Eén van de leukste exposities die ik me kan herinneren was er één over Nederlandse ontwerpers in het MOMA van New York, ergens in 1996; stond er versteld van hoeveel prachtige en beroemde ontwerpen uit talentvolle Nederlandse breinen waren ontstaan. In Barcelona doet het Palau Robert, altijd gratis toegankelijk op de hoek van de Passeig de Gràcia met de Diagonal, vanaf vandaag net zoiets, maar dan op een iets kleinere schaal en, natuurlijk, gericht op het Spaanse industriële design. De leidraad zijn de Delta-prijzen voor beste ontwerpen die elk jaar worden vergeven, sinds 1960.
Het mooie van industrieel design is dat we er allemaal wel iets van in huis hebben en er meestal geen moment bij hebben stilgestaan dat sommige van die dingen eigenlijk prachtig zijn bedacht. (Er zijn natuurlijk ook een heleboel ondingen, maar die zullen wel geen prijzen winnen.) Deze citruspers van Braun, bijvoorbeeld, hebben we allemaal wel eens gebruikt, tot hij waarschijnlijk door het intensieve gebruik kapot ging. Het ontwerp dateert van 1970.
Roodzwarte asbakken van Andreu Ricard (later de ontwerper van de Olympische fakkel van Barcelona) zijn van 1966 en de lamp van Miquel Mila is van 1961; prachtig beeld van de jaren zestig, terwijl het vloerkleed boven uit de jaren zeventig lijkt maar pas in 2003 is bedacht door Nani Marquina; de naam van het kleed, Cuks, komt van het Catalaanse woord voor wormen.
Maar mijn favoriet op deze expositie is toch eentje die je nog altijd heel af en toe door de straten van de stad kunt zien rijden, in bezit van liefhebbers die de motor hebben opgeknapt of gewoon altijd goed hebben onderhouden. De Montesa Impala, uit mijn geboortejaar (1962), was hier in Spanje dé motor cq brommer in tijden dat de jeugd in Nederland geloof ik op Zündappjes en Kreidlers ging scheuren.