Bij het betreden van Cuba, maar vorig jaar, wilden de kinderen per se een stempel in hun paspoort. Ze hadden er al één van de US Immigration op JFK, drie jaar eerder, en moesten die van het Aeropuerto José Martí natuurlijk ook hebben. De aardige beambte zei eerst dat het beter was dat niet te doen. De kinderen drongen aan. “Maar als ik hier een stempel zet, komen jullie de Verenigde Staten niet meer in,” waarschuwde hij. Amerikaanse collega’s van hem zouden bijna op tilt springen als ze dat stempel in een paspoort zagen, wist hij. Het maakte de kinderen niet uit. Ik kon het ook niet erg vinden; het zag er niet naar uit dat we binnenkort weer naar de VS zouden reizen en paspoorten verlopen om de vijf jaar. Straks een nieuw document, nieuwe stempels.
Nu heeft Barack Obama aangekondigd dat de Amerikanen gewoon weer naar Cuba kunnen reizen. Dus zou dit stempel hiernaast óók geen probleem meer moeten zijn bij aankomst op een Amerikaans vliegveld, maar ik zou de gok toch nog niet nemen. De kans is groot dat een verstokte Bush-adept je toch weer op het vliegtuig terug naar huis zet, alleen maar omdat je een ‘besmet’ land hebt bezocht.
En vanzelfsprekend juicht Fidel Castro deze maatregel van Obama niet van harte toe; hij vermoedt slechts een propagandastunt, zo schrijft hij vandaag in een column in Reflexiones. De teruggetrokken leider (leeft hij echt nog wel?) betreurt het dat Obama met geen enkel woord over de algemene blokkade rept en slechts het reizen en het overmaken van geld zal toestaan. Waarna hij met zijn gebruikelijke retoriek komt: “Cuba heeft zich altijd verzet en zal zich blijven verzetten. We gaan niet op de knieën zitten om om een aalmoes te vragen.” Volgens hem is die blokkade, waardoor veel landen geen goederen naar Cuba mogen transporteren, “een genocide.”
Nu maar hopen dat de twee landen toch wat dichter bij elkaar komen. Na de tornado’s van vorig jaar schijnt de armoede in de binnenlanden van Cuba, zoals in Cárdenas (foto hiernaast) alleen maar groter te zijn geworden.