Ze zit er een beetje verdwaasd bij, naast een leeg nest, nu de kleintjes zijn uitgevlogen. Hoop niet dat bij het leren vliegen de kleine zwaluwtjes te prooi zijn gevallen aan één van de zeven katten die in onze tuin huizen.
Vorig jaar kwam deze zwaluw voor het eerst in ons huis; ze vond een mooi plekje onder het dak en bouwde daar haar nest. Dit voorjaar streek ze opnieuw neer. Dezelfde? Ze zeggen van wel. Met hetzelfde mannetje ook nog. Het oriëntatievermogen van de zwaluw is ongekend groot. Ze overwinteren in Afrika, kunnen met heen- en terugreis zo’n 10.000 kilometer vliegen en dan nóg komen ze, ruim een half jaar later, weer terecht bij hetzelfde huis in hetzelfde dorpje ergens aan de Spaanse kust. Een ingebouwde tom-tom waar wij, de mensen, nog wat van kunnen leren.
De afgelopen weken hebben ze ons onderhouden met een constant af- en aanvliegen. Eerst het nest bouwen, daarna broeden en uiteindelijk voedsel (insecten) voor de kleintjes zoeken. Het was dit voorjaar één van de weinige vogels die we zagen. De eksters sterven uit, las ik ergens, de merel heeft niet gezongen en de rest blijft slim bij de katten uit de buurt. Gelukkig hebben we geen hoge palmboom in de tuin; die even verderop zitten vol met Argentijnse monniksparkieten, ongetwijfeld de vogels die de meeste herrie maken en in Spaanse steden en dorpen bijna een plaag zijn geworden sinds iemand ooit ergens een stel vrij liet vliegen.