The day after. Bijna alle sporen van de tragedie zijn uitgewist, de lichamen verdwenen, het bloed weggespoten. Op een dag als deze kun je verwachten dat een stationnetje als Platja de Castelldefels vol staat met cameraploegen. Nog één keer een blik op de perrons van de tragedie, die uiteindelijk 13 mensen het leven kostte, zo bleek na bestudering van de lichaamsdelen. Nauwelijks treinen; er is staking vandaag. Enkele die niet stoppen gaan met 140 km/h afschrikwekkend hard, zo lijkt het. En ze fluiten, heel lang en heel luid. En uit de luidsprekers komt de mededeling dat je niet over het spoor moet lopen. Een mededeling die niet nodig lijkt, na 13 doden die het land hebben doen schrikken. Maar dan komt er een trein uit Barcelona, stappen veel passagiers uit (bijna allemaal strandgangers), en zie je een meisje naar links en rechts kijken en ja hoor, ze springt van het perron af het spoor op. “Ik heb haast,” zegt ze later, als ze door twee bewakers wordt ondervraagd. En nee, ze had niets over dat ongeluk gehoord of gelezen.
Of het misschien in haar land gewoonte is, vraag ik haar. Ze is Russische. Nee, zegt ze, “bij ons zijn de perrons veel hoger, dan doe je dat niet.” In Spanje – en dat kan voor haar niet als excuus gelden – hebben veel mensen die gewoonte van vroeger geërfd. Op talloze kleine stations, vooral in toeristenplaatsen als Salou (hier op de foto, in 2000) en Calafell, kon je alleen naar de andere kant komen door het spoor over te steken; met hout of bielzen was er een pad aangelegd. Geen slagbomen verder, helemaal niets. Gewoon goed uitkijken. Inmiddels zijn er bijna overal voetgangerstunnels of -bruggen aangelegd, zijn de stations moderner. Maar de gevaarlijke gewoonte van vroeger is bij sommige mensen blijven hangen.