PSC), republikeinse nationalisten (ERC) en groenen (IC-V) vormden twee keer een meerderheidsregering waarin zij het nooit echt goed met elkaar konden vinden. De crisis heeft definitief een einde aan het experiment gemaakt, de drie verloren gisteren samen 20 zetels in het parlement en de regio keert terug naar de tijden van de gaullistische premier Jordi Pujol; zijn ‘dolfijn’ Artur Mas mag voor CiU gaan regeren, met 62 zetels iets minder dan de absolute meerderheid (68), maar met voldoende voorsprong op de verslagen rivalen. En het hele apparaat kan zo weer op de kop, want op honderden departementen, van ministeries tot de nationale TV3 en Catalunya Ràdio, heersen en presenteren mensen die door de socialisten en hun partners zijn benoemd en nu weer voor beschermelingen van CiU moeten plaatsmaken…

Catalonië was één van de laatste socialistische, progressieve bolwerken in Spanje, maar diezelfde crisis betekent het begin van een val van linkse dominostenen. In maart volgend jaar zal de PSC voor het eerst in de democratie ook het gemeentebestuur van Barcelona aan CiU verliezen en de enquetes voorspellen tevens een flinke nederlaag voor premier Zapatero in de algemene verkiezingen voor heel Spanje. Maar die zijn nog twee jaar weg, tijd waarin Zapatero hoopt dat die crisis afneemt én dat hij het defiitieve einde van de ETA kan bewerkstelligen en bekrachtigen, wat weer flink wat stemmen zou opleveren.

In het Catalaanse parlement komen nu meer partijen dan ooit, zeven in totaal. Opvallendste nieuwkomer is de oud-voorzitter van FC Barcelona, Joan Laporta, die met zijn partij voor de onafhankelijkheid (SI) vier zetels binnenhaalde. Net níet genoeg stemmen behaalde de extreem-rechtste PxC (Plataforma per Catalunya), die in enkele gemeenten waar een groot aantal immigranten woont ruim 4% van de stemmen behaalde en bij de komende gemeenteraadsverkiezingen wél eens zijn macht buiten plaatsen als El Vendrell, Vic en Salt zal kunnen uitbreiden.

Stierenvechten mag niet, stieren pesten wel

Als je het voor de eerste keer meemaakt heeft het iets betoverends. Mijn ‘doop’ was ergens in 1982, in een minuscuul Andalusisch dorpje dat La Campana heet. Iets verderop, bij Lora del Rio (de rivier is de Guadalquivir), grazen de beruchte stieren van Miura, één van de beroemdste fokkers van Spanje; stieren die altijd voor de meeste bloedige dag bij de stierenrennen in Pamplona zorgen. Maar die liepen daar niet, in de geïmproviseerde arena van La Campana. Daar deden ze het met vaquillas, jonge koeien met flinke horens. Als jong jochie van het dorp moet je even zo’n koe uitdagen wil je er bij horen.

Ook in Catalonië hebben ze dit soort stierenfeesten nog, de correbous. In verschillende vormen. Dat uitdagen in een kleine arena, maar ook minder estethische uitvoeringen als de stier maximaal 20 minuten (meer mag niet, van de wet) met brandende fakkels op zijn horens te laten rondlopen of hem te water laten. Twee maanden geleden verbood Catalonië officieel het stierenvechten, maar vandaag ‘blindeerde’ datzelfde parlement de ‘eigen’ correbous, zodat zij niet na een dierenebeschermers-campagne verboden kunnen wordenHypocriet, volgens velen; een beslissing die bevestigt dat het verbod op stierenvechten niet uit liefde voor de dieren was, maar een politiek, nationalistisch gebaar tegen Spanje en zijn tradities.

Want waarom het ene verbieden en het andere als nationale traditie verdedigen? Toch vind ik ook er een groot verschil: hier wordt geen stier vreselijk mishandeld, stevig in zijn rug gestoken en daarna doodgestoken. Écht leuk is het allemaal niet, want je kunt die dieren ook met rust laten, maar als je een dag met een stierenfokker doorbrengt, krijg je ook begrip voor hun kant van het verhaal. De jonge Paco, uit Amposta, heeft er zo’n honderd. Zijn familie, Margalef, begon er al in 1891 mee, met het fokken. Hij houdt van zijn stieren en koeien en allerlei dorpen, tot ver bij Valencia, huren zijn beesten in. Sommige koeien doen het fantastisch, krijgen prijzen, en worden daarna ook in andere dorpen gevraagd. Want, anders dan de vechtstieren, kunnen zij wel op herhaling, jarenlang. Paco wil ze niet te veel vermoeien, heeft 65 koeien en stieren die in actie kunnen komen. Rijk wordt hij er niet van, dus heeft hij een kleine arena gebouwd waar hij in de toekomst toeristen uit bijvoorbeeld Salou, op een half uurtje rijden, kan vermaken. Bijna al die correbous vinden plaats in wat we hier als de Terres de l’Ebre kennen, de dorpen rond de Ebro, die in juli en augustus hun dorpsfeesten houden. En een feest zonder koeien en stieren, ofwel bous, dat is hier geen feest.

Alles dicht, en dat op zaterdag

Ja, daar sta je dan met zijn allen. Een dagje Barcelona, over de Rambla slenteren – of strompelen – en natuurlijk even de straat oversteken om een kijkje in La Boqueria te nemen. De grote markt halverwege de boulevard is inmiddels uitgegroeid tot één van de grootste toeristische attracties van de stad: kijken hoe ze er verse groente, vlees en vis verkopen die thuis nooit in zoveel frisse hoeveelheden te vinden is (vooral de vis, natuurlijk, want van groente en fruit hebben we in Nederland ook genoeg). Kom je dus bij de Boqueria en is het er donker en stil. Mensen komen er verbijsterd tot silstand, kijken naar boven of daar de redding vandaan moet komen en een enkeling waagt zich tot bij het hek om in het donker naar het niets te kijken, slechts gesloten marktkramen waar de ritsen knoflook en ñoras (gedroogde paprika’s, waarvan je na een uurtje weken het laagje resterende ‘vlees’ onder het vel in sauzen gebruikt, zeg maar een natuurlijke vorm van parpikapoeder) nog wel buiten hangen.

Het gebeurde gisteren overal in de stad. Toeristen die nog even op zaterdag wat inkopen wilden doen voor zij huiswaarts zouden keren maar bijna overal gesloten deuren aantroffen. Het was de Diada, de nationale feestdag van Catalonië, en dan is er nauwelijks iets te beleven in de stad. Zelfs geen feest, slechts een enkele demonstratie voor onafhankelijkheid en allemaal officieel gedoe in het Ciutadella-park.

“Op zaterdag, en dan alles dicht?” vroegen drie verbijsterde Zweedse vrouwen me voor de gesloten ingang van El Corte Inglés op de Plaça de Catalunya. Ja, en als de Corte Inglés dicht is, dan is alles dicht. De Zara natuurlijk ook. Alleen wat kleine zaakjes in de Barri Gòtic gingen (soms stiekem) open, net als de souvernirwinkels op de Rambla, die daar wel toestemming voor hebben. Blijkt dat het toch raadzaam is in je stadsgids te kijken naar ‘feestdagen’, typisch zo’n hoofdstukje dat je altijd overslaat maar dat je voor dit soort onaangename verrassingen kan behoeden. Denk bijvoorbeeld niet op 29 juni in Rome iets te kunnen kopen, zeiden teleurgestelde Italiaanse toeristen me gisteren; dan is het San Pietro i San Paolo, de beschermheilige van de stad, die die dag leegloopt. Net als met Ferragosto.

Ik weet dat deze post een dag te laat komt, of enkele dagen te laat. Heb de mensen niet gewaarschuwd. En voor volgend jaar is het niet nodig. Dan valt de Diada op zondag, en is in Barcelona altijd bijna alles dicht, al vragen steeds meer winkeliers om toestemming om toch open te gaan.

Oneindige verkiezingscampagne

Nog tweeëneenhalve maand te gaan en ben er nu al moe van. Premier José Montilla van Catalonië heeft vandaag de verkiezingen voor 28 november uitgeschreven en al mag de campagne officieel pas twee weken daarvoor beginnen, de strijd is al vier jaar lang bezig. Zo is Spanje, zo is ook Catalonië, een uiterst gepolitiseerde samenleving. In Nederland hebben de kranten ‘binnenlandpagina’s’ waarop o.a. het politieke nieuws komt te staan. In Spanje hebben ze allemaal aparte pagina’s política; het andere binnenlandse nieuws komt op de maatschappij-pagina’s. Dus zijn we hier elke dag in staat om vijf, zes, zeven pagina’s alleen met binnenlandse politiek te vullen. De radiozenders hetzelfde: de ochtendprogramma’s beginnen altijd met een politieke tertulia (een gesprek van wijsneuzen) en daarna een interview met een politicus, bijna alle werkdagen van het jaar. Geen ontkomen aan.

En dan nu nog eens de verkiezingen eroverheen. Met direct al protesten, geschreeuw, aandachttrekkerij. Die datum is niet goed, vindt de oppositie, omdat dat weekeinde ook Barça-Real Madrid wordt gespeeld. Dat kan op zaterdag zijn, maar dus ook de zondag van de verkiezingen. Schande, vindt de CiU, nu al acht jaar in de oppositie. Dat doet aan Franco denken, zei vandaag iemand van die partij. Wat het uitmaakt, verkiezingen en voetbal op dezelfde dag? “Om de aandacht van de economische problemen af te leiden,” aldus CiU. Maar dat is het niet. Die partij gaat op 28-N dik winnen, aan de linkse coalitie PSC-ERC-ICV komt dan een einde. Lijsttrekker Artur Mas van CiU ziet eindelijk zijn droom bewaarheid, hij wordt de nieuwe president. Normaal zouden dan alle voorpagina’s van 29 november exclusief voor hem zijn. Maar als Barça die zondag schittert tegen Real? Dan zal Mas die ruimte in het nieuws moeten delen met Messi. En dat vindt-ie niet leuk.

Nog tweeëneenhalve maand te gaan met de allang overbekende argumenten. Enig voordeel is dat hier een regering vrij snel gevormd is, dat we niet daarna nog eens maanden met een formatie bezig zijn.

Wijn op de tong, muziek in de oren

Een vulkaan met onuitspreekbare naam op IJsland (wist ik veel, dat dat groot nieuws zou gaan worden toen ik gisteren ‘een asgrauwe wolk’ postte…) zorgde voor een lange werkdag, dus miste ik bijna alles van de ‘wijnavond’ van de Kring van het Nederlandse Bedrijfsleven in Barcelona in restaurant Bento op Balmes, dichtbij de Diagonal, recentelijk nog de locatie van een uitzinnige verjaardagspartij van Walter, die gisteren trouwens de avond miste omdat hij één van de duizenden was die op Heathrow vastzat/zit.

Nou ben ik wel Nederlands maar allesbehalve ondernemer, dus altijd een vreemde eend in deze economische bijt, met gisteren denk ik minimaal 50 man rond de lange tafels. Curieuze wijnproeverij, bleek het, onder leiding van Vlaming Stefan Lismond, die heel veel van Catalaanse wijnen weet, van de Montsant tot de Penedès, van de Costers del Segre tot de Priorat. Hij komt vanuit Falset, het hoofdstadje van de Priorat, opdagen om onderhoudende voorstellingen te geven, vaak begeleid door twee jazzmuzikanten. Volgens Lismond moet je proeven en luisteren tegelijk en heeft elke wijn zijn eigen melodie. De kok van Bento maakte er ook een speciaal hapje bij.

Ik moest ook weer snel weg, wegens andere sociale verplichtingen (dronk op een verjaardagsdiner een lekkere, potente Syrah uit Costers del Segre, de Leix d’Arbeca) maar het schijnt nog zó gezellig geworden te zijn dat op het einde van de avond/begin van de nacht een patrouillewagen van de Guardia Urbana voor de deur stopte en twee agenten, in fluoriscerende jassen, ook een glaasje kwamen nippen…

De dikke Tarzan en de kleine Jane

Het is één van die plekken waar je door trotse Catalaanse vrienden of familie naar toe wordt gevoerd als je de rest van de grote trekpleisters in en rond Barcelona al hebt gezien: tijd voor Catalunya en Miniatura in Torrelles de Llobregat, op 15 minuten van Barcelona. Voor mij moet dat iets van 25 jaar geleden zijn geweest en ik probeerde mijn teleurstelling toen maar voor die vrienden en/of familie verborgen te houden: in vergelijking met ons Madurodam was dit parkje maar een slap aftreksel, met vaak slechtgemaakte miniaturen van Cataloniës bekendste gebouwen.

Vanochtend zijn we er weer eens teruggeweest, een grote groep ouders van een Barcelonese school met zes- tot achtjarige kinderen. Het bezoeken van het Catalaanse Madurodam – sterk verbeterd in die tijd – bleek op het einde van het programma te staan, ná het onvermijdelijke eten, want het hoogtepunt van de dag was de ochtend. Miniatuurgebouwtjes alleen blijken allang niet voldoende meer om toeristen te trekken, dus heeft dit park een Bosc Animat toegevoegd; het één heeft totaal niet met het ander te maken, maar allez

Vooral een ijzersterke oefening om je hoogtevrees te overwinnen (ja, écht, ík ben het die hier met Joanna boven op een miniscuul vlonder staat), want draden, kabels en slingerende trappen brengen je steeds hoger de pijnbomen in, met ook nog eens de grote verantwoordelijkheid het kleine kind dat zowel vóór je zit als achter je aan komt voortdurend goed in de veilige klimbeugels te hangen. Je wilt toch niet dat een schoolvriendje dat jouw kind niet is door jouw toedoen die 10 meter hoog uit de boom valt. (Nee, natuurlijk, ook je eigen kind moet er niet uit donderen natuurlijk.

Er waren mensen die halverwege door hulpzame assistenten van een hoog platform moesten worden gehesen omdat ze het toch niet meer zagen zitten, iets wat de papa’s en mama’s voor de ogen van hun kinderen natuurlijk nooit zullen doen… Goed ook om je even weer jonger te voelen dan je eigenlijk bent. Ook hingen de bomen vol met tieners en twintigers trouwens, in groepjes erop uit, met zijn allen in de zwaarste van de drie parkoersen door de takken.

En als de geteisterde longen, de geschaafde armen en het door de hitte bevangen hoofd van de inspanning zijn bijgekomen en het koude biertje met meer genot dan ooit de slokdarm heeft verkoeld, kan zélfs nog dat miniatuur-Catalonië zonder enig risico worden bezocht.

Wit Catalonië vanuit de hemel

En zo zag Catalonië er deze zonnige dinsdag om 14 uur uit, gefotografeerd door een satelliet van de NASA. Sneeuw tot aan de kust, de hele Costa Brava wit, plus de Languedoc-Rousillon en, vanzelfsprekend, de Pyreneeën. Rechts de storm boven Mallorca, op weg naar Italië en Kroatië.

Dode dorpen zonder kinderen

Op reportage in la Catalunya profunda, van die plaatsen waar je bijna nooit komt, omdat er gewoon niets te zoeken is. Niemand komt er en iedereen vertrekt er, dat is hun grote probleem. En dit gebied, tussen de snelweg AP-2 en de autoweg A-2 (beide van Barcelona naar Lleida), is niet eens zo enorm afgelegen, heeft een paar redelijke stadjes (Tàrrega en Cervera) in de buurt, maar raakt toch volledig ontvolkt. Het is het gebied in Catalonië waar de minste kinderen wonen. In Passanant, op de foto boven, staan er nog zeven geregistreerd, op een totale bevolking van 175. Maar in het nabijgelegen Forès zijn het er nul, niks. Alleen maar oudere mensen.

De gemiddelde statiestiek voor heel Catalonië is dat er 15% kinderen tot 15 jaar wonen, 69% aan mensen tussen de 15 en 64 jaar en 16% ouderen dan 60. Maar in deze dorpen en streken zijn de verhoudingen 5-60-35.

Zo weinig kinderen zijn er, dat de meeste dorpen geen school meer hebben. Deze, links, is het schooltje van Guimerà. In totaal wordt er aan negen kinderen les gegeven, van een 3-jarige peuter tot een 11-jarig jochie dat na de zomer naar de middelbare school, 20 kilometer verderop, moet. Twee jaar terug woonde hij nog in Barcelona, nu verveelt hij zich dood; er is geen leeftijdgenoot om mee te spelen. Negen kinderen, één vaste juffrouw/directrice en verder ‘reizende leerkrachten’ met bepaalde specialisaties (Engels, gym) die deze ‘landbouwscholen’ langsgaan om er les te geven.

In Zuid-Spanje bruisen zelfs dit soort dorpen nog van leven, is iedereen er altijd op straat, mede dankzij het zachte weer. Maar hier, in maart, kun je een uur door kleine, soms prachtige, stokoude straatjes lopen zonder er iemand tegen te komen. En ineens zie je een vent in zijn garage staan, de slaap nog in zijn ogen, en die verhaalt je van hoe het vroeger was, toen er nog drie bakkers, drie ijzersmeden en twee kleine supermarktjes waren. Nu is er slechts nog een bar, maar die gaat alleen maar in het weekeinde open. ‘Zonder bar is er zelfs voor ons gepensioneerden,’ zei Joan (op de foto onder), ‘hier helemaal niets te doen.’

Eén kilo kwijt met Kerst

Sommige Catalanen vinden het prachtig te horen: hoe anders de Kerst in Nederland wordt gevierd, nog geen 1.500 kilometer noorderlijker dan waar zij het vieren, in Barcelona. Verschil in details, van ’s middags of   ’s avonds eten, thuis of in het restaurant (doe je bijna niet hier, met Kerst).  Maar hetzelfde zouden ze kunnen zeggen van, bijvoorbeeld, Madrid. Ook dáár zijn de Kerstdagen weer heel anders dan in Barcelona. Zo is voor de Madrilenen – en alle Castiliërs in de omgeving – de Kerstavond met cochinillo (speenvarken) van uitzonderlijk belang, terwijl in Catalonië je tijdens de Kerst van alles mag doen als je maar op Sant Esteve, de 26ste, bij moeder viert (terwijl dat in Madrid alweer een werkdag is). En dan komen altijd de canelones op tafel, die zij gemaakt heeft van de restjes van de voorgaande dagen, vooral het (inmiddels gemalen) vlees van de sopa de galets op de 25ste. Ik schrijf bewust de 25ste en 26ste, want vertel je de Spanjaarden van onze 1e en 2e Kerstdag, dan kijken ze je met ongeloof aan. Hoe kan je nou een 1e én een 2e Kerstdag hebben…  

Ik heb deze Kerst van die plaatselijke traditie alleen de sopa de galets gerespecteerd, al aten we die al op Kerstavond. (Galets zijn enorme pastaschelpen, in een vrijwel alleen van vlees en botten getrokken bouillon). Omgeven door Hollandse liefde en familie verplaatsten we de volgende dag het Kerstmaal naar de avond – culturen zijn er om met elkaar vermengd te worden en het beste van verschillende gewoontes te nemen. Tegenslag: de lamsbouten die de avond ervoor uit de vacuüm-verpakking werden gehaald om in de marinade te zetten stonken… Ongelooflijke fout, onbegrijpelijk voor iemand die al zolang in Spanje woont. Hij (ik dus) zag in de supermarkt ogenschijnlijk smakelijke bouten uit Nieuw-Zeeland liggen. Foute keus, natuurlijk; hier koop je het lam op de markt en weet je dat het bijna rechtstreeks uit de Pyreneêën komt. Maar bij de gebruikelijke slager waren ze al ver tevoren uitverkocht, kon je nog slechts de ribbetjes en mitjanas krijgen. Geen excuus.

Om het Kerstverhaal kort te houden: vóórdat de geïmproviseerde kip op tafel kwam eerst een amuse (ja, hoort erbij) van een gegrilde asperge met eierdooier en sesamzaad, vergezeld van een geconcentreerde aspergecrème met bieslook. Daarna wat vis vooraf: salade van Baskische tomaat, gegrilde en ontvelde paprika, verse basilicum en boquerones in azijn (ooit ontdekt bij vooral in de zomer aangename Quai Ouest aan de Seine bij Parijs); daarnaast met dille en boter ingesmeerd bladerdeeg met gerookte zalm; een kleine pittige peper (pimiento del piquillo) gevuld met verse kaas; en mini-courgettes uit Zuid-Afrika met makreel en wakame-algen.

Daarna dus de kip, gemarineerd in komijn, koriander en citroensap; aardappeltjes gestoofd in een donkere bouillon van lamsvlees (nee, niet dat verrotte vlees, zo gek of gierig zijn we ook niet); prachtig dunne haricots verds, alhier judias bobi geheten, met aangebakken ibericoham, en patillons gevuld met geconfiteerde ui. Tot slot wat ijs met in rum geflambeerde bosbessen. Drank: een fijnzinnige syrah van Albet i Noya uit de Penedès en daarna een klassieke Faustino-rioja uit het uitzonderlijke oogstjaar 2004. Plus natuurlijk de onovertroffen Olivares dessertwijn als afsluiter.

Het smaakte lekkerder dan het er op de foto uitziet, en het resultaat was wonderbaarlijk: de weegschaal gaf vanochtend 88,8 aan; ruim een kilo minder dan vóór Kerst.