Tagarchief: restaurants

Barcelona voor de helft van de prijs

Nog een verzoeknummer: een lezeres vraagt of er een herhaling komt van de Barcelona Restaurant Week, waarbij je een jaar geleden, voor het eerst, in top-restaurants een vast menu voor 25 euro kon bestellen. Antwoord: ja, komende week al, van 28 januari tot 6 februari, maar onder een andere naam, omdat het allemaal veel uitgebreider moet. De vondst heet nu BCNOW!, wat weer een afkorting van Barcelona Opportunity Week is.

Behalve de talloze restaurants die opnieuw menu’s voor 25 euro (excl. BTW en drank) aanbieden (wél vooraf reserveren, niet het héle restaurant willen ze met deze koopjes-zoekers vullen), kun je ook voor de helft van de prijs slapen in 40  van de beroemdste hotels van de stad, waaronder (boven op de foto) het bij internationale beroemdheden immens populaire Hotel W of Hotel Vela. Verder bieden de kraampjes op de overdekte levensmiddelenmarkten goedkopere producten aan, kun je bij sommige winkels een boeket bloemen voor 11 euro kopen (bloemen zijn hier altijd blachelijk veel duurder dan bijvoorbeeld een bos op de Nederlandse markt) en bieden theaters, biocopen, concertzalen etcetera goedkopere avonden aan. Omdat het allemaal te veel is om op te noemen, kun je als geïnteresseerde het best naar de website gaan, die ook in het Engels en Frans is.

Een tapa en een biertje voor €2,40

Ik ben ervan overtuigd dat de tapa met groot verschil het populairste exportprodukt van Spanje is. Een export, trouwens, waar het BNP van het nog altijd ploeterende land geen eurocent beter van wordt, want iedereen overal ter wereld denkt maar zomaar tapa’s te kunnen opdienen zonder copyright te betalen. Hoeft ook niet, natuurlijk, maar ze zouden wel eens aan minimum kwaliteitseisen mogen voldoen, al die tenten die je van Tokio tot San Francisco een ‘echte tapa’ serveren. Hoewel, ook in Spanje zelf houdt de kwaliteit natuurlijk niet altijd over.

En om dat te stimuleren houdt Barcelona voor de tweede keer in een jaar een soort tapa-wedstrijd. In bijna 50 barretjes en restaurants, door de hele stad verspreid, kun je vanaf morgen (en tot en met komende zondag) een biertje en een tapaatje bestellen voor 2,40 euro en mag je die hap ook nog beoordelen. (Onder de ‘recensenten worden gastronomische uitstapjes en notebooks verloot.) Uiteindelijk zal er één tapa als de beste worden gekozen; in mei was dat een tempura van garnaal met romescosaus die ze bij El Reloj hadden bedacht, een populaire tent aan de bovenkant van de Via Laietana, dichtbij het Palau de la Música.

Hier een foto van groot formaat (erop klikken voor de maximale versie), om te zien wie deze week wat precies hoe en waar serveert:

Het zo serveren, een vaste tapa bij een biertje, is trouwens de authentieke oorsprong van het nu wereldberoemde hapje. En op sommige plaatsen in Barcelona doen ze dat nog steeds (al is het meer een gewoonte in plaatsen als sevilla en Madrid); laatst, op 20 meter van de krant, een eenvoudig barretje dat wij ‘el gallego’ noemen, zette bij onze cañas van het lekkere bier Estrella Galicia een bordje vlees en één met vijf calamares-ringen neer. We moesten 4,30 betalen…

Een kleine regen van Michelin-sterren

Terwijl ik zat te lunchen (de eerste artisjokken van het seizoen en daarna cazón, een soort kleine haai) in een aardig restaurant dat ik nog niet kende, La Vaquería in de buurt van winkelcentrum l’Illa aan de Diagonal, daalde een kleine regen van nieuwe Michelin-sterren op andere restaurants in Barcelona neer. Maar eerst over die Vaquería, geen aspirant voor zo’n ster, maar dat hoeft ook niet. Een iets duurder dan gebruikelijk middagmenu (€20, de ambassade betaalde), maar vooral een typisch Catalaanse familiezaak in een oude koeienstal (één van de laatste stallen die er in een verstedelijkend Barcelona nog bestond, vandaar de naam) waar oude mannen nog domino spelen onder een schemerlamp en veel zakenmensen hun lunch komen nuttigen.

Ik kom er liever dan in enkele van de restaurants die hun eerste Michelin-ster hebben gekregen. Ze zullen wel goed zijn, maar drie van de vier die bekroond zijn zitten in een hotel: Dos Cielos op de 24ste verdieping van het vrij nieuwe hotel Me aan de noordkant van de Diagonal, Moments in het nóg nieuwere en nog veel meer luxueuze hotel Mandarin aan de Passeig de Gràcia en Caelis in het heropende hotel Palace, het vroegere Ritz. Heb er toch altijd wat tegen gehad, eten in ‘hotelrestaurants’, al mag je deze en anderen (Drolma in het Majestic, Evo in Hesperia Tower, Enoteca in het Arts, Moo in het Omm, allemaal één ster; Lasarte in het Condes de Barcelona, twee sterren) eigenlijk niet meer zo noemen, want juist die hotels contracteren de bekendste en beste chefs van het land om een mogelijk Michelin-restaurant te herbergen. De vierde nieuwkomer is Hisop, waardoor Barcelona nu een inmiddels aardige lijst van restaurants met één ster heeft: Abac (die er één heeft verloren), Alkimia, Cinc Sentits, Comerç24, Gaig, Hofmann, Lluçanés, Manairó, Neichel, Saüc, Via Veneto, plus die vier nieuwelingen en nog eentje op een onverwachte plek, voorstad Terrassa, Capritx waar Arthur Martínez net zoals veel jonge Catalaanse koks probeert zoveel mogelijk producten uit de omgeving te gebruiken.

En dan zie ik het lijstje en ontdek ik dat ik er ooit maar bij twee heb gegeten, waarschijnlijk vooral omdat je op zo ongelooflijk veel plaatsen in en rond Barcelona goed kunt eten zonder dat die Franse bandenmakers er een ster voor hoeven te geven en de prijs omhoogdrijven.

Drukke dinsdagavond

Crisis? Minder toeristen? Af en toe is er niets van te merken, zeker niet in en rond de binnenstad van Barcelona. Wil je op een dinsdagavond nog snel even ergens iets prikken, blijken er om half negen al (teken dat er veel toeristen zijn) stevige rijen voor de populaire tapas-zaken te staan. Eigenlijk moet je er tevoren al vanaf zien, het bezoeken van hot spots die natuurlijk ook in allerlei gidsen staan en waar alle guiris massaal op afkomen.

Verreweg de populairste is de Cervecería Catalana, aan de Carrer Mallorca, net om de hoek bij de Rambla Catalunya, en die volgens mij ook in Komt een vrouw bij de dokter van Kluun voorkomt; de schrijver heeft er in ieder geval regelmatig gegeten. Bovendien staat deze tapas-tent nummer 5 van de liefst 2.570 restaurants van Barcelona volgens de waardering van reizigers op Tripadvisor. Hier vormt de rij zich al om zeven uur, vrees ik, omdat vooral Amerikanen zich door deze website laten leiden.

Een stukje verder naar beneden moet je voor Ciudad Condal en Tramoia tegenwoordig ook al minimaal 20 minuten in de rij staan, wat er uiteindelijk altijd 40 blijken te zijn. En mijn favoriete Tapaç24, waar al niet veel plaats is, is ook al wereldwijd bekend geworden en daar kun je dus ook niet meer zomaar even binnenvallen.

De kleine keten Taller de Tapas, met vier restaurants op strategisch goede plaatsen, blijft een goed alternatief – niets te klagen over de gefrituurde artisjokkenreepjes en de malse stukken solomillo -, maar ook hier moet je af en toe geduld opbrengen. Eén van de weinigen waar je je nog altijd een beetje kunt binnenwringen, ook al omdat je er staand eet, is een klassieker, de Bask Irati (één van de eersten in Barcelona met pintxos), in het straatje dat van de Rambla naar de Plaça del Pi loopt. Een paar prikkertjes, een zurrito (Baskisch glaasje bier) en je bent weer even blij, zeker als je er, zoals ik, een ongelooflijke hekel aan hebt om voor restaurants in de rij te gaan staan.

Vrolijk eten bij de Roca-broers

Hun oma overleed enkele jaren geleden zonder te weten wat nou precies de techno-emotionele keuken inhoudt. Het is de naam die pioniers als Ferran Adrià het liefst gebruiken voor hun kookkunst, in plaats van de té chemische term ‘moleculaire keuken’. De drie Roca-broers uit Girona (op de vrolijke foto vieren zij de derde ster) zijn werkelijke kunstenaars op dit gebied en alle cuisiniers en critici riepen al jaren dat het een groot onrecht was dat zij nog altijd op twee Michelin-sterren stonden; gisteren zijn ze eindelijk beloond, mede omdat ze dit jaar naar een ruimer, moderner restaurant zijn verhuisd. (Voor de goede orde: ik heb er nooi gegeten, heb alles van lezen en horen zeggen.)

Maar het was ook juist de charme van de eerdere behuizing van El Celler de Can Roca die het een bijzondere plaats maakte, door de eenvoud ook. Het was de plaats waar die oma, samen met haar dochter (de moeder van Joan – de chef -, Josep – de gastheer en sommelier – en Jordi – de dessertmaker) ooit een pand kocht om een bescheiden restaurantje te beginnen. De drie jongens groeiden op tussen de pannen en behoren sinds gisteren officieel bij de top van de Spaanse keuken, die inmiddels zeven drie-sterrenrestaurants herbergt. Opvallend: vier ervan liggen nu in Catalonië (El Bulli in Roses, El Celler de Can Roca in Girona, Sant Pau in Sant Pol de Mar en Can Fabes in Sant Celoni) en de drie anderen in het Baskenland (Arzak en Akelarre in San Sebastián en Martín Berasategui in Lasarte), maar niet één in en rond Madrid, en trouwens ook niet één in Barcelona.

Eén van de opvallendste nieuwelingen met één ster: Asador Etxebarri in Axpe, bij Bilbao. Waarom? Omdat baas Victor Arguinzoniz alles op de grill doet: verse ingrediënten op verschillende soorten hout- en kolenvuur. Ik heb hem eens een demonstratie zien geven op een culinair congres en het stemt me tot vrolijkheid dat je met ook dat soort pure kookkunst een Michelin-ster kunt veroveren.