In november waren ze dolblij in de skigebieden in de Pyreneeën. Vroeger dan ooit vielen er flinke pakken sneeuw en het skiseizoen kon niet vroeg genoeg beginnen. In La Molina, het bij Barcelonezen zo populaire skistation omdat het maar op anderhalf uur rijden ligt, verheugden ze zich mede op een fantastisch wereld-kampioenschap snowboard, in januari. Dat is het nu, januari, en dat WK is bezig, zonder publiek bijna, maar vooral zonder sneeuw. De enige sneeuw die er is ligt op de piste’s en wordt kunstmatig in leven gehouden. ‘Suikersneeuw’ noemde Nicolien Sauerbreij het vandaag, de Nederlandse sportvrouw van het jaar die in het troosteloze La Molina, als Olympisch kampioene, al in de achste finales werd uitgeschakeld.
Het is een warme winter, in Noord-Spanje. Dat plus wat regen hebben de sneeuw doen verdwijnen, de bergen zijn geel, bruin en een beetje groen. Al zeggen ze dat de komende dagen de temperaturen sterk gaan dalen. Maar sneeuw zal er nauwelijks vallen. Geen seizoenstoerisme dat zo sterk aan het klimaat is gebonden. Nog een wonder dat dankzij de techniek zo’n WK nog doorgang kan vinden… Waardoor ik weer heb geleerd wat een double cork in de half pipe is, of zoiets.









Twee vrijgezelle zussen, begin veertig, uit Barcelona waren toen al doodgevroren. Vreemd, vond iedereen, want als je een beetje voorbereid en met goede kleding de berg op gaat kom je echt niet in vijf, zes uur om van de kou. Bewijs is dat de andere drie vandaag het ziekenhuis hebben verlaten en geen blijvend letsel hebben. Brandweerlieden, burgemeesters en ervaren bergmensen zeggen het maar weer eens: het is een mirakel dat er niet meer doden in de bergen vallen, zo weinig voorbereid als sommige mensen de toppen opzoeken. Te dunne kleding, geen voedsel of water, slecht schoeisel, geen GPS. Je moet de bergen behalve adoreren en veroveren vooral respecteren en daar herinneren ze ons elk jaar wel enkele malen aan.
De vijf kilometer lange tunnel doorklieft het natuurpark Cadí-Moixeró, een lange tijd onneembare barrière waarover niet één fatsoenlijk weggetje loopt. Vroeger moesten de mensen daarom over heel andere (om)wegen richting de Pyreneeën. De meest gebruikelijke was de oostelijke route over Vic, Ripoll en Ribes de Freser, en daarna de prachtige, maar wel oneindig lange Collada de Toses, een voortdurend kronkelende bergweg. De andere, westelijk door het binnenland via Ponts en de Coll de Nargó, is nog altijd een weg die veel mensen nemen om naar Andorra te rijden en de tol van de Cadí te omzeilen; bovendien is het een veel minder drukke weg. Tussen de ene en de andere route ligt hemelsbreed meer dan 70 kilometer en daar was tot 1984 dus helemaal niets.
Maar vooral de Collada de Toses is aan te raden voor reizigers die geen haast hebben. Ik blijf het een prachtige weg vinden, precies langs de Pyreneeën. Was er jaren geleden eens voor een verhaal over de hoogste, nog bewoonde dorpjes in Catalonië. Dorria, precies halverwege de Collada, op het hoogste punt ook, was er één van. Op 1.560 meter woonde nog één echtpaar, met wat honden en schapen. Conchita wilde niet met haar door wind, sneeuw en kou getekende gezicht op de foto. Vroeger zei ze, gingen hun kinderen er lopend naar school, naar een dorp in het dal. Anderhalf uur duurde de weg terug, bergop. Maar hun kinderen zijn naar de stad verhuisd, naar Barcelona. Een leegloop die zoveel van dit soort dorpjes heeft getroffen.

In april dat jaar begon het, na twee jaar droogte, echter copieus te regenen. En zo gaat het al een jaar. Wonderbaarlijk hoe snel die ongelooflijke grote stuwmeren dan weer vollopen. Op de tweede foto, die ik nam vanaf de honderden meters hoge rotsen bij het wonderschone dorpje Tavertet, is nog slechts het puntje van de kerk te zien. Deze dagen is Sau op 90% van zijn capaciteit. En dan moet de dooi in de Pyreneeën nog beginnen, wat hectoliters extra water naar de rivieren en de stuwmeren zal brengen, want nergens in Europa ligt zoveel sneeuw als op sommige plaatsen in de Spaans-Franse bergketen. Deze week, trouwens, wordt opnieuw sneeuw verwacht.