Nu kan ik wel regelmatig interessant verhalen over de heerlijkste vissen die wij allemaal hier in Spanje hebben leren eten, maar af en toe een goede hamburger tussen de middag is óók wel eens lekker. Het probleem was dat een goede hamburger jarenlang nauwelijks te vinden was. Tuurlijk, de McDonald’s en Burger Kings stonden elke middag stampvol, met meer toeristen dan locals natuurlijk. (Wat me doet denken aan het verhaal van Olot, het stadje in de vulkanische streek Garrotxa, richting Pyreneeën. Daar is een grote varkensvleesindustrie en de inwoners besloten McDonald’s te boycotten toen die daar een filiaal opende. Er ging niets boven het eigen vlees, vonden de inwoners. Bijna niemand ging er een BigMac eten en de tent moest snel weer dicht…)
Hét klassieke adres voor de beste hamburgers in Barcelona was tientallen jaren lang Flash Flash met zijn fantastische jaren ’60-inrichting en obers in net zulk smetteloos wit als de muren en de banken. Specialiteit: de hamburger Monty, bijna rauw vlees met heel veel kappertjes (alcaparras, in het Spaans) erin. Maar er waaien vernieuwende winden door de stad. Vanmiddag liep ik Big J binnen, een langwerpige hamburgertent aan Aribau, vlakbij de oude universiteit (ze hebben nog twee andere zaken, in de Raval en het Gòtic), de eerst beetje-Amerikaanse Diner die in Barcelona opende. Goed vlees, goede frieten, koud biertje; dat mag óók wel eens in Barcelona.
Vergelijkingsmateriaal met andere, nieuwe hamburgerzaken in de stad heb ik nog niet, maar de collega’s van barcelona.blog brachten een tijdje terug hun persoonlijke Top 5 van hamburgerrestaurants in Barcelona. Daarop staan trouwens niet twee nieuwelingen die ook triomferen, schijnt, La Burg en El Filete Ruso, van dezelfde eigenaar. Beide trouwens van de duurdere, sjiekere soort, want de hamburger boven de normale standaard uittillen is bijna een must om hier te overleven.























Maar Florentino won en bijna tegen zijn zin moest Figo uiteindelijk wel naar Madrid. In Barcelona werd hij intussen uitgekotst; nooit is een voetballer er zo vijandig ontvangen toen hij later eens met Real terugkeerde. Er werd zelfs een varkenskop op het veld gegooid toen hij een hoekschop moest nemen. Maar ook de Kin Sushi Bar leed eronder. Eén van de grote ramen werd ingegooid en de rest beklad door woedende Barça-gekken. Figo en zijn vrouw besloten het restaurant maar te verkopen. Nu wordt het gerund door een traditionele Japanse familie met, onder anderen, een bloedmooie Japanse dochter in de bediening. Het middagmenu is er 10€ en de rest van de kaart meer dan acceptabel.
Je hebt in de Barceloneta enkele van die nog ongelooflijk oorspronkelijke zaakjes waar de mensen uit de wijk zich vermengen met de toeristen, maar verder alles bij het oude is gebleven. Jai-Ca (carrer Ginebra) zit dicht in de buurt van El Vaso de Oro, één lange bar en daarvoor een héél krappe ruimte. Vervolgens sla je de straat Baluard in, waar je eerst op nummer 12 het vrij onbekende Can Maño tegenkomt; spotgoedkoop eten, het meest copieuze diner kost er nog geen 20 euro.
Althans, ik hoop dat-ie nog bestaat, ben er een tijd niet geweest. En loop je door dezelfde straat nog iets verder, net de markt voorbij, dan kom je bij één zonder naam. Hij moet ook een beetje geheim blijven, dus we houden ‘m onder ons; het is de meest charmante eettent van de Barceloneta, La Cova Fumada, het ‘rookhol’. Vroeg open en ook vroeg dicht, trouwens. Vol is vol en na een uur of drie ’s middags kom je er niet binnen. ’s Avonds gaat-ie niet eens open, dan vindt de familie Solé het wel weer genoeg geweest. Hard gewerkt, die ochtend en middag, in de rook en hitte van de open keuken en het lawaai van de gasten.