Hij lijkt heel donker zo, van buiten, maar dat hoort bij de sfeer. Alsof je terugkeert naar 1873, het jaar dat de kroeg opende. Of naar de grauwe jaren van de posguerra, de periode kort na de Burgeroorlog. Al 137 jaar is het Café del Centre precies hetzelfde gebleven. Het is het oudste café van de Eixample, het opende er in de periode dat het revolutionaire stadsplan van Ildefons Cerdà ten uitvoer werd gebracht, en het was decennialang één van de drukste kroegen van de stad, in de straat Girona, vlakbij het gelijknamige metrostation. Het is een beroemd café, fotogeniek vooral. Er zijn films opgenomen, talloze reclamespots en anarchist Salvador Puig-Antich was er vaste gast totdat hij in het portiek aan de overkant door Franco’s agenten werd gearresteerd en later geëxecuteerd.
Oorspronkelijk was het een casino, maar dictator Primo de Rivera verbood het gokken begin vorige eeuw. Niettemin is één van de marmeren tafels van de bar nog altijd uitgerust met gleuven en gaten, omdat er vroeger Baccará op werd gespeeld. Van een goktent werd het Café del Centre een bar waar kunstenaars, intellectuelen, journalisten, schrijvers etc. hun tertulias hielden, de gesprekken die over van alles en nog wat mogen gaan en vooral bedoeld zijn op een aangename manier de tijd door te brengen, te discussiëren en ook nog wat op te steken.
Het is op het eerste gezicht geen vrolijke bar, het Café del Centre, maar naarmate hij voller raakt komt de sfeer weer terug. Er staat een oude piano, waarop vroeger de pianist van het restaurant Set Portes speelde en alleen de klanten die héél goed kunnen spelen mogen het stof eraf blazen. Er hangen schilderijen van Martí Teixidor. En, gelukkig, staat de televisie er nooit aan. Zelfs niet als er voetbal is. De eigenaars, de familie Bel, achterkleinkinderen van de oprichter van de bar, houden wel van voetbal, maar niet van het schreeuwen wat er bijhoort.