Hij is bij de mensen niet zo bekend als zijn modernistische tijdgenoten Gaudí, Puig i Cadafalch en Domènech i Montaner die Barcelona met hun prachtige gevels zo aantrekkelijk maken, maar Enric Sagnier (1858-1931) was een stuk productiever en veelzijdiger, kreeg veel meer opdrachten van vooral de Catalaanse bourgeoisie, de rijken van de stad. De één na de ander ‘bestelde’ bij hem een heel ‘flatgebouw’ van vier of vijf hoog in de Eixample, of een prachtig chalet aan de ‘bovenkant’ van de stad, in de sjieke wijken van Bonanova, Sant Gervasi en Tibidabo. En daarnaast waren er nog de bedrijven en overheden die bij hem aanklopten.
In Caixafòrum, één van de weinige musea in de stad dat óók op maandag geopend is én altijd gratis toegankelijk, is er een kleine expositie over de architect die ongeveer 500 gebouwen ‘naliet’ aan de stad. Van hele grote, zoals het Paleis van Justitie dichtbij de Arc de Triomf of het oude douanekantoor bij het beeld van Columbus,
tot religieuze (de kerk bovenop de Tibidabo), tot betoverende chalets, zoals, ook op de Tibidabo, dat huis dat iedereen aan een spookhuis of sprookjeshuis doet denken, El Pinar, gemaakt voor een bankier, Evarist Arnus. Sagnier is alom aanwezig in Barcelona, en ontwierp gebouwen in allerlei soorten stijlen.
Deze week zag ik wat privé-huizen van hem die me deden denken aan woningen uit de Alpen-landen; de architect maakte eind negentiende, begin twintigste eeuw talloze treinreizen door Europa en deed daar zijn inspiratie op, onder anderen in de tijden van de Belle Époque.
Op een gegeven moment leek bijna heel het Plaça de Catalunya van hem, maar naast het gebouw op de hoek van de Rambla (waar nu winkel Sfera zit) en eentje precies in diagonaal aan de andere kant
(op de Ronda Sant Pere en Passeig de Gràcia, tegenover de Corte Inglés) is zijn belangrijkste creatie verdwenen, het beroemde hotel Colon, ook op de hoek met Passeig de Gràcia, en waar later Banesto kwam te zitten (en dat nu in volledige renovatie is). Hotel Colon was tijdens de Burgeroorlog de plaats waar de republikeinen kantoor hielden; de vakbonden zaten er en de ‘rode’ soldaten namen er hun toevlucht. Dus was de sloop van dat monumentale ‘communistische’ hotel één van de eerste besluiten van overwinnaar Franco. Jammer, want het zou nog altijd een majestueze pleisterplaats zijn geweest.








Zondag weer eens geweest. De natte winter heeft zijn werk goed gedaan, het Parc de Collserola is groener dan ooit. Je kunt er urenlang verdwijnen, op nog geen kwartier rijden van de stad, al moet je op sommige paden oppassen dat je niet door de mountainbikers wordt overreden. Verstopt in de bossen liggen leuke, ouderwetse restaurants in Catalaanse masia’s, talloze waterbronnen, enkele kleine kerkjes, een hondenkennel en zelfs een basisschool, Els Xiprers, waar mijn neefje ecologisch verantwoord onderwijs krijgt. Milieubewegingen en bewoners vechten al jarenlang tegen plannen om twee tunnels onder de berg door aan te leggen, voorlopig met succes.

Vanmiddag een interview met Johan Cruijff gehad, voor het Audi-magazine. Behalve die ene prachtige Citroën-Maserati waar Cruijff ooit als jonge speler mee reed, ken ik hem alleen van zijn Mercedes-stationwagen, zijn halve leven lang. Maar in Nederland heeft hij een Audi staan, zegt hij.