Tagarchief: castelldefels

De zomer van de crisis

Het is weer voorbij. Althans, over een week begint volgens de kalender de herfst. En op de stranden hier in de buurt zijn ze met het afbreken begonnen, de concessies lopen eind van deze maand af, niet alleen voor de ligstoelverhuurders, maar voor complete chiringuitos, de strandtentjes die ergens in mei zijn opgebouwd en nu weer zullen verdwijnen. Steeds meer hebben trouwens behalve de gebruikelijke aluminium stoeltjes een lounge-achtige ruimte met banken en kussens; die Bloemendaalse mode is hier pas heel laat overgewaaid.

Even met wat mensen gesproken, op het immense strand van Castelldefels. Een slechte zomer, zeggen ze allemaal. Ondernemers klagen graag, maar Abdo, een stoelverhuurder, staaft het met zijn eigen cijfers: vorig jaar werd een omzet van 60.000 euro gedraaid, nu staat hij op 38.000. En daar moet de 20.000 die aan de gemeente moet worden afgedragen nog af. Ik dacht dat juist deze zomer de Spanjaarden, vanwege de crisis, dichter bij huis bleven. Maar Castelldefels is net iets té dicht bij Barcelona, lijkt het. Plus: gaven de strandgangers vroeger zonder nadenken die vijf euro voor een ligstoel uit, en twee euro voor een fris biertje, nu besparen ze op alles, moet een dagje aan het strand vooral niets kosten.

Zelfs de weekeinden zijn niet meer wat ze waren. Kan me eind jaren tachtig nog herinneren, toen we elk zomerse weekeinde zo snel mogelijk uit ons flatje in l’Hospitalet wilden verdwijnen en op weg gingen naar de stranden van Castelldefels en Sitges. Nog niet buiten de stad, bij het ziekenhuis van Bellvitge, kwam je al in een vierbaansfile te staan die aanhield tot de stranden, 20 of 30 kilometer lang. Die file’s bestaan niet meer, en niet alleen omdat naast de fameuze Autovía de Castelldfels (de C-31) nu ook een snelweg, de C-32, is aangelegd. Je kunt nu overal weer redelijk dichtbij het strand parkeren. En de buitenlandse toeristen, zei Abdo nog, die had hij deze zomer ook nauwelijks gezien.

’t Is weer voorbij, de zomer. Althans, volgens de kalender, de sterren en de maan. Maar de zon heeft er nog geen genoeg van. En het water is nog dik boven de 20 graden. Voldoende voor een dagelijkse duik, in een stille Mediterranee.

De moordende klim op de Rat Penat

Kijk goed naar de foto, de diepte op de achtergrond. In die diepte liggen de zee en de jachthaven Port Ginesta, tussen Castelldefels en Sitges. De wielrenner heeft in nog geen drie kilometer dat hoogteverschil moeten overwinnen. Volgende week is de Rat Penat het toneel van een etappe van de Vuelta. Míjn etappe, mag ik trots zeggen. Hieronder het verhaaltje dat ik voor het blad Wielerrevue schreef.

Half december 2009. Verrassend telefoontje van Javier Guillén, de jonge directeur van de Vuelta. Over een week is de officiële presentatie van de ronde van 2010 en hij heeft nog een etappe nodig. Daags voor de tocht naar Andorra zou de karavaan in de buurt van Barcelona moeten neerstrijken. Een etappe nodig? Ja, er is een stadje, een finishplaats weggevallen in de route van de Middellandse-Zeekust naar de Pyreneeën. De crisis heeft hard toegeslagen in Spanje, gemeentes zitten met schulden, er is geen geld meer om de start of finish van de Vuelta te herbergen. “En ze hebben me gezegd dat jij een mooie etappe weet,” zegt Guillén me.

We kennen elkaar niet persoonlijk maar een collega op mijn krant, El Periódico in Barcelona, heeft hem op mijn spoor gezet. Ik loop al twee jaar met een ‘droometappe’ voor Tour of Vuelta in mijn hoofd, in de buurt van mijn woonplaats, Sitges, gelegen aan de kust bij het heuvelachtige natuurpark van Garraf. Een mooi kustweggetje richting Barcelona is mijn bijna dagelijkse trainingsroute op weg naar mijn werk. Aan het einde rij ik dan rechtdoor richting de grote stad en hoef ik gelukkig niet linksaf te slaan, het natuurpark in, met mijn 90 kilo op een Orbea Onyx. Dat weggetje doe ik slechts met de auto, op weg naar een prachtig boeddhistisch klooster op de top.

Daar, dichtbij het stadje Castelldefels, ligt de Rat Penat, Catalaans voor vleermuis. Binnen drie kilometer stijgt de weg van zeeniveau naar 350 meter. Terwijl aan de enke kant de zee en de stranden steeds dieper komen te liggen, lijkt aan de andere kant het asfalt loodrecht omhoog te gaan. Op één stuk is het stijgingspercentage 23%, andere delen houden het bij 18%. Mountainbikers met het allerlichtste verzet slingeren er van links naar rechts over de weg, want rechtdoor omhoog blijkt onmogelijk voor hen.

“Kan er een heel peloton overheen?” vraagt Guillén. Ik denk van wel. De weg is smal, het natuurpark is beschermd gebied, maar er moet wat te regelen zijn. Een echte afdaling is er niet, aan de achterkant golft de weg weer naar beneden. Geen gevaar dus. Bovendien zal het peloton er al flink vernsipperd zijn. Een finish op de boulevard van Sitges, bijna voor mijn huis, lijkt me prachtig, maar de burgemeester zegt geen geld te hebben. Dus wordt Vilanova i la Geltrú, even verderop, de finishplaats, 30 kilometer na de beklimming van de Rat Penat. Misschien iets te ver weg voor de beste klimmers om voorop te blijven, maar het spektakel is gegarandeerd.

Bijna ‘blind’ presenteert Javier Guillén enkele dagen later het Vuelta-parkoers in Sevilla. Hij heeft de Rat Penat opgenomen zonder dat de rit officieel is verkend door zijn technici; die doen dat pas enkele uren vóór die presentatie. Zij geven het fiat. Oud-Rabo-renner Flecha is blij verrast. ,,Dat móet mijn etappe zijn, daar train ik altijd. Spectaculair!”

Sommigen leren het nooit…

The day after. Bijna alle sporen van de tragedie zijn uitgewist, de lichamen verdwenen, het bloed weggespoten. Op een dag als deze kun je verwachten dat een stationnetje als Platja de Castelldefels vol staat met cameraploegen. Nog één keer een blik op de perrons van de tragedie, die uiteindelijk 13 mensen het leven kostte, zo bleek na bestudering van de lichaamsdelen. Nauwelijks treinen; er is staking vandaag. Enkele die niet stoppen gaan met 140 km/h afschrikwekkend hard, zo lijkt het. En ze fluiten, heel lang en heel luid. En uit de luidsprekers komt de mededeling dat je niet over het spoor moet lopen. Een mededeling die niet nodig lijkt, na 13 doden die het land hebben doen schrikken. Maar dan komt er een trein uit Barcelona, stappen veel passagiers uit (bijna allemaal strandgangers), en zie je een meisje naar links en rechts kijken en ja hoor, ze springt van het perron af het spoor op. “Ik heb haast,” zegt ze later, als ze door twee bewakers wordt ondervraagd. En nee, ze had niets over dat ongeluk gehoord of gelezen.

Of het misschien in haar land gewoonte is, vraag ik haar. Ze is Russische. Nee, zegt ze, “bij ons zijn de perrons veel hoger, dan doe je dat niet.” In Spanje – en dat kan voor haar niet als excuus gelden – hebben veel mensen die gewoonte van vroeger geërfd. Op talloze kleine stations, vooral in toeristenplaatsen als Salou (hier op de foto, in 2000) en Calafell, kon je alleen naar de andere kant komen door het spoor over te steken; met hout of bielzen was er een pad aangelegd. Geen slagbomen verder, helemaal niets. Gewoon goed uitkijken. Inmiddels zijn er bijna overal voetgangerstunnels of -bruggen aangelegd, zijn de stations moderner. Maar de gevaarlijke gewoonte van vroeger is bij sommige mensen blijven hangen.