Tagarchief: buenos aires

Een ‘exclusieve’ Máxima-reis naar Argentinië

Nu het AD met een officieel persbericht is gekomen (zie hieronder), mag ik zelf ook eindelijk verklappen waarom ik begin april een dikke week in Argentinië was; de concurrentie ligt op de loer, dus zou het niet slim zijn geweest al weken tevoren victorie te kraaien, en zeker niet over een hype als de 40ste verjaardag van de prinses. Al is er de meeste, en terechte, lof voor Erwin Olaf, die Máxima urenlang mocht portretteren in de tuinen van paleis Noordeinde (de sessie duurde het dubbele van de oorspronkelijk geplande tijd), mag ik ook een aandeel in de exclusiviteit van deze glossy, die morgen bij het AD verkrijgbaar is, opeisen: voor het eerst, en voor het laatst, hebben de ouders van Máxima, Jorge en Maria, plus haar broer Martin, plus haar allerbeste jeugdvriendinnen uit Buenos Aires met een journalist willen praten. En zo ontstond er in dat prachtige land een mooi en betrouwbaar verhaal over de jeugd van het Argentijnse burgermeisje tot ze op haar 25ste naar New York vertrok. Zelfs bij de RVD vonden ze het opmerkelijk dat we in zo korte tijd zoveel mensen zo ver kregen om al het ruim 10 jaar durende zwijgen te doorbreken; een bewuste keus trouwens van alle betrokkenen, en niet nadat ze Máxima zelf hadden ingelicht en zij, denk ik, haar goedkeuring had gegeven. Waarschijnlijk had ze zelf ook veel zin in een mooi verjaardagscadeau.

Een klein tipje van de journalistieke sluier opgelicht: een heerlijke fles Argentijnse Malbec uit Mendoza in het restaurant Tinto Bistro van broer Martin in Villa la Angostura kan wonderen doen. En een anecdote: vroeger reed de hele familie Zorreguieta in de auto de 1.700 kilometer naar dit dorpje in Patagonië en overnachtten zij in een stadje dat Neuquen heet.

Hieronder het persbericht:

Prinses Máxima is ter gelegenheid van haar 40ste verjaardag volgende week, vereeuwigd in een bijzondere fotoreportage van Erwin Olaf. Het AD gaf de fotograaf opdracht voor deze fotoserie. De foto’s worden zaterdag 14 mei gepubliceerd in een speciaal magazine over de Prinses, dat alle AD-lezers gratis bij hun krant krijgen.

De fotoreportage werd eind april in en om Paleis Noordeinde gemaakt. In de reportage voor het AD heeft Olaf de Prinses op uiteenlopende manieren geportretteerd in een stijl die zijn foto’s uniek maakt.

Christiaan Ruesink, algemeen hoofdredacteur van het AD, is razend trots dat zijn krant voor deze bijzondere gelegenheid foto’s van Prinses Máxima mocht laten maken: ‘Wij wilden graag iets bijzonders doen voor haar 40ste verjaardag, een kroonjaar. We vinden het echt een eer dat we de beste fotograaf van Nederland, Erwin Olaf, wereldwijd bekend om zijn schitterende foto’s, hiervoor konden inschakelen. Over het resultaat zijn we zeer te spreken. Een mooi verjaardagscadeau van het AD aan de Prinses en aan onze lezers.’

Ook Erwin Olaf is opgetogen over het resultaat: ‘De Prinses is een bijzondere persoonlijkheid en ze is een aantrekkelijke vrouw. Dat is fotografisch heel interessant. Ik moet als ik door de camera kijk, steeds uitgaan van haar schoonheid. Erwin Olaf blijft verder discreet over de sessie op het paleis. De relatie tussen mij en iedere persoon die ik fotografeer, is privé. Want ik voel dat als een heel intense relatie. Steeds denk ik bij het fotograferen: dat iemand dit voor mij wil doen. Iedereen is ook altijd moe aan het einde van iedere sessie. De zes medewerkers van mijn studio, het model en ikzelf. Als ik niet moe ben, is het gewoon niet goed geweest.’

Het AD Máxima Magazine verschijnt zaterdag 14 mei in een oplage van ruim 600.000 exemplaren bij het AD. Alle abonnees krijgen het magazine thuisbezorgd. Daarnaast is het bijgevoegd bij alle exemplaren in de losse verkoop. De glossy van 68 pagina’s biedt behalve veel kijkplezier ook leesgenot, bijvoorbeeld een interview met de ouders van Prinses Máxima, die voor het eerst met een Nederlandse krant hebben gesproken. Daarnaast blikt de krant terug op de afgelopen tien jaar van Prinses Máxima in Nederland, komen vijf vrouwen aan het woord die op dezelfde dag als Prinses Máxima zijn geboren, blikt Daphne Deckers (nu 42) terug naar haar 40ste levensjaar en vertellen vijf actrices, waaronder Loes Haverkort en Hadewych Minis, over hun ervaringen als Prinses Máxima.

Boeken in een theater, of een kerk

Ja, soms is de huisvesting van de vorige huurders of eigenaren overbodig geworden, gaan er ineens minder mensen naar het theater of naar de kerk, wat soms hetzelfde is. En wat moet je dan, met zo’n theater? Je maakt er, bijvoorbeeld, een boekwinkel van, zonder het originele decor te wijzigen. Dit was een tip van een trouwe lezeres, Nederlandse met Argentijns bloed uit Córdoba: ik móest naar Ateneo Gran Splendid aan de Avenida Santa Fe, één van die vele levendige avenues die Buenos Aires rijk is.

Inderdaad, móóie boekwinkel, in dat oude theater, waar je boeken in de vroegere loges kunt doorbladeren. Al stond ik er wel versteld van hoe weinig kasten besteed waren aan Argentijnse en Zuidamerikaanse literatuur. Alsof ze daar zo weinig zouden schrijven, maar tegenwoordig wordt er steeds meer ruimte gemaakt voor een ander soort boeken, van ‘zelfhulp’ tot biografieën, van mooie fotoboeken tot snel verkopende ‘media-auteurs’.

In Buenos Aires zijn ze terecht trots op deze boekwinkel, die nummer twee stond in een lijst van The Guardian over de mooiste boekwinkels van de wereld. De nummer één? Daar ben ik nog nooit geweest, maar hij is een stuk dichter bij: Selexyz Dominicanen in Maastricht, in een oude kerk. Teken dat het wel steeds slechter gaat met het geloof. Ik danste al in 1987 in een disco in New York die Limelight heette en een oude kerk bleek te zijn, in Amsterdam hebben ze al heel lang Paradiso, en ook Barcelona heeft een boekwinkel (La Central) in een oude kerk. Weet trouwens niet of ze er de bijbel verkopen, maar het zal wel. En er is natuurlijk ook een hoek vol kinderboeken.

De Spaanse sporen in Buenos Aires

Niet alleen de taal is dezelfde – met lichte variaties die grappig én verwarrend zijn, daarover zo meer -, maar Buenos Aires zit natuurlijk ook vol met sporen uit Spanje, en niet eens van de eerste ‘ontdekkers’, eeuwen geleden, maar van de talloze Spanjaarden die er heen zijn getrokken sindsdien. Het is trouwens sowieso een land van Europese emigranten; naast de Spaanse en Baskische achternamen (Zorreguieta), zijn er ook heel veel Italiaanse (Ferrari) en Duitse (Schroeder) namen te vinden.

Buenos Aires wilde zelf vooral Frans zijn, en de stad doet me vaak toch aan Parijs denken. De Avenida de Mayo, in 1894 aangelegd tussen het Casa Rosada van, nu, presidente Kirchner en het Congreso van het parlement, werd omgeven door in verschillende Franse stijlen (belle époque, art nouveau) gebouwde huizen en paleizen, maar het waren de Spanjaarden die de boulevard de afgelopen eeuw in bezit namen. Talloze restaurants waren en zijn van Spanjaarden en ik belandde er deze week in één, La Clac, dat die Spaanse kleuren overal op de muur had, al blijken de uitbaters van het volgepropte theater-restaurant twee Argentijnse acteurs te zijn.

En over dat verschil in taal: iedereen die Argentijnen kent of hier wel eens is geweest weet dat hij één doodgewoon Spaans woord nooit moet gebruiken: als je in Spanje de bus neemt, of een taxi, of een bepaald gerecht, of wat dan ook, dan gebruik je het werkwoord coger. In Argentinië is dat gewoon neuken. Maar je moet er wel aan wennen het te vermijden… Enkele straten verderop is geen calles maar cuadras, een coche is een auto en een caña bier is een chop. Recién, bárbaro en boludo en pelotudo zijn typisch Argentijnse woorden, dan ook nog zo mooi zangerig uitgesproken, maar mijn favoriet is quilombo, hun woord voor chaos, en dat is het altijd, volgens de Argentijnen zelf.

De magie van een mooie begraafplaats (2)

Na een tip van lezer Gerbie vandaag direkt naar het Cementerio La Chacarita getogen, immens groot, een stuk verder uit het centrum van Buenos Aires en veel minder toeristisch dan het hieronder beschreven La Recoleta, op zoek naar het graf van de meest populaire Argentijn aller tijden, en dat terwijl hij maar 12 jaar een heuse Argentijn was. Carlos Gardel, de grootste tango-stem aller tijden, wordt op de begraafplaats geëerd met honderden door bewonderaars aangelegde metalen opschriften. Hij staat er mooi, op een hoek, met vrij uitzicht op de rest van de doden. Overal waar je in Buenos Aires oude tijdschriften kunt kopen, of CD’s, daar kom je Gardel tegen. Hij werd rond 1890 geboren in Frankrijk of Uruguay (daar bestaat nog altijd strijd over), kwam als peuter in Argentinië terecht, nationaliseerde zich in 1923 tot Argentijn en overleed in 1935 bij een ongeluk op de landingsbaan van het vliegveld van Medellín in Colombia. Héél Latijns Amerika huilde, en als je al die bordjes met bewonderende opschriften leest, kun je die emotie goed begrijpen.

De magie van een mooie begraafplaats

Ik heb wat met die mooie, klassieke begraafplaatsen over de hele wereld. Ik heb er al eerder over geschreven, over Montjuïc en Père Lachaise, over Brompton en Cárdenas en Saint Louis, en mag nu een nieuwe aan mijn collectie toevoegen: Recoleta in Buenos Aires. Een toeristische trekpleister, gezien het soort bezoekers op een zondagmiddag, onder anderen omdat in het familiegraf van de Duartes Evita Perón begraven ligt.

En daar gaat het om, op dit soort begraafplaatsen, om die familiegraven, de pantheons die soms prachtig zijn, heel vaak erg kitsch en waar, laten we wel wezen, al die doden verder niets aan hebben. Maar het maakt een rondje begraafplaats wel leuk. Sommige zijn er bang voor, tussen de doden lopen; ik woonde op de Crooswijkse Rusthoflaan schuin tegenover een begraafplaats en heb er nooit vreemde dingen gezien. Veel militairen, trouwens, op Recoleta, maar de meesten waren al dood vóór generaal Videla er aan de macht kwam.

Het voordeel van Spaans praten

Met Engels kom je natuurlijk heel ver, en Chinees en Arabisch wordt ook door veel mensen gesproken, maar het Spaans heeft een enorm voordeel boven de twee andere talen (behalve dat Engels) die we vroeger op het gymnasium kregen onderwezen, het Frans en het Duits: een heel continent ligt taalkundig aan je voeten als je als buitenlander het Spaans machtig bent. Kom net aan in Buenos Aires, waarvan ik met een busrit om vijf uur ’s nachts vanaf het vliegveld nog niet veel heb gezien, behalve een doodstille zondagnacht, natuurlijk, en merk dat het een genot is na 13,5 uur vliegen nog altijd dezelfde taal te kunnen spreken. Met het bijkomende voordeel dat Argentijnen een stuk sympathieker zijn dan de meeste Spanjaarden, vooral de Catalanen – met excuus voor de ook Catalaanse lezers van dit blog, maar wij vinden veel Catalanen toch wel erg stuurs.

Maar zelfs om die tijd ontving het hotel – van de ook in Spanje redelijke nieuwe keten Room Mate – me met deze lichten en kleuren. Een weekje weg dus, zonder berichten uit Barcelona. Opnieuw: excuses. Eén iemand vroeg laatst of Buenos Aires nou meer op Madrid of op Buenos Aires lijkt. Mij zei iemand me vroeger dat het veel weg had van Lissabon. Ik ken het niet, zal het de komende week ontdekken, al wacht er veel werk voor een bijzondere reportage.

Maar wat je in Barcelona kunt zien, zoals op de bovenste foto, zal je op weinig plaatsen in de wereld zien: vliegtuigen die met een cruisseschip om voorrang vechten.