Tagarchief: haven

De ‘zwaluwen’ die niet vliegen maar varen

Elke stad aan het water heeft zijn boottochten. Manhattan en Istanboel krijgen een ander perspectief, vanaf het water. In Barcelona zijn die boottochten veel minder populair onder toeristen, en dat terwijl de Golondrinas al sinds 1888, of eigenlijk al sinds 1884, vanaf dezelfde plaats vertrekken, het Portal de la Pau, recht vanaf het einde van de Rambla naar de zee, bijna onder de wijsvinger van Columbus. Misschien komt het omdat Barcelona vanaf zee niet zoveel meer betoverend is dan op het land zelf, of dat de stad tot 1992 met zijn rug naar die zee leefde.

Golondrinas betekent zwaluwen. Het was de naam die mevrouw Feliciana Goñi in 1888 bedacht toen zij ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling twee toeristische route’s met kleine stoombootjes door de haven bedacht: één naar het einde van de pier (de rompeolas of escullera die nu doormidden is ‘gezaagd’; één helft loopt vanuit de Barceloneta langs hotel W, de andere gaat verder bij de Pont d’Europa, waar de cruiseschepen aanmeren), de tweede route naar de Barceloneta. Die laatste route werd al sinds 1884 onderhouden door Leopold Herrera, die badgasten vanuit de stad naar de Barceloneta bracht. Toen in de 20ste eeuw de tram naar de visserswijk sneller ging dan het bootje, werd deze route opgeheven.

Maar de Golondrinas varen nog altijd, en al meer dan een eeuw met dezelfde naam voor de bootjes, de naam van drie vrouwen: Encarnación, Lolita en Maria del Carmen. Bijna alle Barcelonezen beleefden als kinderen hun ‘zeedoop’ op deze bootjes, en alle kinderen wilden natuurlijk op het bovendek, het Imperial, de tocht door de haven beleven. Inmiddels heeft het bedrijf drie grotere schepen in zijn floot, voor de wat langere tochten buiten de haven, maar een korte excursie van 35 minuten door de haven op die oorspronkelijke bootjes is het meest authentiek, al zie ik dat er voor een dag als vandaag maar drie vertrektijden zijn: 12.15, 14.30 en 16.15, wat wel het winterschema zal zijn.

De Amerikaanse vloot in Barcelona

Sinds 1987 heeft er geen Amerikaans oorlogsschip meer aangelegd in de haven van Barcelona, maar in de 36 jaar daarvóór was de Zesde Vloot een vaste bezoeker van de stad. Het was de roerige, ruige en rijke tijd van de Raval, waar de hoertjes hun handen vol hadden aan de honderden, soms duizenden marinemannen die per keer de stad overspoelden. De eerste kroeg  die ze steevast tegenkwamen, in het eerste zijstraatje (Arc de Teatre) onderaan de Rambla, was een bar waar ze zich vanwege de naam direkt thuisvoelden: Kentucky. Een toevalstreffer van de eigenaar, trouwens. Kort voordat de eerste schepen op 9 januari 1951 aanlegden had hij de naam, La Flor, in dit stevig Amerikaans klinkende woord veranderd, zonder te weten dat die Amerikanen, na een akkoord met generaal Franco, de haven mochten gebruiken.

Bar Kentucky bestaat nog steeds. Het is een échte nachttent geworden, één die alleen op donder-, vrij- en zaterdag vanaf 10 uur ’s avonds opengaat en pas sluit als de laatste gasten zijn verdwenen. Achterin staan twee stokoude jukeboxen, en achter de bar hangen tientallen foto’s die de Amerikaanse mariniers hebben achtergelaten, vooral van hun schepen. Foto’s die zwart zijn geworden door tientallen jaren zware rook. Prachtige relikwieën, net als de bandjes van de matrozenpetten waarop de namen van de verschillende fregatten en vliegdekschepen staan.

Toen dichter en antropoloog Xavier Theros die foto’s zag kwam hij op het idee een boek te maken over het beruchte verblijf van de Amerikaanse mariniers in Barcelona. Vandaag presenteerde hij het resultaat, La sisena flota a Barcelona,  met ook prachtige foto’s van toen maar vooral een overvloed aan anecdotes. Zoals deze: Barcelona was voor de Amerikanen niet alleen de goedkoopste stad, maar ook de haven waar zij het meest een geslachtsziekte opliepen. Zó goedkoop vonden zij de stad, dat ze de obers het geld uit hun pet lieten pakken dat zij dachten dat de consumpties hadden gekocht. Een ober van de Jamboree aan de Plaça Reial lukte het zo binnen twee jaar redelijk rijk met pensioen te gaan. Ook de Tequila ( die eveneens nog bestaat) aan de Carrer Escudellers was één van de favoriete kroegen van de Amerikanen. Daar waren de banken iets hoger dan gebruikelijk, omdat de stevige marinejongens groter waren dan de gemiddelde Spanjaard. En er stonden geen stoelen, opdat zij elkaar niet daarmee te lijf konden gaan.

Prachtige naam van een groep trouwens, in de jukebox: Earl & his Hoedowners. Jaren vijftig, uit Texas.

Wereldhaven voor cruiseschepen

crucer2

Bijna iedereen kent het verhaal inmiddels: tot 1992, magisch jaar van de Olympische Spelen, leefde Barcelona met zijn (of haar) rug naar de zee. De haven was goor en gevaarlijk, je kwam er bijna nooit. Slechts verliefde stelletjes gingen op de kilometerslange golfbreker, de rompeolas, in de auto doen wat ze thuis niet mochten doen. Maar de haven werd opengegooid en dat had een onverwacht neven-effect: Barcelona werkte ineens als een soort magneet op de cruiseschepen.

crucerosVandaag werden de cijfers van afgelopen jaar gepresenteerd: voor het eerst ontving de haven van Barcelona meer dan 2 miljoen passagiers van cruiseschepen. Dat zijn er bijna 5.500 per dag, dus minimaal twee van die gigantische schepen meren er elke dag aan. Soms passen ze niet allemaal op de Moll Adossat, de pier waar die drijvende hotels aanmeren en waarvandaan de toeristen – nog altijd een overgroot deel uit de Verenigde Staten – even de stad kunnen bezoeken, waar ze meestal dan binnen een half uur, onderaan de Rambla, al beroofd zijn.

Het is een markt die Barcelona wil koesteren, want, in tegenstelling tot het aantal vliegtuigpassagiers, nog altijd groeit. Barcelona is inmiddels de vijfde grootste ‘cruisehaven’ ter wereld geworden. De eerste vier, waaronder Miami en Nassau (Bahama’s), liggen allemaal rond het Caribisch gebied. Barcelona is vaak het vertrekpunt van een typische Middellandse Zee-cruise langs steden en eilanden als Mallorca, Nice, Venetië, Rome en, wie wat verder wil, Dubrovnik, Santorini, Athene en Alexandrië.