
Je kunt al op veel plaatsen geweest zijn, veel ‘nieuwe’ gerechten hebben ontdekt, maar altijd is er wel een verrassing. Misschien ben ik een gastronomische barbaar, maar ik had nog nooit van bottarga gehoord. En ’t dus ook nooit geproefd. Nou moet je natuurlijk toevallig op de goede plek zijn om zoiets te ontdekken, en bottarga is dé specialiteit van Sardinië; je komt het er overal op de menukaart tegen, in verschillende vormen en maten.
Bottarga is, in zijn meest originele versie, de volledige zak met kuit van de harder. Althans, de harder is de enige vis de haar kuit in zo’n grote zak bewaart; de zak en het kuit worden gezouten, gedroogd en geplet en daardoor ontstaan er harde stukjes gedroogde kuit die een ongelooflijk intense smaak van de zee hebben en, vanzelfsprekend, behoorlijk zout zijn en dus met mate moeten worden gegeten.
Wij proefden hem als ingrediënt van een verder eenvoudig pasta-gerecht: spaghetti, kleine meegebakken tomaatjes en stukjes bottarga. Bijna vanzelfsprekend is het een eeuwenoud gerecht;
men zegt dat bottarga uit de tijd van de Feniciërs stamt, al komt het woord van het arabische butarikh, dat weer ‘gezouten viskuit’ betekent. Er wordt trouwens ook bottarga van de kuit van zwaardvis of tonijn gemaakt, maar de authentieke, die van Sardinië, is deze, die van de harder.

Cala Gonone, één van de populairste badplaatsjes van het eiland, is vooral klein en authentiek gebleven. Een typische boulevard met typische pizzeria’s natuurlijk, maar zo klein (geen hoogbouw) dat er bijvoorbeeld maar één geldautomaat voor het hele dorp is. Een dorp waar vooral (heel rustige) Italiaanse toeristen komen die de drukte van Rome en Milaan ontvluchten en waar om een uur of tien ’s avonds de bewoners zich verzamelen op het kleine pleintje voor de kerk om er aan de t0mbola mee te doen. Jong en oud. Vrolijk en serieus.
Even verderop staat een jonger broertje/zusje van slechts 2.000 jaar. De jongen en het meisje die er elke dag de wacht houden en 2 euro entree vragen voor het bezoeken van het erkende natuurmonument hebben deze dagen met spanning naar de lucht gekeken. De gloed van de vlammen was iets verderop te zien, de gloeiendhete zuidwestenwind loeide over het hele eiland, de branden waren bijna niet te stoppen maar uiteindelijk, ver voordat ze vlammen bij s’Ozzestru kwamen, konden zij worden gedoofd.
Een weekje weg, geen laptop mee, dus misschien onregelmatige posts. Nou maar hopen dat Silvio Berlusconi in zijn fameuze Villa Certosa wifi heeft. Andere dingen heeft-ie er genoeg, dus een internet-verbinding is misschien geen prioriteit.