De Martin Bril van Barcelona

Het (voor)laatste ego-document, voorlopig, want anders lopen al mijn lezers weg. Eentje met ook nog eens een wel erg opschepperige kop. Maar een beetje bluffen kan geen kwaad. En een beetje ambitie ook niet. Wat voor een ambitie? Niet hogerop komen, dat doen anderen wel (zowel mijn nieuwe hoofdredacteur bij El Periódico als de net benoemde van het AD is pas 40 jaar, beide een stuk jonger dus), maar een andere ambitie: zo goed mogelijk proberen te schrijven. En zo veel mogelijk lezers proberen te trekken, misschien ook onder de Nederlandse kolonie in Barcelona, hoewel onze consuls en ondernemers liever de traditionele La Vanguardia lezen. Maar je weet nooit.

Maandag begint mijn nieuwe taak bij de krant. Eigen idee: voor Martin Bril spelen. Chroniqueur (staat wel zo sjiek, met ch en q) van Barcelona worden. Cronista, noemen we dat hier. Vier keer per week de stad vangen in een lange column, een kroniek. Het dagelijkse leven, de mensen op straat, de verhalen die er toe doen. De stad is groot, zo groot, en herbergt zo onwaarschijnlijk veel verhalen. Soms hoef je ze niet eens te horen, kun je ze gewoon zién. Observeren en dat in detail beschrijven. Dat wat Bril zo goed kon. Ga hem natuurlijk niet evenaren, maar omdat dat van mij in het Spaans is is het gelukkig toch niet te vergelijken. En al kun je in het Spaans geen mooie woorden als ‘rokjesdag’ verzinnen, het vocubalaire is groot genoeg voor een mooi stuk – zal er wel wat nieuwe woorden moeten gaan bijleren. Maar ik ga ook nog een stukje vérder dan wijlen Bril: datzelfde verhaal ook in mijn eigen foto vangen. Neem die hierboven, gisteren gemaakt, tijdens een verkenningstocht op de fiets. Ontdek je altijd wat nieuws, zoals deze arbeidershuisjes in de Carrer del Clot, eind 19e eeuw, met de hypermoderne Torre Agbar op de achtergrond. En ben deze drie mensen op de foto gevolgd, naar de bar op de hoek. Stiekem naar hun vreemde verhaal geluisterd. Kan een mooie column worden, dus.

In de portretten over Martin Bril kwam ik vaak dezelfde naam tegen, de man die hij als zijn voorbeeld beschouwde. O. B. White, chroniqueur van New York. Direct zijn boekje besteld, natuurlijk. Geschreven in de zomer van 1949, een essay van nog geen 50 pagina’s, met een onwaarschijnlijke voorspelling trouwens. O. B. White ziet de eerste vliegtuigen boven Manhatten: “The city, for the first time in its long history, is destructible. A single flight of planes no bigger than a wedge of geese can quickly end this island fantasy, burn the towers, crumble the bridges, turn the underground passages into lethal chambers, cremate the millions. The intimation of mortality is part of New York now; in the sounds of jets overhead, in the black headlines of the latest editions.” Nogmaals, dit schreef hij in 1949…

Bril had gelijk, de man schreef prachtig. Ik probeerde het laatst een beetje, in El Periódico, over de heetste dag ooit in de stad, maar bleef er nog mijlenver van verwijderd. “Como si tuviese el desierto del Sáhara al otro lado de Collserola, un extraño aire abrasador agarró ayer a Barcelona por el cuello, le secó los ojos y le cortó la respiración. Se posó sobre la ciudad un calor diferente, nada mediterráneo. Calor del desierto, de la meseta, del sur.” (En er nou geen vertaalmachine van google of zo op loslaten, want dat verpest alles weer.)

Afijn, dat allemaal gaan we dus proberen, voorlopig elke zondag, maandag, woensdag en vrijdag. Schrijver Joan Barril neemt de andere drie dagen voor zijn rekening, maar we zullen ook wel eens van dag wisselen. Moeten we dus ook nog een beetje tegen elkaar op-schrijven dus, zoals Campert en Mulder lange tijd op de voorpagina van de Volkskrant. Komt de kwaliteit alleen maar ten goede, hopen we. En moet vooral de lezers bekoren, want daar doen we het voor. Altijd.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s