Een bloedige bruiloft op de boerderij

cortijofraile4´

Nog even het onbeschrijflijk mooie Cabo de Gata. Dit is een oude boerderij, de Cortijo del Fraile, ergens verstopt achter de vulkaanachtige bergen, zo’n 15 of 20 kilometer van de kust. Het is er heet en onherbergzaam. Maar er zit een mooi, tragisch verhaal achter deze boerderij. Een krantenbericht uit de jaren ’20 dat door schrijver en dichter García Lorca werd opgepikt. Hij maakte er een toneelstuk van, Bodas de sangre. Bloedbruiloft. Vorig jaar schreef ik er een (lang) verhaal over voor Koud Bloed, een magazine-boek met de zo populaire true crime-verhalen. Hieronder het volledige verhaal, voor wie er tijd voor heeft.

 

 

Bloedbruiloft op de boerderij

 Edwin Winkels

Even voorbij de laatste huizen van Los Albaricoques begint het stoffige en hobbelige pad naar het oneindige. Het is de laatste weg in een onherbergzaam landschap waar ooit, met de zegen van God, 30.000 wijnranken moeten hebben gestaan en nu slechts de agave’s en andere cactussen overleven. Links staat een huis en liggen, opgebaard aan een zomer die nooit afloopt, de gortdroge landerijen van Doña Francisca. Kort erna, aan de rechterkant, blokkeren houten kruizen de afdaling naar de verlaten goudmijnen van Doña Josefa. Iets hoger in de lucht, nauwelijks te zien tegen het zonlicht in dat hier 350 dagen per jaar onverdraaglijk hard schijnt, rijst de Cerro de la Cruz op, een kale bult van 320 meter hoog die ook al geen verkoeling biedt. Het leven is hier altijd eenzaam en loodzwaar geweest. Bijna niemand woont er nog.

BRUIDEGOM: (Komt binnen) Moeder.

MOEDER: Wat?

BRUIDEGOM: Ik ga.

MOEDER: Waarheen?

BRUIDEGOM: Naar de wijngaard. (Staat op het punt naar buiten te gaan.)

MOEDER: Wacht even.

BRUIDEGOM: Wilt u iets?

MOEDER: Zoonlief, het ontbijt.

BRUIDEGOM: Laat maar. Ik eet wel wat druiven. Geef me het mes.

MOEDER: Waarvoor?

BRUIDEGOM: (Lachend.) Om ze af te snijden.

MOEDER: (Lispelend door haar tanden terwijl ze zoekt.) Het mes, het mes… Vervloekt zijn al die messen en de slechteriken die ze uitvonden.

(Uit: Bloedbruiloft van Federico García Lorca, 1933. Eerste bedrijf, eerste acte)

 

 Na meer dan tien kilometer stof bijten in de ingewanden van Cabo de Gata, Europa’s enige vulkanische woestijn verstopt in de zuidoosthoek van Spanje, doemt er in het midden van niets ineens een majesteuze palmboom op, niet eens zo hoog, een meter of vijf, maar met dikke groene bladeren die voor een kleine oasis in de droogte zorgen, mits de Afrikaanse wind niet blaast en zelfs het genot van die zeldzame schaduw verschroeit.

            De palm staat voor de poort van wat er over is van een ooit imposante herenboerderij. El Cortijo del Fraile stond er al op bordjes op de verre hoofdwegen, een toeristische verwijzing naar deze verlaten boerderij met een verhaal.

            De Boerderij van de Monnik. Alle dorpjes en landgoederen hebben namen die naar het verleden wijzen, naar oprichters, eigenaars, bewoners of gewoon het landschap. Los Albaricoques zijn De Abrikozen. Even verderop liggen, bijna naast elkaar, La Boca de los Frailes en El Pozo de los Frailes, de Mond en de Put van de Monniken. Meer naar het noorden had ook de Kapitein een put: El Pozo del Capitán. In de omgeving, vaak een paar huizen rond niet eens een plein, wonen mensen in De Zwarten, De Krekels, De Kleinkinderen, De Vlakte van Don Antonio, Bitter Water, De Hoge Springer en De Grot van de Vogel.

            In El Cortijo del Fraile woonde en werkte begin vorige eeuw als pachter Francisco Cañada, weduwnaar met drie dochters en twee zonen. Op 22 juli 1928 moest één van hen, Francisca Cañada Morales, een broodmagere vrouw van 20 jaar met iets vooruitgestoken tanden, trouwen met Casimiro Pérez Pino, een bijna 30-jarige jongeling van de nabijgelegen boerderij El Jabonero, De Zeepmaker. Een verlegen en stille wees zonder enig eigendom die inwoonde bij zijn broer José en diens vrouw, Carmen Cañada, die weer de zus van zijn verloofde Francisca was. Twee broers voor twee zusters.

 Heilige Maagd van de Zee

Moeder van de treurenden

Geef me jouw goddelijke gratie

Ik smeek het je uit mijn hart

Om te kunnen verhalen over

De meest wraakzuchtige misdaad

Die de Mensheid ooit heeft gezien.

 

Enkele jaren na de geplande dag voor de bruiloft verzon iemand in Níjar, de gemeente waartoe heel Gabo de Gata behoort, een volksballade over die treurige 22 juli 1928, over de tragische gebeurtenis die wekenlang een verstikkende deken over het ruige landschap legde waardoor het nooit eerder in de maand augustus zo broeierig was geweest.

            In de buurt van haar boerderij in El Huálix, bij Níjar, moest Francisca Cañada het liedje regelmatig aanhoren, waardoor haar intense verdriet er  nooit minder op kon worden. Ze was inmiddels wat ouder geworden en ze kenden haar niet meer als de kleine Frasquita maar als Paca la Coja, de Kreupele. Ze liep moeilijk sinds haar vader haar in de wieg een flinke aframmeling had gegeven omdat ze niet ophield met huilen, een opdonder zo hard dat het nietige dijbeen uit haar heup was geschoten. Toen zij kort na haar eerste levensjaar probeerde te lopen bleek dat zij mank was.

 

Casimiro groeide op

En op een dag begonnen ze tegen hem te zeggen

Je moet je verloven

Met Francisca, mijn schoonzus

Mijn schoonzus is mank en lelijk

Maar haar vader heeft haar rijk bedeeld

Je moet met haar trouwen

Opdat het geld niet wegvliegt.

(Uit: Romance popular sobre el crímen de Níjar)

 

 Niet ver van de kust van de Middellandse Zee, waar via de kleine verborgen baaitjes en stranden eeuwenlang piraten, Arabieren en andere veroveraars Spanje binnen waren gevallen, was El Cortijo del Fraile in de zeventiende eeuw gebouwd door Dominicaanse monniken, dezelde geestelijken die daar die 30.000 wijnstokken plantten en een eeuw later de boerderij vervolmaakten met een kerkje en een begraafplaatsje met acht nissen. Met uitzondering van de ongeschonden basiliek staat nu nog slechts de gevel overeind, erachter wordt de ruïne elk jaar groter, met ook nog resten van overdekte varkensstallen en ovens. Niemand weet meer precies wanneer de laatste bewoners de boerderij verlieten.

            Het doel van het huwelijk tussen Francisca en Casimiro was om de bezittingen binnen de twee families te houden en zo niemand van buiten te hoeven dulden. Omdat de tengere Francisca in een tijd van stevige boerendochters niet echt aantrekkelijk was, etaleerde vader Francisco haar op een huwelijksschat van 3.500 peseta’s en zijn eigen boerderij en grond in El Huálix.

Maar Francisca wilde niet met Casimiro trouwen. Eind juli 1928 beschreef de krant El Heraldo de Madrid wat er loos was geweest: ‘Frasquita had een relatie gehad met haar neef Francisco ‘Curro’ Montes toen zij nog een jong meisje was, een verhouding die verbroken werd toen de familieleden van het kind het ontdekten. Curro Montes, bovendien, was een vrouwenjager en had een meisje in elke boerderij.’

De bruid was smoorverliefd op haar neef. Hij niet op haar.

 

In een studentenhuis in Madrid kreeg Federico García Lorca de krant onder ogen. Het was alweer het tweede verhaal dat de schrijver en dichter te lezen kreeg over de ‘misdaad van Níjar’ en hij belde direct met actrice Margarita Xirgu, die in bijna al zijn theaterstukken de hoofdrol had gespeeld. ‘Ik heb een argument voor een nieuw drama.’ Ook zij wist dat het daarna nog wel even kon duren. García Lorca deed er jaren over om een toneelstuk eerst volledig in zijn bevoorrrechte brein af te spelen, om het vervolgens in vijftien dagen op papier te zetten. ‘Ik doe er lang over iets op te schrijven,’ vertelde hij in zijn Complete Werken. ‘Ik ben niet de auteur die een toneelgroep kan redden, hoe groot mijn successen ook zijn. Vijf jaar deed ik erover om Bloedbruiloft te maken, drie jaar investeerde ik in Yerma. Beide zijn gebaseerd op de werkelijkheid. De personages zijn echt, volledig waar is het thema van elk van hen… Eerst zijn er de notities, observaties van het leven zelf, soms uit de krant… Daarna, denken over de zaak. Een lang denken, constant, diep. En, tenslotte, de definitieve overdracht, van de geest naar het podium…’

            Midden in die bloedhete zomer was Federico García Lorca in zijn huis in La Huerta de San Vicente al een eerste verslag in El Defensor de Granada tegengekomen, later in Madrid gingen andere kranten dieper op het familiedrama in. Het dagblad ABC kwam met een gedetailleerde beschrijving van de omstandigheden. ‘Almería, 24, 1 uur ‘s middags. In de buurt van een herenboerderij in Níjar is onder mysterieuze omstandigheden een misdaad gepleegd. Gistermorgen zou de bruiloft plaatsvinden van een dochter van de boer, twintig jaar oud. In het huis wachtten de bruidegom en een groot aantal genodigden op het begin van de plechtigheid. Toen het tijdstip naderde en de bruid maar niet kwam opdagen, gingen de de genodigden een beetje ongemakkelijk naar huis.’

            García Lorca las het verhaal verder. Eigenlijk was het niet zoveel anders dan andere berichten over drama’s, zowel in de steden als op het platteland. ‘Ik heb me altijd afgevraagd wát hem zo van de misdaad van Níjar aantrok, want misdaden als deze waren er zoveel,’ vroeg regisseur José Luis Gómez zich af in 1985, toen hij voor het eerst sinds 23 jaar Bodas de sangre, de Bloedbruiloft van García Lorca, weer in Spanje liet opvoeren, met een première in Almería, de provinciehoofdstad dichtbij Níjar.

 

BEDIENDE: Hier zal ik je kapsel afmaken.

BRUID: Daarbinnen is het niet uit te houden van de hitte.

BEDIENDE: In deze streek brengt zelfs de dageraad geen verkoeling.

(De Bruid gaat op een lage stoel zitten en kijkt in een handspiegeltje. De Bediende kamt haar.)

BRUID: Mijn moeder kwam van een plaats met veel bomen. Van rijke grond.

BEDIENDE: Daarom was ze zo vrolijk!

BRUID: Maar hier teerde ze weg.

BEDIENDE: Het lot.

BRUID: Zoals we allemaal wegteren. De muren staan in brand. Au! Trek niet te hard.

(Uit: Bloedbruiloft van Federico García Lorca, 1933. Tweede bedrijf, eerste scène)

  

Achter de gevel van El Cortijo del Fraile is nog altijd een deel van de vertrekken van vroeger zichtbaar. Waar bedden, stoelen en tafels stonden, liggen nu stenen en stukken ijzer en kabels en vuilnis van de moderne tijd; roestige blikjes cola, WC-papier en een verteerd condoom. De muren zijn nog robuust, waren meer dan een halve meter dik om samen met de kleine ramen de hitte buiten te houden. De voorgevel staat op het westen gericht, waar de zon pas arriveert als hij zijn krachten aan het verliezen is. Bijna twintig jaar woonde Francisca daar en zelfs in die tijd had ze niet aan de warmte kunnen wennen. Net achter de cortijo liggen nu enkele waterdepots van een moderne tuinbouwer, en daar ook verandert een beetje de kleur van de bruine grond in die van groene blaadjes.

 

De krantenverslagen weken soms van elkaar af. Wie was waar op welk moment? Wanneer was de bruid precies vertrokken? Of was ze nooit aangekomen? Welke gasten waren er nog en welke niet? De versie veranderde, was afhankelijk van wie het verhaal navertelde. De ene familie, de andere, de agenten van de Guardia Civil…

            In ABC: ‘Met behulp van een aantal achtergebleven gasten en de Guardia Civil werd de bruid snel gevonden. Zij had zich met gescheurde kleren dicht bij de plek van de moord verstopt. De bruid werd gearresteerd en ze bekende haar bruidegom te hebben bedrogen door samen met haar neef te vluchten.’

            Het moet ‘s nachts zijn geweest, blijkt uit alle verhalen. Om een uur of drie, in het donker om de hitte van de dag te ontvluchten, zou iedereen te paard of te ezel naar Fernán Pérez gaan, een dorpje iets verderop waar de plaatselijke pastoor het huwelijk zou bezegelen. Casimiro, de bruidegom, was even gaan slapen, moe van al het gedoe rond een huwelijk. Toen hij wakker werd geschud was het om hem te zeggen dat zijn bruid was verdwenen. Samen met haar neef, Francisco Curro Montes, roepnaam Paco.

 

 

De première van Bodas de sangre vond plaats op 9 maart 1933 in het Teatro Beatriz van Madrid. Het was geen eenvoudig stuk, zoals Federico’s broer Francisco schreef in zijn mémoires Federico y su mundo (Federico en zijn wereld, in het Engels vertaald als In the green morning). ‘In de eerste plaats was de combinatie van poëzie en proza in een toneelstuk niet normaal en de acteurs waren niet gewend aan het wisselen van speelstijl. De acteur die de Bruidegom speelde had bovendien alleen ervaring met komedies. De première was niettemin zo’n groot succes, dat Lorca na de eerste scène van het tweede bedrijf al applaus in ontvangst moest nemen.’ Dat was na de bruiloftsliederen.

Federico García Lorca had toen nog niet verteld waarop hij zijn toneelstuk had gebaseerd. In zijn versie speelde het zich af op een boerderij op het platteland van Granada, de geboortegrond van de poëet. Geen van de personages had een naam, behalve Leonardo, de naam die hij Paco Montes, de neef van de bruid, had meegegeven. Naast, onder anderen, de Moeder, de Bruid, de Bruidegom, de Buurvrouw en de Bediende kwamen ook de Maan en de Dood sprekend in het stuk voor. Het toneelstuk was, net als het flamencoballet Bodas de sangre dat pas veel later werd opgevoerd, nog dramatischer dan de werkelijkheid, met twee doden in plaats van één, en een hoofdrol voor alle geplaagde en tegelijk moedige vrouwen, vooral in de slotscène ná de tragische gebeurtenis, waarin de Bruid uitvalt tegen de Moeder, die van de bruidegom.

 

BRUID: Jij zou ook zijn gegaan. Ik was een opgebrande vrouw, vol met blaren van binnen en van buiten, en jouw zoon was een klein beetje water waarvan ik kinderen, land en gezondheid verwachtte; maar de ander was een donkere rivier, vol met takken, die mij toefluisterde vanuit zijn riet en het gezang tussen zijn tanden liet horen. Ik ging met jouw zoon, die een klein kind van koud water was, en de ander stuurde me honderden vogels die me belemmerden in mijn loop en die mijn wonden met vriesrijp bedekten, de wonden van een verlepte vrouw, van een meisje dat gestreeld was door het vuur. Ik wilde niet, luister goed, ik wilde niet. Jouw zoon was mijn doel en ik heb hem niet bedrogen, maar de arm van de ander sleurde me mee als een hoge golf, als een bruuske beweging van het hoofd van de ezel, en hij zou me altijd hebben meegesleurd, altijd, altijd, altijd, ook al was ik oud geweest en hadden alle kinderen van jouw zoon me bij de haren beetgepakt!

(Uit: Bloedbruiloft van Federico García Lorca, 1933. Derde bedrijf, laatste  scène)

  

Een bruidegom van koud water, een minnaar als een donkere rivier. Volgens regisseur José Luis Gómez, die voor de première van zíjn Bloedbruiloft in 1985 in Almería alle nog levende hoofdpersonen van het werkelijke drama uit Nijar had uitgenodigd, betekende dat water alles. ‘Wanneer de dichter over de vrouw praat die water heeft, dan schetst hij ons een beeld dat slechts zin heeft in dat troosteloze landschap waar water en vruchtbaarheid synoniemen zijn.’

            Achter de zeldzame waterreservoirs om de hoek bij de Cortijo del Fraile buigt het stoffige pad naar links. Het landschap verandert nauwelijks. De ene berg wordt vervangen door de andere, allemaal resten van vulkanen van miljoenen jaren oud, brandende grond waarop het lava nooit lijkt te zijn gestold. Op zo’n acht kilometer staat bij een klein kruispunt ineens een muurtje van onregelmatig gestapelde stenen. Aan één kant schemeren er, in vervaalde zwarte strepen, de contouren van een getekend kruis.

 

De familie van Paco Montes zou later vertellen dat hij nooit slechte bedoelingen had gehad. ‘Vóór de bruiloft,’ vertelde een nichtje van hem, ‘zat Paco te spelen met zijn broer, mijn vader, en vroeg hij hem: ga je mee naar de Fraile, naar de bruiloft? Want als jij niet gaat, ga ik ook niet.’ Uiteindelijk gingen de twee broers op weg naar de boerderij waar de voorbereidingen voor de plechtigheid al uren eerder waren begonnen.

 

Mijn neef wilde me niet

Hij wilde mij noch mijn naam

We nodigden hem uit voor de bruiloft

Toen konden we praten

Ik zei hem maak me gelukkig

Hij zei mij kom met me mee

Ik zei hem vol genot

Wacht me buiten op

Ik kwam en op zijn ezel

Begonnnen we te rennen

(Uit: Romance popular sobre el crímen de Níjar)

           

 

Het was Paquita Cañada die haar neef, bij diens aankomst, wanhopig om hulp vroeg. Zij was nog altijd verliefd op hem en al leek de liefde niet wederzijds, hij besloot toch de bruid midden in de nacht op zijn ezel mee het donker in te nemen, met onbekende bestemming, ver weg van het altaar dat haar voor eeuwig aan het koude, maar nauwelijks verkoelende water van Casimiro zou binden.

            José Pérez, de broer van de bruidegom, en zijn vrouw Carmen Cañada, de zus van de bruid, ontdekten de vlucht al snel, temidden van de verwarring van de rest van de familie en de gasten. Aan de verse sporen van de ezel konden zij bij het schaarse licht van de sterren zien dat de trouwlozen het pad richting Los Pipaces waren ingeslagen. Ze besloten op een sneller paard een korte omweg te maken en Paca en Paco op te wachten bij een kruispunt waar ze wel langs moesten komen.

 

 BRUID: Hoor je dat?

LEONARDO: Er komt iemand.

BRUID: Vlucht! Het is terecht dat ik hier sterf, met mijn voeten in het water en doornen op het hoofd. En dat mijn bladeren huilen, om een verloren vrouw en maagd.

LEONARDO: Hou je mond! Ze komen dichterbij.

BRUID: Ga nou!

LEONARDO: Stil! Laat ze ons niet horen. Jij voorop. Kom op!

(De Bruid twijfelt.)

BRUID: Allebei, wij samen!

LEONARDO: (Haar omhelzend.) Zoals je wilt. Als ze ons scheiden zal dat zijn omdat ik dood ben.

BRUID: En ik ook.

(Uit: Bloedbruiloft van Federico García Lorca, 1933. Derde bedrijf, eerste scène)

 

 

Op het lugubere kruispunt op de weg naar Los Pipaces werd Francisca de Kreupele door haar zus van achteren besprongen en bij de hals gegrepen. Carmen kneep zo hard dat de gevluchte bruid het bewustzijn verloor en dood werd gewaand. Intussen waren de twee mannen in een dodelijk gevecht verwikkeld. Paco Montes, Leonardo in Bloedbruiloft, had een geweer bij zich, maar in de worsteling wist José Pérez het van hem af te pakken. Van dichtbij loste hij drie rake schoten om zijn bedrogen broer Casimiro te wreken.

            De doodstille nacht droeg het geluid van de knallen kilometers ver weg, tot aan de Boerderij van de Monnik. Agenten van de Guardia Civil voegden zich bij de familieleden die op zoek gingen naar een drama dat zij al voorvoelden.

            Bij het aanbreken van de dageraad besmeurde bloed het zand van die weg naar nergens, kon Casimiro Pérez zijn bruiloft wel vergeten, was zijn broer José spoorloos verdwenen, lag Francisco Montes met drie kogels door het hoofd dood op het land en ontwaakte Paca de Kreupele zonder bruidegom noch minnaar. Drie dagen lang werden zij en haar vader verhoord als de hoofdverdachten van de moord op Francisco Montes. Zij weigerde haar zus en zwager bij de politie aan te geven en verzon het verhaal van enkele gemaskerde mannen die haar en haar neef midden in de nacht hadden overvallen. José Pérez gaf zich na enkele dagen toch aan, samen met zijn vrouw Carmen, en hij werd later veroordeeld tot acht jaar cel.

 

In Bloedbruiloft van García Lorca, het geprezen toneelstuk dat deze merkwaardige nacht midden in de woestijn voor eeuwig zou laten voortleven, bestond het personage van de Broer niet eens en ging het ultieme duel om de verloren eer tussen de bedrogen bruidegom en de vrouwenjagende neef, die elkaar voor de verschrikte ogen van het uitgehuwelijkte meisje beide met messteken om het leven brachten.

            De families Cañada, Pérez en Montes hadden geen extra dosis drama nodig om de rest van hun bestaan de tragische gebeurtenissen van El Cortijo del Fraile nooit meer te vergeten.

            De vermoorde Francisco Curro Montes liet een verloofde achter op de boerderij De Zeepmaker.

            Casimiro Pérez verhuisde 15 kilometer verderop, naar het vissersplaatsje San José, dat toen hij in 1990 op 92-jarige leeftijd overleed het toeristische centrum van het natuurpark Cabo de Gata was geworden. Hij was er getrouwd met een andere vrouw, had er een gezin gesticht en had er slechts één keer over die zinderende nacht in juli 1928 willen spreken. ‘Ik heb diepe droefenis gevoeld en ik weet niet wat ik nog meer heb gevoeld. Bij mij thuis waren wij geen mensen van wapens. Mijn arme broer kwam er het slechtst van af. Hij had die dood niet moeten veroorzaken. Maar onze gevoelens, weet u, zijn sterker dan wijzelf en verraden ons soms.’ Casimiro zou in zijn lange leven nooit meer zijn verloofde Francisca terugzien.

            José Pérez kwam na drie jaar vrij dankzij een algehele amnestie bij het stichten van de Tweede Republiek en betrok met zijn vrouw Carmen Cañada, die al na enkele dagen cel was vrijgelaten, een huis in El Huálix, op grond van hun vader.

            Schuin tegenover hen, op 25 kilometer van Casimiro in San José, aan het einde van een nooit geasfalteerd pad, woonde hun zus en schoonzus Francisca Cañada, ofwel Paca de Kreupele, in het voornaamste huis van het land dat zij van haar vader had gekregen. Zij was van de zes kinderen de gekozen erfgenaam omdat vader Francisco zich altijd schuldig zou hebben gevoeld vanwege het pak slaag dat haar voor het leven mank had gemaakt. Nooit meer is Francisca getrouwd, nooit ook heeft zij nog over de misdaad van Níjar willen praten. Nimmer richtte zij het woord tot haar zus en zwager. Slechts één keer, bedlegerig en niet lang voor haar dood, eind jaren tachtig, kreeg zij bezoek van Carmen. Die vroeg, zestig jaar na hun bloedige treffen op een donker kruispunt van stoffige paden, om vergiffenis. Francisca zei dat zij haar zus vergaf, maar verder geen contact meer met haar en haar man wilde hebben. Nooit meer heeft zij Casimiro teruggezien.

            Federico García Lorca werd op 16 augustus 1936, kort na het begin van de Spaanse Burgeroorlog en drie jaar na de première van Bodas de sangre, geëxecuteerd door fascistische volgers van generaal Franco omdat hij een ‘rode’ was en nooit zijn homosexualiteit had verborgen. Zijn botten liggen nog altijd in een anoniem graf in de buurt van Víznar, een dorpje in de provincie Granada, samen met twee stierenvechters en een plaatselijke schoolmeester die samen met hem ter plekke waren vermoord. Bloedbruiloft is één van de hoogtepunten uit zijn glansrijke literaire erfenis.

Op de première van de nieuwe versie van Bloedbruiloft in 1985 in Almería verscheen niet één van de uitgenodigde hoofdrolspelers van het authentieke drama dat zich 57 jaar eerder had afgespeeld in El Cortijo del Fraile.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s