Tagarchief: collserola

Dubbel zoveel bossen als vroeger

En ik altijd maar denken dat Nederland zo’n bosrijk land is/was, vooral in de buurt van Utrecht waar ik opgroeide en ooit demonstreerde tegen het aanleggen van een snelweg door ons Amelisweerd. Talloze boswandelingen maakten we, en we gingen nog niet eens naar de Veluwe. Plus de camping waar we altijd kwamen, in Driebergen, die natuurlijk Het Grote Bos heette. Allemaal een mythe, blijkt nu. De Spaanse afdeling van het FAO (een organisatie van de Verenigde Naties) maakte gisteren het rapport ‘De stand van de bossen’ bekend en wat blijkt: Nederland is het Europese land met het minste oppervlak aan bosgebied, slechts 11%, kort achter Groot Britannië (12%)  en ver verwijderd van Duitsland (32%), Frankrijk (29%) en natuurlijk Zweden (69%) en Finland (73%). Per 1.000 inwoners hebben we in het dichtbevolkte landje maar 22 hectare bos beschikbaar.  Bijna geen land komt onder de 100 ha pero 1.000 inwoners en de meesten zitten boven de 200 ha…

Nu Spanje dus, want daar gaat dit blog toch ene beetje over: 36% van het land is bos, er is 409 hectare per 1.000 inwoners beschikbaar. Het rapport werd mede gepresenteerd omdat Spanje niet ontbost is maar, in tegendeel, in de laatste eeuw zijn oppervlakte aan bosgebieden juist heeft verdubbeld. Na China en de Verenigde Staten is Spanje in het laatste decennium het land op de wereld dat het meeste bosgebied herwint, zo’n 170.000 hectare per jaar.

Dat komt onder anderen omdat het platteland blijft leeglopen, maar ook omdat er steeds meer bos-plantages worden aangelegd. Toeristen die soms door het achterland van de Costa Brava toeren zal het wel eens zijn opgevallen, de kilometerslange rijen torenhoge populieren die strak achter elkaar staan, allemaal bestemd voor de houtindustrie. Om niet te spreken van de kurkeiken die een groot deel van datzelfde achterland bevolken – Spanje is na Portugal de grootste Europese producent van kurk.

Voor degenen die in Barcelona zijn en een boswandeling willen maken: ik heb het al vaker over de Collserola gehad, het beschermde natuurpark net achter de Tibidabo waar je dagenlang kunt rondlopen of -fietsen en heerlijk kunt eten. De Nederlandse Vereniging deed dat zaterdag geloof ik bij Can Borrell in Sant Cugat, waar het net als overal in Catalonië tijd is voor de calçots (zal er binnenkort maar eens een uitgebreide post over schrijven, die prachtige uien). Al was vroeger mijn favoriete trip uit de stad naar de Montseny, vlak aan de snelweg richting Girona, afslag Sant Celoni, beloond met lamskoteletjes bij het restaurant Costa de Montseny, dat nog altijd lijkt te bestaan.

Met pijl en boog op de ‘stadszwijnen’ jagen

Ze beginnen een serieus probleem voor de hogere delen van Barcelona te worden: tussen januari en september vorig jaar werden 540 incidenten met everzwijnen geteld, vooral in de wijken Sarrià-Sant Gervasi, Gràcia (het bovenste deel, niet de populaire straatjes rond de Carrer Verdi) en Horta-Guinardò, buurten die half tegen de Tibidabo aanleunen en grenzen aan het beschermde natuurpark Collserola. Incidenten betekent in dit geval dat ze vuilniszakken kapotvraten, tuinen binnendrongen of voor verkeersproblemen op straat zorgden.

De populatie zwijnen in Collserola schijnt in de laatste jaren verdrievoudigd zijn en de beesten hebben nu de stad ontdekt om aan voldoende voedsel te komen. Eten dat ook nog eens door de mensen wordt gegeven, want we vinden het zo leuk, van die halfwilde beesten op straat. De schatting is dat er in Collserola bijna 900 wonen. Te veel , zeggen de deskundigen van de Catalaanse regering, dus mag er op ze gejaagd gaan worden, maar alleen op een bijzondere, ouderwetse manier.

Een klopjacht, die al eens in 2004 werd georganiseerd,  schijnt niet zo effectief te zijn: één beest wordt misschien omgelegd, maar de rest vlucht na het horen van de schoten diep het park in. Bovendien moet zo’n jacht overdag plaatsvinden, wanneer Collserola vol zit met wandelaars. Dus is besloten dat er ’s nachts gejaagd moet  worden, en alleen maar met pijl en boog. Wat niet betekent dat iedereen nu zomaar in het donker de berg op kan met zijn pijl en boog; er worden speciale vergunningen voor afgegeven en de selectie is streng. Als wandelaar zou ik me deze maand februari, de jachtmaand, me ’s nachts in ieder geval niet op Tibidabo wagen.

De dierenbeschermers zijn al in opstand gekomen. De regio die een half jaar terug nog het stierenvechten verbood gaat nu de everzwijnen aan een langzame dood blootstellen, zeggen zij. We zijn in afwachting van de reportage over de jacht, kijken of we dat nog wel kunnen, op die ouderwetse manier en in het donker, waarin de zwijnen zich zo thuisvoelen.

De natuur op drie kilometer

Mode in Barcelona: van die enorme groente- en fruithallen, soms op nog geen 50 meter van elkaar, waar je goedkoop groente en fruit kunt kopen. Peren voor 59 cent per kilo, een meloen voor 69 cent de kilo, etcetera. Vraag je de verkoper waar de tomaten vandaan komen (de kassen in Almería, meestal), dan zegt hij geen idee te hebben. Ik hou daar niet van, van die anonieme hangars waar ze je toch belangrijk voedsel verkopen zonde rook maar iets van de herkomst te weten. Kom liever bij de groenteman die liefst zes tot acht verschillende soorten tomaten heeft, allemaal op hun manier lekker: de mooie Montserrat, de Cor de Bou, de donkere Kumato, de gerimpelde Raf, de ‘tomaquet de penjar’ die ideaal is voor het uitsmeren op het brood, de peertomaat (of pomodoro) of de gewone ‘groene’ tomaat voor de salade.

Was gisteren in Vallvidrera, de vreemdste wijk van Barcelona omdat het eigenlijk een dorp is, bovenop de Tibidabo, om er voor mijn eerste stadskroniek de Fira Agrícola te bezoeken. Boeren en buitenlui op nog geen drie kilometer rijden van de stad, met hun strohoedjes op en mooie verhalen over de mandarijntjes, courgettes en tomaten die zij in de Collserola, de oneindige ‘sierra’ tussen Barcelona, Sant Cugat en Molins de Rei, verbouwen. Of de man die de vruchten van een cactus langs de weg plukt, ze opent en laat proeven.

Barcelona zelf heeft nog nauwelijks van deze tuinbouw, alles is verdrongen door het asfalt en beton. Volkstuintjes, zoals in Nederland, heb je hier ook, maar ze zijn schaars, want de ruimte is schaars. En dat terwijl één grote wijk Horta heet, Catalaans voor een tuin waar groente en fruit wordt gekweekt. Ook rondom de stad is het meeste onder en tussen de grote wegen verdwenen, op de artisjokken bij het vliegveld na.

Het Amelisweerd van Barcelona

collserola1

Opgroeien in of rond Utrecht was bijna elke maand eens een zondagse boswandeling. Soestduinen, Austerlitz, het Henschotermeer, hoe al die vennen en bossen en duinen van vroeger ook mogen heten. (In 2007 werd ons heroïsche verzet 25 jaar eerder in Amelisweerd herdacht – dagenlang bivakkeerden we er en hingen we er in bomen, in afwachting van de ME en de onvermijdelijke ontruiming. Later, als automobilist, waren we blij dat we via een heuse snelweg, de A27, naar Amersfoort en daarvandaan het noorden en oosten van het land konden rijden. Voor de jonge lezers: vroeger moest je van Utrecht naar Amersfoort via Driebergen, over  een tweebaansweg…) De bossen dus. We kwamen er eens twee oerang-oetans tegen die even werden ‘uitgelaten’. Natuurlijk was de 8mm-film van papa net volgeschoten.

Barcelona staat niet bekend om zijn bossen, maar bovenaan de stad, aan de noordwestkant achter Tibidabo, ligt de enorme groene long van de metropool. Collserola is een beschermd park – al snoept oud-voorzitter van FC Barcelona en bouwondernemer Josep Lluis Núñez er aan alle kanten nog stukjes af voor nieuwe luxe woningen – dat liefst 13 kilometer lang en 6 kilometer breed is.

p1010525Zondag weer eens geweest. De natte winter heeft zijn werk goed gedaan, het Parc de Collserola is groener dan ooit. Je kunt er urenlang verdwijnen, op nog geen kwartier rijden van de stad, al moet je op sommige paden oppassen dat je niet door de mountainbikers wordt overreden. Verstopt in de bossen liggen leuke, ouderwetse restaurants in Catalaanse masia’s, talloze waterbronnen, enkele kleine kerkjes, een hondenkennel en zelfs een basisschool, Els Xiprers, waar mijn neefje ecologisch verantwoord onderwijs krijgt. Milieubewegingen en bewoners vechten al jarenlang tegen plannen om twee tunnels onder de berg door aan te leggen, voorlopig met succes.

Veel Nederlanders hebben er hun woning in één van de urbanizaciones van Sant Cugat del Vallès, die La Floresta of Les Planes heten. Ook Frank Rijkaard had er een tijd zijn (eerste) woning. Hij kwam er tot rust (zoals op onderstaande foto van mijn collega Jordi Cotrina), zei hij, hij kon er zijn hond ongestoord uitlaten en was er ver weg van de dagelijkse gekte van het Camp Nou. Totdat zijn Monique toch maar wat dichter bij het bruisende leven van de stad wilde wonen…

rijkaard-collserola

Een Spaanse Sinterklaas

santmedir

Vandaag is het Sant Medir. De heilige leefde ergens in de vierde eeuw, of eigenlijk was het gewoon een boer. Hij woonde in de bergen net buiten Barcelona en werd slachtoffer van de vervolging van christenen in die tijd. Eeuwen later werd op de plaats waar hij woonde een klein kapelletje gebouwd, dat nog altijd overeind staat: de Ermita de Sant Medir ligt achter de Tibidabo-heuvel in het natuurpark Collserola, aan één van de vele prachtige wandelpaden die er in dat oneindige bos bestaan, op slechts 15 minuten rijden van de grote vervuilde stad.

Elk jaar op 3 maart staat de wijk Gràcia in Barcelona in het teken van Sant Medir: allerlei soorten wagens met paarden trekken er op uit om samen de tocht naar de kapel te maken en Sant Medir eer te bewijzen. Nou zijn er in Spanje katholieke feesten en pelgrimstochten genoeg natuurlijk (het aantal feestdagen is niet te tellen), maar het leuke van deze is dat vanaf die wagens tonnen met snoepgoed wordt gegooid. Een soort échte Spaanse Sinterklaas dus, alleen brengt hij geen kadootjes mee.