In 1946 dook Jacques Cousteau voor het eerst met camera’s onder water vanaf zijn historische schip, de Calypso. Wij, die van mijn generatie, zijn opgegroeid met zijn natuurfilms, met dat eeuwige blauw van de oceanen. Cousteau dook bij Marseille onder water en filmde er een enorme rijkdom aan vissen en koraal. Vorige maand ging zijn piepjonge zoon Pierre-Yves (Jacques was al 70 toen hij aan de tweede leg begon) op dezelfde plaats onder water. Er was bijna niets meer, slechts een grauwe, kale woestijn op de zeebodem. Dat vertelde de opvolger van zijn vader me vrijdag op één van de hoogste verdiepingen van het Arts-hotel (altijd goed voor een mooi plaatje). Vervolgens liet hij het verschil tussen de beelden zien, de ramp die de mens door overbevissing en vervuiling in 60 jaar heeft kunnen aanrichten.
Maar er is nog hoop, was zijn volgende boodschap, en die van de Catalaanse bioloog Enric Sala, die het project bedacht om de eerste filmbeelden onder water van de Mediterranee te vergelijken met die van nu. Want daarna voeren zij naar vier beschermde gebieden waar het vissen verboden is, bij Corsica, de Islas Medes (prachtige excursie, voor de kust bij Estartit aan de Costa Brava), Mallorca en Formentera, en ontdekten zij dat daar de natuur zo goed als bewaard was gebleven. Het probleem is dat slechts 0,01% van de Middellandse Zee op deze manier wordt beschermd.
Ze hebben ook argumenten om vissers én kustplaatsen met vissershaven ervan te overtuigen dat een ‘reservaat’ in zee alleen maar positief is: er schijnen zich zoveel vissen voort te planten, dat zij automatisch weer buiten dat beschermde gebied gaan zwemmen, waar de vangst volgens de vissers in Corsica beter is dan elders. En plaatsjes als Estartit die leven van het ‘onderwatertoerisme’, van de dagjesmensen tot de ontelbare duikers – de Islas Medes zijn een topattractie voor hen in Europa – blijken 20 keer meer aan dat toerisme dan aan de visserij te verdienen. “Wij zullen het niet meer zien”, zei de jonge Cousteau, “maar als we op tijd handelen kunnen onze kleinkinderen misschien ooit weer grote vissen in de buurt van het strand zien zwemmen.”