Ook in Barcelona is het koud -wat is koud, een graadje of 10 deze winterse dagen-, maar als de zon ook maar een beetje schijnt -en dat doet hij meestal- gaat Ramón buiten op een stoel of bank op de Passeig de Sant Joan zitten, om het jeugdige leven nog eens aan zich voorbij te zien gaan. Ramón is 102 jaar, maar behalve een beetje doof nog zeer helder. Krant op zijn schoot, ironie en intelligentie in het hoofd. Adovaat geweest, en boekhouder. Ik zeg soms tegen de Spanjaarden dat ze zo oud worden omdat ze zó weinig punctueel zijn dat ze niet eens op tijd kunnen doodgaan. Ramón kon er wel om lachen.
Ik sprak hem aan over de seriemoordenaar van Olot, een verpleger die al 11 moorden op oudjes in een tehuis heeft bekend, allemaal sinds september vorig jaar begaan. Nooit ontdekt, tot bij het laatste slachtoffer brandwonden in de mond werden aangetroffen; ze had chloor gedronken. Of toegediend gekregen, door de verpleger, een stille 45-jarige man die altijd voor buren en bejaarden ‘oh zo aardig’ was geweest. Hij voelde zich soms God zei hij, en kreeg het licht binnen om zieke oudjes uit hun lijden te verlossen.
Nee, Ramón was niet bang voor de dood, of dat ze hem in zíjn bejaardenhuis iets zouden aandoen. “We krijgen goed te eten, want dan blijven we gezond en hebben ze minder werk aan ons dan wanneer we ziek zijn.” Ramón heeft met zijn 102 jaar slechts aan een wandelstok genoeg om zich voort te bewegen. Hij vindt dat, mocht de nakende dood hem doen lijden, hij best een handje geholpen mag worden, “maar natuurlijk niet door zo’n gek.” Maar hij gaat niet lijden, weet Ramón al. “Mijn vrouw was 95 en heel sterk toen ze een ochtend opstond en zei. ‘Ik ben niets meer waard’. De volgende dag was ze dood. Leven is voor mij inademen, rust nemen en ontspannen. Op een dag hou ik op met ademen en ga ik dood, maar dat merk ik niet eens.”
Ik mocht van de directie een kijkje nemen in de residencia waar Ramón al zeven jaar verblijft. In Spanje heb je er niet zoveel van , bejaarden- en verpleeghuizen, als in Nederland. En ‘aanleunwoningen’ en dat soort dingen kennen ze hier al helemaal niet. Aanleunen, dat doe je bij je eigen familie. Al zie je op straat steeds meer een ander verschijnsel: oude mensen die meestal in een rolstoel zitten of nog moeilijk kunnen lopen worden bijgestaan door een Zuidamerikaanse vrouw of man, een soort fulltime ongediplomeerde verpleger. Ze willen graag de straat op, die oudere mensen, nog een beetje genieten van die zon, dat leven. Je ziet ze rond het middaguur overal waar de zonnestralen nog komen. En niet één met een rollator, fenomeen dat hier nauwelijks bestaat. Misschien jammer voor sommigen, omdat zij zich iets eenvoudiger zouden kunnen verplaatsen, maar ik heb het idee dat het je in Nederland wel erg makkelijk wordt gemaakt om achter zo’n ding te gaan hangen.
‘Stokoudjes’ genoeg, trouwens, in de grote stad. Alleen al in de wijk Eixample zijn bijna 1.000 inwoners ouder dan 95 jaar.