Eén van de leukste vakantiehuisjes die we ooit hebben gehuurd, via een advertentie in een Nederlandse krant en een betaling aan een Nederlandse eigenaar, stond in het hart van de Portugese Algarve. Weet niet of het nog steeds van hem of haar is, of te huur staat, maar het was een klein en onbekend paradijsje aan de verder drukke Algarve. Het moet de zomer van 1997 zijn geweest en middenin Estoi, een klein plaatsje net boven Faro, lag dit okerkleurige huis: het dorpspleintje is vanaf het dak zichtbaar. Dat was alles (dat pleintje met zijn barretjes en een paar winkels), maar veel meer was er niet nodig. Met de auto kon je hiervandaan dit deel van de Algarve ontdekken. Niet naar links, naar het westen, richting het overbekende en overbevolkte Albufeira (hoewel, bijna helemaal aan de westpunt, vlak voor Sagres, verbleef ik ooit op een rustige camping bij Praia da Salema), maar het achterland in en ook naar rechts, het oosten, richting Spanje (ja, deze korte vakantieserie komt op het héle Iberisch schiereiland, blijft niet alleen in Spanje zelf).
We kwamen terecht bij de stranden van Ilha de Tavira, één van de smalle eilanden die er vlak voor de kust liggen. Toen was het alleen bereikbaar via een charmant treintje vanuit Pedras d’el Rei: aan het einde van het ritje, dat over een soort wadden voerde waar bij eb duizenden krabben tevoorschijn kwamen en voor een krioelend spektakel zorgden, openbaarden zich de paradijselijke stranden, hier Praia do Barril geheten. Nou weet je nooit of zoiets in 13 jaar volledig verpest is, maar op internet kwam ik een recent verhaal (augustus 2009) in de Volkskrant tegen met de volgende paragraaf:
“Praia do Barril, dat alleen bereikbaar is via een pontonbruggetje voor voetgangers en een klein spoorlijntje dat over de drassige wadden van het Parque Natural da Ria Formosa is aangelegd. Praia do Barril is een van de stranden op het langgerekte eiland voor de kust van Tavira. Het is er rustig en wordt vrijwel uitsluitend door Portugezen bezocht. In de duinen ligt een ankerkerkhof, op de kade staan nog de oude tonijnfabrieken, waarin nu een restaurant is ondergebracht. De meeste bezoekers gaan naar het oostelijk deel van het eiland, waar talloze malen per dag de veerboot Ribeiralima vanaf Tavira naartoe vaart.
De palen onder de aanlegsteiger zitten vol mossels en oesters, eromheen liggen tal van vissersboten en jachtjes aangemeerd. Voor 1,40 euro verkoopt de kapitein van de Ribeiralima retourkaartjes – op het eiland blijven nauwelijks mensen slapen. Er komen voornamelijk dagjesmensen en vissers die er tegen zonsondergang profiteren van de grote hoeveelheden vis in de branding rond de pier waarop de vuurtoren staat.”
Tot zover de krant. Na het strand trokken we nog even naar Tavira, het visserplaatsje dat naam geeft aan het eiland en waar ik nooit deze vier tafeltjes op de kade van de haven zal vergeten. Hoef niet te zeggen dat de vis er verrukkelijk was en dat het er vooral enorm naar verse vis rook.