Het heeft even geduurd, 51 jaar om precies te zijn, maar sinds een maand kunnen ook de Spanjaarden genieten van één van de boeken die op mij, van de ellenlange leeslijst van het gymnasium (30 boeken in het Nederlands, 15 in het Engels, 15 in het Duits, 15 in het Frans, als mijn geheugen me niet bedriegt), het meeste indruk maakten. Waarom, dat wist ik eigenlijk niet meer, en daarom heb ik vorig jaar De donkere kamer van Damokles eindelijk eens herlezen. Nog altijd een mooie, grauwe, beklemmende roman, maar aan de andere kant op een veel lichtere, vermakelijker toon geschreven dan ik me had voorgesteld. En nog spannend ook; misschien dat dat de middelbare scholier ook bekoorde.
Héél het buitenland heeft trouwens lang op een vertaling van het meesterwerk van W.F.Hermans moeten wachten, ook al omdat de misantropische schrijver zelf niet érg bereidwillig was mee te werken aan het aan het buitenland verkopen van zijn rechten; hij was sowieso altijd een grote hoofdpijn voor zijn uitgevers, tot hij in 1995 overleed.
De donkere kamer kwam in 2002 in Engeland uit (een eerdere poging in de jaren zestig niet meegerekend), Duitsland volgde hetzelfde jaar. “Waarom hebben wij zo lang op een meesterwerk uit een aan de onze verwante taal moeten wachten? Is iedereen blind geweest of zo?” vroegen de recensenten zich af. In Frankrijk kwam de doorbraak in 2007 met een lovende kritiek van Milan Kundera in Le Monde. Ook hij vond het onbegrijpelijk dat niemand hem ooit van die onbekende W.F.Hermans had verteld.
Veel van die vertalingen zijn trouwens het resultaat van de subsidies van het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds. De Spaanse vertaling is van Catalina Ginard Féron, die al talloze boeken uit het Nederlands heeft vertaald.