Studiedagen in Barcelona, met allemaal wetenschappers. Onderwerp: ‘Slechtheid, delict en psychopatologie’. Conclusie, heel summier samengevat: hoe intelligenter de slechterik, hoe perverser hij is, warabij natúúrlijk de onuitwisbare Hannibal Lecter naar boven kwam. En: slecht zijn is óók vaak (niet altijd) een ziekte. Slecht kun je worden, door een moeilijke jeugd, trauma’s of wat dan ook, maar slecht kun je ook al vanaf je geboorte zijn, een aangeboren ziekte. Daar kun je wel een paar dagen over debatteren, en dat deden de artsen en wetenschappers ook.
Ook Spanje heeft zijn grootste slechterik uit de geschiedenis. Manuel Delgado Villegas uit Sevilla, wiens moeder bij zijn geboorte overleed, zwierf en moordde door heel Spanje. Toen hij in 1971 werd aangehouden, biechtte hij zoveel moorden op, 48, dat de politie hem aanvankelijk niet geloofde. Uiteindelijk konden zeven van die moorden bewezen worden, al werd hij voor iets meer dan 20 verantwoordelijk gehouden. Hij werd geestelijk gestoord beschouwd, bleek ook een XYY chromosoom te hebben (in plaats van XY) wat hem agressiever dan normaal zou maken en overleed in 1998 kort nadat hij op vrije voeten was gekomen. Zijn bijnaam was El Arropiero, verdomd moeilijk te vertalen: zijn vader verkocht arrope, een zoet brouwsel waar kinderen gek op waren.
De modernste slechterik geniet ik trouwens op vrijdagavond bij de VPRO van; eindelijk eens een serie waarvan het me lukt die te volgen. Dexter is slecht, héél slecht, dus ook ongelooflijk intelligent. (Wát een trailer trouwens…)