Een piepklein gourmet-paradijsje

Hij is er maar één keer geweest en het leek in niets op de restaurants, vaak luxueus of in ieder geval prijzig, waar hij elke maand wel eens uit ging eten. Het was een vriend die Frank de Boer meenam. “Dit restaurantje móet je eens proberen.” De oud-voetballer weet nog precies uit te leggen waarheen hij werd meegenomen. “Granja Elena, aan de Gran Via. Daar bij die grote rotonde waar je links naar de Ronda General Mitre gaat en rechts naar de Zona Franca. Na 100 meter aan de linkerkant. Het ziet er niet uit van buiten, je moet goed kijken om te ontdekken dat er wel een restaurantje zit, zo klein is het.”

Er binnentreden was een openbaring. Een eenvoudige granja, die barretjes waar iedereen uit de buurt in de loop van de dag wel iets komt eten of drinken. Kantoormensen die er hun ontbijt nemen, tussen zeven en acht uur ‘s morgens. Daarna de moeders die hun kinderen net naar school hebben gebracht, voor een koffie en vooral een babbeltje met andere moeders. En als zij weg zijn, rond een uur of half tien, de bouwvakkers van een dichtbijzijnd kantoor in aanbouw, voor hun stevige almuerzo, een maal dat tussen hun vroege ontbijt en latere middageten in zit. Dan gaan ook de eerste flesjes bier open en komt er na het broodje omelet of ham een carajillo, een stevige zwarte koffie met een scheut brandy of whisky erin. En dan, vanaf half twee, de mensen voor het middageten. “Ongelooflijk leuk en lekker. Een familietentje, de ouders met hun kinderen, de zoon die aan het koken is, de vader en moeder achter de bar. Zo gezellig, zo’n warme uitstraling…”

Dit is de rotonde, de Plaza Cerdà, waar Frank de Boer het over had, toen ik hem sprak voor mijn boek Het Barcelona-gevoel, waaruit bovenstaand fragment afkomstig is. Ik kom vaak over dit deel van de Gran Vía, met auto en met fiets, en keek af en toe links en rechts, op zoek naar die Granja Elena. Nooit gevonden. Tot het barretje deze week opeens in de krant stond, beroemd om zijn heerlijke broodjes. Dus gisteren, bij het maken van mijn kroniek over de Plaza Cerdà (de enige plek in de stad ter ere van Ildefons Cerdà, dé uitvinder van Barcelona, van het magistrale stadsplan van de Eixample), ben ik er even langsgegaan. Zit dus niet op de Gran Vía, maar op de Passeig de la Zona Franca, op 100 meter van deze rotonde, nummer 228.

Eigenaar en familiehoofd Abel Sierra vertelde me dat De Boer er nog wel eens komt, met zijn familie, als hij in Barcelona is. Net als de oud-directeur van Philips, wiens fabriek vroeger aan de overkant zat. Plus enkele Nederlandse ondernemers. ’s Middags zijn alle tafeltjes gereserveerd, iedereen wil er wel lunchen. Iets duurder dan de omringende zaakjes, want geen echt menu maar ‘losse’ gerechten, maar door de kwaliteit loopt het altijd makkelijk vol. ’s Avonds rust de familie trouwens uit, kun je er niet terecht. Op de kaart, gisteren, onder anderen: Tartar de langostinos con sorbete de tomate y gazpachito de pepino en als hoofdgerecht, bijvoorbeeld, lobarro salvatge rostit amb pesto de rovellons. Nieuwsgierig? De laatste is een wilde zeebaars uit de oven met een pesto van paddestoelen; typisch voor het begin van de herfst.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s