Tagarchief: new york

Allergisch voor toeristen

’t Is een bekend fenomeen in steden die populair zijn bij toeristen en er soms door overstroomd worden: de lokale bewoners, ondanks dat het hen (indirect) enige welvaart bezorgt, zijn de kleurige korte broeken, bungelende camera’s en wapperende stadsplattegronden op een gegeven moment helemaal zat. Enrico, een jonge Italiaanse stagiair op de krant, komt uit Florence, maar is zelf al jaren niet meer in het kleine stukje binnenstad rond de Duomo, Uffizi en Ponte Vecchio geweest. Want juist in zo’n kleine stad met grote attracties merk je het overschot aan toeristen eerder dan in grotere metropolen.

Deze week verschenen in drie straten van Barcelona in het Barri Gòtic plotseling deze ‘schilderingen’ op straat. Ironisch bedoeld, maar zij wakkeren het debat opnieuw aan: er is een stad voor toeristen en een stad voor de locals,  dus zouden van die ‘aparte’ voetpaden nog niet eens zo’n gek idee zijn. De grote groepen Japanners zouden er ongetwijfeld aan gehoorzamen.

Helemaal origineel is het idee trouwens niet; vorige maand verscheen een zelfde soort opschriften in New York, op de hoek van Fifth Avenue en 22nd Street. Op een weblog begon iemand over de gelijkenis met Nederland, omdat daar aparte fietspaden zijn. Ja maar, schreef een ander, ‘die zijn er omdat fietsers en voetgangers verschillende snelheden hebben’. Dat is echter voor toeristen en locals, beide te voet, meestal ook zo. Nog nooit een toerist stevig zien doorlopen.

De metro als meter van de beschaving

metro-barcelona

Vandaag regende het weer eens, en omdat ik er hier toch nooit op ben voorbereid en dús nooit een regenjasje bij me heb, de fiets maar laten staan en met de metro richting Barceloneta, voor een leuke lunchafspraak. Vind nog altijd dat, waar je ter wereld ook bent, de metro het beste vervoermiddel is om een (grote) stad te doorkruisen en bekijken. Oké, je zit onder de grond en je ziet niets, maar tegelijk zie je een heleboel, de mensen, de inwoners, het dagelijkse leven onder de stad. Ook kun je aan de metro de beschaving van de stad aflezen. Jarenlang, tot de fiets kwam bovendrijven, is de metro mijn dagelijkse drug in Barcelona geweest.

metro1Natuurlijk hadden Londen (1863) en New York (1868) als eerste een ondergronds netwerk van openbaar vervoer, maar mediterrane steden als Athene (1869) en Istanboel (1874) zaten die metropolen op hun hielen. Een lange reeks steden volgde, waaronder Parijs (1900), Madrid (1919) en Barcelona (1924). Ik weet niet of het komt doordat al die steden al zolang gewend zijn zich ondergronds te verplaatsen dat de bewoners hun metro redelijk respecteren. Natuurlijk bestaan er overal graffiti’s en vandalisme, maar nergens ter wereld heb ik de metrowagons zo goor en mishandeld gezien als op de paar miserabele lijnen die enkele wijken in Rotterdam (1968) en Amsterdam (1977)  met elkaar verbinden. En nergens heb ik me zo unheimisch gevoeld als op sommige stations of op bepaalde uren van de dag (avond) in de twee Nederlandse metro’s.

Zelfs met de kinderen ooit op weg naar de dierentuin van de Bronx in New York, met ons als enige blanken in de wagon, voelde ik me veiliger dan bij het naderen van station Wibautstraat in A’dam. Het verbaast me niet dat de ingewanden van de oude stad zelf zich met water en bewegende gronden verzetten tegen de Noord-Zuidlijn.

Eixample of Manhattan?

eixample

Een plaatje, vanochtend, van één van de vele hoeken van de Eixample, de grootste wijk van Barcelona, die met dat schaakbordpatroon. Terrasje, drankje, muziek op, klein zonnetje en het leven is weer aangenaam. In mijn boek Het Barcelona-gevoel schreef ik al over dit wonderbaarlijke stratenpatroon, en vooral het ontwerp dankzij welke dit soort terrasjes mogelijk zijn. Hieronder een fragment uit het boek, over toen Ronald Koeman hier in 1989 voor het eerst neerstreek:

“Rond. Alles rond. Of in ieder geval niet scherp. Koeman kreeg die gedachte toen hij door de Eixample reed, wat vroeger de Ensanche heette, een magistraal stedebouwkundig plan van Ildefons Cerdà, een visionair voor zijn tijd, halverwege de negentiende eeuw. Dat ‘ronde gevoel’ komt van de hoeken van het gigantische schaakbord waarmee Cerdà de uitbreiding van Barcelona buiten de stadsmuren ontwierp en die de stad zou verbinden met de nabijgelegen dorpjes Sants, Les Corts, Gràcia, Sant Martí en Sant Andreu. Het meest opvallende: hij schiep brede straten om voor voldoende ruimte te zorgen voor de paardenkarren, alsof hij wist dat er in de volgende eeuw automobielen over het plaveisel, soms acht banen breed, zoals in de Carrer Aragó, zouden moeten rijden. En hij crëerde heel ruim opgezette tuinen aan de binnenkant van elk huizenblok, dat in Spanje een manzana (appel) heet en aanvankelijk niet hoger dan de begane grond en drie verdiepingen mocht zijn. Een beetje omhoog kijken in Barcelona onthult hoe de hogere verdiepingen er later op zijn gebouwd. Maar een werkelijk geniale vondst van Cerdà was om die blokken niet tot de hoek met de volgende straat te laten doorlopen, zoals bijvoorbeeld in het Newyorkse Manhattan het geval is, maar ze ‘af te ronden’, de hoek een flink stuk af te snijden: zo ontstond er meer ruimte op al die straathoeken, als kleine pleintjes in de vorm van een ruit.”

En hieronder twee luchtfoto’s, ter vergelijking. Eerst de Eixample:

eixample2

en vervolgens Manhattan:

manhattan