“Ik wilde je toch nog even laten weten: Wat is Barcelona een prachtige stad! Niet alleen de publiekstrekkers, maar ook de gewone gevels van huizen, gebouwen. Wat is het er nog steeds een heerlijk weer! Uit met die Parijse winterjas! Wat eet en drink je er lekker! En voor de helft van de prijs die we hier betalen…”
Deze opmerkingen zijn niet van mij, maar van collega Frank Renout, die vanuit Parijs hetzelfde doet als ik, schrijven en bloggen. Hij was een weekeinde over met het gezin, vorige maand. Ik wil het vandaag even bij die eerste opmerking houden, over de gevels, waar ze in Parijs toch ook niet over te klagen hebben. Maar ik denk dat in Barcelona de verscheidenheid onnoemelijk veel groter is, wat gevels betreft. Stijlen bestrijden en overrompelen elkaar.
Die op de foto is één van de gebouwen die me altijd heeft bekoord, mijn aandacht heeft getrokken, me steeds weer heeft doen afvragen wát voor een gevel dit nou precies is, wie hem ooit heeft bedacht. Dus dan ga je eens op onderzoek uit. Eerste conclusie, niet iedereen vindt ‘m mooi, deze gevel op de hoek van de straten Consell de Cent en Muntaner in de Eixample. Sommigen vinden hem zelfs de lelijkste van de stad. Toch, die kleuren, dat geel en groen met wat roodkleurige streken er doorheen, die vallen in ieder geval op. Deze dagen zijn ze vooral in de late middagzon, tussen vier en vijf, heel mooi en in contrast met de blauwe lucht (nee, geen sneeuw in Barcelona):
Het gebouw heet het Casa China, het Chinese huis, en is gebouwd in 1929. Architect was Joan Guardiola uit Valencia, die in Barcelona architectuur was komen studeren, onder leiding van Antoni Gaudí, onder anderen. Eind jaren twintig was het modernisme in Barcelona al lang voorbij, en ook het noucentisme liep op zijn einde. Deze gevel wordt ondergebracht bij de Art Déco, waarvan in Barcelona nauwelijks iets bestaat. Architect Guardiola (twee broers van hem waren de bouwers) inspireerde zich in zijn talloze reizen over de wereld, dus zijn de zuilen op de begane grond Ionisch, zie je boven de bovenste ramen Arabische sporen en zijn de tekeningen van Oosterse aard. Een combinatie die voor de puriteinen totaal onmogelijk en dus heel lelijk is.
Op de begane grond zit trouwens één van de beroemdste en oudste lampenwinkels van Barcelona, Monsó i Benet, die ook op de Rambla de Catalunya zit. Hier opende Vicente Monsó in 1929 zijn eerste winkel, en daar trof ik deze week zijn dochter Montserrat aan. Ze is nu 84, maar staat nog elke dag achter de toonbank. “Wat moet ik thuis doen?” zei ze. En ze vertelde me vervolgens een groot deel van het verhaal van dit Casa China, waar ze zelf ook woont. Regelmatig laten de eigenaren-bewoners de gevel schilderen, soms met behulp van een uniek gemeentelijk project in Barcelona dat deze week zijn 25ste verjaardag vierde: Barcelona posa’t neta, ofwel Barcelona maak je mooi. Met subsidie en sponsoring – vaak hangen er grote reclamezeilen aan de steigers – worden de gevels schoongemaakt, worden o.a. de sporen van tientallen jaren autogassen gewist. Zo zijn in die 25 jaar als 27.000 gebouwen ‘behandeld’.