Tagarchief: immigratie

Explosieve smeltkroes in Vic

Een regenachtige ochtend in Vic. Ooit, nog niet eens zo lang geleden, was het de meest Catalaanse middelgrote stad in het binnenland, niet eens zo ver van Barcelona. Gesloten Catalaans spraken ze daar, en spreken de oorspronkelijke bewoners nog steeds. Maar die laatsten voelen zich inmiddels een minderheid tussen de 39.000 inwoners. Vic is één van de gemeentes met het grootste percentage niet-Europese immigranten onder zijn inwoners, dat wat wij vroeger gastarbeiders noemden. Officieel komt 23% van ver weg (cijfers uit 2008), vooral uit Marokko en Ghana, maar volgens het straatbeeld zijn het er al meer. Andere ‘gaten’ met nóg hogere percentages allochtonen zijn Guissona (met liefst 45%, bijna allemaal Roemenen die in de vleesfabriek met dezelfde naam, Guissona, werken) en Salt (38%, een voorstadje van Girona).

Vooral de duizelingwekkende snelheid van die toeloop van de buitenlanders levert in Vic spanningen op. De zo autochtoon Catalaanse stad had in 1991 nog maar 1% buitenlanders, in 2001 was dat 10% en nu dus die 23% of meer. De klachten zijn de typische, overbekende: ze pakken onze baan af (zeker in een periode van crisis en 20% werkloosheid een populair argument) en ze maken de boel onveilig. Een ideale voedingsbodem voor de enige xenofobische partij in heel Spanje, Platform per Catalunya, in de laatste gemeenteraadsverkiezingen met 18% van de stemmen de tweede partij.

Boeiend om te zien blijft het wel, zo’n multiculturele markt op de Plaça Mayor die je bijna nergens in Spanje aantreft. Die immigranten zijn allemaal op de varkensindustrie (en vooral de vleesverwerking) in de streek Osona afgekomen. Hier staan o.a. honderdduizenden varkens die uit Nederland worden gestuurd om, ongetwijfeld goedkoper dan thuis, vet te laten mesten.

Een oer-Catalaan naast een Ghanees bij een marktkraam; ze zullen waarschijnlijk nooit een woord met elkaar wisselen. De rest van Catalonië en Spanje probeert les te trekken uit de ervaringen van Vic, al hebben sommige gemeentes dat niet echt nodig. In Lloret de Mar, Salou, Empuriabrava en Sitges is het aantal buitenlanders ook boven de 25%; maar dat zijn anderen, westerlingen met geld en een blanke huidskleur.

Geen voedingsbodem voor een Spaanse Wilders

Het zou een nachtmerrie voor Geert Wilders zijn: in slechts zeven jaar heeft Spanje er vijf miljoen inwoners bijgekregen, is het gegroeid van 40,9 miljoen naar 45,8 miljoen burgers, en van die groei komt zo’n 84% voor rekening van immigranten. Of misschien had de PVV-leider het niet eens zo erg gevonden, omdat van al die inmigranten een grote meerderheid uit Zuid-Amerika en Roemenië komt en dus meestal niet de islam als geloof aanhangt.

Natuurlijk, het is een authentieke immigrantentsunami die Spanje heeft overspoeld, mede omdat de regering gedurende een periode de poorten tot legalisatie wijd open zette, maar het heeft niet geleid tot de oprichting of gegroeide populariteit van een anti-immigrantenpartij. (Tegenwoordig moet je oppassen, mag je niet extreem-rechts zeggen wat extreem-rechts is; één voorspelling: als Wilders de volgende verkiezingen wint, zullen de media uit alle buitenlanden het over een ‘opvallende triomf van extreem-rechts in het vroeger zo tolerante’ Nederland hebben, net zoals wij de Fransman LePen nooit als populist maar als extreem-rechts hebben bestempeld.)

Sorry, terug naar Spanje, waar sinds 2002 soms per jaar 1 miljoen nieuwe buitenlanders het land in kwam, en niet als toerist. Misschien kon het immense land het ook wel hebben: Spanje is daarvoor nooit een groot immigratieland geweest. Het verschil met Nederland valt je op als je, bijvoorbeeld, op Rotterdam-Alexander de trein neemt of in hartje Barcelona de metro. Spanje had slechts één kolonie met gekleurde mensen, Ecuatoriaal Guinea, een daarvandaan kwamen er in de jaren zestig  niet zo veel naar hun ‘moerderland’. Dus is Spanje, ondanks het latijnse uiterlijk, altijd een vrij blank en bleek land geweest. En ook nu nog zijn de meeste immigranten voor het ongeoefende oog van de westerse toeristen niet op te merken, die zien het verschil tussen een Spanjaard en een Ecuatoriaan nauwelijks. De lokale bevolking doet dat wel: een stad als l’Hospitalet de Llobregat, waar ik mijn eerste Spaanse jaren tussen 1988 en 1993 tussen de Andalusische immigranten doorbracht, is nu Quito of Santo Domingo in het klein geworden. Dat leidt tot conflicten, maar die zullen wel zo minimaal zijn dat ze hier nauwelijks de kranten halen.

Die ongeremde groei zal trouwens de komende jaren vrijwel tot stilstand komen; veel immigranten zijn ook alweer vertrokken, vanwege de hoge werkloosheid. Het is hier niet meer het paradijs. Slechts in enkele concrete wijken komt het aantal buitenlanders in de buurt van de 50%. Nog geen voedingsbodem voor een Spaanse Wilders dus.