De Tachtigjarige Oorlog kennen we alleen maar uit de geschiedenisboeken, veel Nederlanders weten niet eens meer wie die Alva nou was en na Frankrijk is het ook nog het populairste vakantieland voor de Nederlanders. Onze enige traumatische ervaring met Spanje is dat je als klein kind vreesde dat Zwarte Piet je wel eens in een zak naar dat verre land kon meenemen. Dat wordt dus puur genieten, zondag, over en weer, van voetballers en teams waaraan we, wederzijds, geen enkele hekel aan hebben.
Gisteren ben ik even op pad geweest om zowel de oranje-koorts in Barcelona als die ‘rivaliteit’ te ontdekken. Kwam ik, onder anderen, terecht op de boulevard Joan de Borbó, waar twee totaal verschillende zaken naast elkaar zitten: El Suquet del Almirall van Quim Marqués, heel aardige en uitmuntende kok waarvan ik thuis een boek over La cuina de la Barceloneta heb staan (heerlijk recept van met prei en paddestoelen gevulde inktvissen!) en die net een nieuw boek over klassieke visgerechten aan de Spaanse kust heeft uitgebracht, en naast hem Foc van Marcus de Pijper. Het zijn buren en Marcus huurt zijn tent ook nog van Quim. Quim is Catalaan maar fanatiek voor Spanje, zondag, want het is gewoon Barça dat speelt. Maar hij vindt die Nederlanders wel aardig, en omgekeerd. Hieronder een deel van het verslag dat ik voor het AD schreef:
Het halve dozijn ‘Nederlandse’ kroegen in Barcelona was bij de laatste wedstrijden van Oranje al te klein. Honderden bezwete, allemaal in het oranje uitgedoste landgenoten, over het algemeen een jong publiek, kwamen bijeen in barretjes met de namen Amsterdam, Rembrandt, Foc, Gran Foc en Nakupenda. Al jaren ontmoetingsplaatsen voor velen, deze maand bedevaartsoorden om de wedstrijden van het Nederlands elftal via de NOS en met het commentaar van Frank Snoeks en Jeroen Gruter te zien en te beluisteren.
Hoewel, luisteren. Het kabaal en de drukte waren meestal zo groot, dat het bij kijken bleef, en juichen, zuchten en vloeken. “Een gekkenhuis. Al vanaf de eerste wedstrijd was het vol, maar per ronde kwamen er nóg meer mensen bij,” zegt Vincent Solleveld, één van de eigenaren van de Bar Amsterdam, die op een gegeven moment zelfs mensen moest weigeren. Vol was vol. (Vincent zit nu zelf in Zuid-Afrika, trouwens, met compaan Dirk…)
Na de winst op Brazilië speelden er zich bovendien ongekende taferelen af: de Oranje-supporters vlogen de kleine kroeg uit en liepen de brede achtbaansstraat Aragó op, waar zij uitzinnig de lokale automobilisten begroetten en vrolijk getoeter als antwoord kregen.
In de genoemde barretjes zijn de beste plaatsen al sinds dagen gereserveerd. ,,Aan elk tafeltje hebben we een TV-scherm en die plaatsen zijn toch vooral voor de vaste gasten, die het hele jaar door komen. Zij dineren dan tijdens de wedstrijd,” zegt Marcus de Pijper van Foc en Gran Foc. Boven de eerste bar, aan de haven, hangt een Nederlandse vlag met ‘Holland House’ erop. Binnen zijn er zeven TV-schermen.
“Dit is natuurlijk een droomfinale voor ons, Spanje-Nederland. We wilden nooit alleen maar Nederlands publiek trekken, maar op avonden als dit is het natuurlijk wel leuk,” aldus De Pijper. “De avonden dat Mexico speelde zat het vol met Mexicanen,” zegt Solleveld, die net als de meeste Nederlanders in Barcelona nog wel voor Oranje is. “Maar mijn zoontje Lucas loopt met een Spaans shirt van Pedro rond…”
Naast Foc zit het bekende visrestaurant El Suquet del Almirall, waar kok en eigenaar Quim Marqués zijn liefde voor het Spaanse team uitspreekt. “Eigenlijk is het FC Barcelona dat speelt, met al die jongens van hier. En zó goed, hè? Nederland heeft geen schijn van kans zondag,” lacht Marqués, die de goede verstandhouding met buurman (en huurder) Marcus benadrukt. “Het is goed volk, die Hollanders. Mijn vader had een camping aan de Costa Brava, 30 jaar geleden, en daar hebben we wat Nederlandse vrienden aan overgehouden. En eigenlijk is het voetbal van Spanje het voetbal dat Nederland vroeger speelde.”
Daarom heeft Oranje wel meer fans onder de Catalanen. Sommigen om politieke redenen, omdat zij Spanje niet als hun land beschouwen, en anderen uit bewondering. “Het voetbal is Nederland iets verschuldigd, sinds 1974,” zegt journalist Joan Domènech. “Dus als Oranje van Spanje wint, dan zal me dat iets minder pijn doen dan wanneer het een andere tegenstander was geweest.”