Zeg niet dat ze in een wijk, een leuke wijk, van de grote stad wonen. Gràcia is geen wijk. Officieel heet het ook Vila de Gràcia, het dorp of het stadje Gràcia, tot 1897 en met toen 60.000 inwoners onafhankelijk van Barcelona. Als je in Gràcia geboren bent, blijf je altijd een gracienc, zoiets als de mensen die uit de Amsterdamse Jordaan komen.
Deze week zijn, zoals altijd half augustus, de ‘stadsfeesten’ van Gràcia begonnen, vooral beroemd om de wedstrijd tussen straten met de beste versiering. Leuke feesten trouwens, met lange tafels midden op straat, buren die met elkaar eten en drinken en buitenstaanders die welkom zijn bij welk straatbarretje dan ook. Overal live muziek, op één van de vele pleintjes in de wijk, en vertier voor jong en oud.
Maar niet alles is meer zo leuk als het vroeger was, zeggen de échte mensen uit Gràcia. Veel van hen verdwijnen gewoon, deze dagen, omdat ze het zat zijn ’s nachts niet meer te kunnen slapen van de herrie. De laatste vijf, zes jaar zijn de feesten populair geworden bij grote groepen jongeren – en niet zo jongeren – die vooral nooit naar bed willen en wakker blijven door tot het ochtendgloren op trommels te rommelen. Drank krijgen ze van de Pakistaanse en Afrikaanse verkopers op straat. Een paar jaar terug begon de politie met een ontruiming om een bepaalde tijd, en dat liep altijd uit op grote rellen. Dit jaar schijnt het wat dat betreft een stuk rustiger te zijn, de ontruimingen lopen redelijk pacifistisch; maar dan is het al wel vijf uur.
Veel mensen uit Gràcia vinden dat zij door de populariteit van hun wijk er zijn verdreven. Althans, door de geëxplodeerde huizenprijzen konden hun kinderen niet meer in Gràcia blijven wonen. Buitenlandse yuppen – die heetten toen nog zo, in de jaren negentig – kochten de dure appartementen en deden, bijvoorbeeld, nauwelijks mee aan het versieren van de straat, iets wat geld kost en waar de buren aan moeten bijdragen.
Het neemt voor de buitenstaander de charme van Gràcia niet weg, met zijn talloze barretjes en restaurants, de eerste bioscoop (Verdi) die in Barcelona films in originele versie ondertiteld liet zien, de gekraakte huizen door de okupa’s en daardoor het wat anarchistische sfeertje dat er altijd heeft geheerst. En ook al verandert er heel veel (sommige restaurants slagen er niet in langer dan een jaar open te blijven), er zijn dingen die altijd zullen blijven bestaan, zoals La Llesca, het eerste restaurantje dat ik in 1981 in Barcelona ontdekte en dat nog altijd in de Carrer Terol zijn pa amb tomàquet met lamskarbonaadjes aanbiedt.