
Oké. Als je (lang) in het buitenland woont, mis je de hagelslag (kun je op Schiphol kopen), de drop (idem dito) en het schaatsen op natuurijs. Dat laatste, daar gaat het natuurlijk om, ook deze dagen weer, want een bevroren sloot kun je niet op Schiphol kopen, of bij Albert Heijn. Deze post is een beetje geïnspireerd op de Nederlandse winter van vorig jaar. Toen vroor het even, lag er prachtig ijs, en stonden er direct files, zowel op de weg en de dijken als op het ijs. Mensen werden agressief. Schaatsen leek me even niet leuk meer, want tegenwoordig moet iedereen alles tegelijk doen. Dus ga ik nostalgisch doen, en het hebben over de winter van 1984-’85, met deze voor mij unieke foto’s.

Op 21 februari 1985 vond de Elfstedentocht plaats. Nou en? Nou, heel veel. Nu wordt er ieder jaar over gezeurd, maar dat was wél de eerste tocht der tochten in 22 jaar, de eerste sinds de historische lijdensweg van Reinier Paping en companen in 1963 (de winter waarin ik werd geboren, trouwens, met vijf meter sneeuw voor de boerderij van pake en beppe in Morra, Oostdongeradeel, Friesland). Zó lang zonder Elfstedentocht, we werden dus een beetje gek, maar lang niet zo hysterisch als iedereen nu wordt zodra het enkele nachten een beetje vriest.
De foto’s zeggen, denk ik, genoeg. Dit was de ploeg verslaggevers van Het Vrije Volk, in de jaren zestig de grootste krant van Nederland, nog groter dan De Telegraaf, de jaren dat Nederland nog wakker én rood was, en wij trokken twee dagen vóór die historische dag in februari naar Leeuwarden/Ljouwert om het gebeuren te verslaan. Maar wat zien we op de foto’s? Henk Blanken (nu al jaren in de hoofdredactie van het Dagblad van het Noorden; was die dag één van voorbestemming?), oud-Spanje- en Duitsland-correspondent Aly Knol (historische journalistieke dame; ze gooide ooit een typemachine op de Rotterdamse Witte de Withstraat van vier hoog door de enorme ruit naar buiten), fotograaf Niels van der Hoeven (waar is Niels? Niels, waar ben je?) en kunstredacteur Louis du Moulin (ja, de elf steden waren kunst, zeldzaam mooi) en mijzelf (sorry voor de snowboots en de joggingbroek óver een spijkerbroek, waarmee ik tevergeefs dacht de kou buiten de ballen te kunnen houden), wij allen dus op volledig verlaten ijs in een dorp waarvan ik de naam niet meer weet (Henk zal het wel weten, móet het weten).
Een plaatje dat nu totaal onmogelijk zou zijn. Drie centimeter ijs, en we moeten er met zijn allen tegelijk op. Nee, dan in 1985, zegt de nostalgicus, toen was het écht lang geleden dat er heus ijs had gelegen. We schaatsten voor het eerst de tocht over de Rottemeren, direct vanuit ons flatje in Crooswijk, en daarna de Molentocht in de Alblasserwaard, en toen mochten we ineens naar de Elfstedentocht, de eerste in 22 jaar. Dát was pas bijzonder. (Foto’s heb ik er niet van; digitale camera’s bestonden niet, een mobiele telefoon was onwaarschijnlijke toekomstmuziek). Sindsdien is er elk decennium wel een Elfstedentocht geweest, dus wanhoop niet; hij komt eraan. Maar hij zal nooit meer zijn als in 1963, natuurlijk, maar zelfs niet als in 1985. We zijn te groot, te veel geworden, met zijn allen. De media, de TV-stations, de schaatsers… Iedereen wil er nu bijhoren, iedereen wil het ijs op. Omdat het zo zeldzaam is. Vriendjes proberen me van afstand gek te maken, met de verhalen over het schaatsen op natuurijs, zo leuk vanuit hun huis in Oegstgeest of Breda. Het zal wel. Ik koester de dagen toen dat ijs nog een stille oase was.

Vind ik leuk:
Like Laden...